ECLI:NL:RBLIM:2023:4985
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Weigering omgevingsvergunning voor woningsplitsing en verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een bezwaar tegen de weigering van een omgevingsvergunning voor een woningsplitsing. Verzoeker had op 26 mei 2023 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning om een pand te splitsen in drie appartementen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas heeft deze aanvraag geweigerd, omdat er volgens hen geen sprake was van een goede ruimtelijke ordening en de aanvraag niet voldeed aan de vereisten van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat handhavend optreden zou plaatsvinden gedurende de bezwaartermijn.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verzoek niet voldeed aan het materiële connexiteitsvereiste. Dit vereiste houdt in dat het verzoek om voorlopige voorziening inhoudelijk moet betrekking hebben op het bestreden besluit. In dit geval was het verzoek gericht op het voorkomen van handhavend optreden, wat niet direct verband hield met de inhoud van de weigering van de omgevingsvergunning. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker met zijn verzoek niet de inhoud van het besluit wilde aanvechten, maar enkel wilde voorkomen dat er handhavend zou worden opgetreden. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek niet-ontvankelijk was, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak benadrukt het belang van de materiële connexiteit in procedures rondom voorlopige voorzieningen en de rol van de voorzieningenrechter in het beoordelen van de ontvankelijkheid van dergelijke verzoeken.