ECLI:NL:RBLIM:2023:4934

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
03-271242-22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor aanrijding met zwaar letsel door onoplettendheid tijdens het rijden

Op 23 augustus 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 18 oktober 2022 in Kerkrade een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, die haar telefoon op de bijrijdersstoel had liggen, raakte afgeleid en kwam op de verkeerde weghelft terecht, waar zij een tegemoetkomende fietsster aanreed. Het ongeval resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor de fietsster. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen, wat leidde tot de aanrijding. De rechtbank legde een taakstraf van 80 uren op en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van een jaar, met aftrek van de periode dat haar rijbewijs al was ingevorderd. De rechtbank hield rekening met de impact van het ongeval op het slachtoffer en haar echtgenoot, evenals met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar zorg voor twee kinderen en haar medische toestand. De verdachte had een blanco strafblad en toonde spijt voor haar handelen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/271242-22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 augustus 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte]
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S. Arts, advocaat kantoorhoudende te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 9 augustus 2023. De verdachte en haar raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte op
18 oktober 2022 in Kerkrade:
primair:als bestuurder van een personenauto zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, welke gedragingen zeer onvoorzichtig en/of onoplettend waren,
subsidiair:als bestuurder van een personenauto gedragingen heeft verricht door welke gevaar op de weg werd veroorzaakt en/of het verkeer op die weg werd gehinderd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde. Zij heeft daartoe verwezen naar de verklaring van de verdachte, naar de geneeskundige verklaring met betrekking tot het letsel van [slachtoffer] en naar het proces-verbaal van verkeersongeval analyse. Hieruit blijkt dat de verdachte een aantal opeenvolgende ernstige verkeersfouten heeft gemaakt, waardoor een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden. Haar verkeersgedrag was zeer onvoorzichtig en onoplettend. Slachtoffer [slachtoffer] heeft ten gevolge van het verkeersongeval zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van het primair tenlastegelegde bepleit. Bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde is niet betwist en evenmin is betwist dat slachtoffer [slachtoffer] ten gevolge van het verkeersongeval zwaar lichamelijk letsel is toegebracht.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het schuldverwijt in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 los van het letsel moet worden bezien en dat zelfs de laagste - voor de bewezenverklaring vereiste - schuldvorm ontbreekt. De feitelijke situatie was dat de verdachte tijdens het rijden in een reflex naar een losliggend en verschuivend voorwerp, in dit geval een telefoon, heeft gegrepen. Dat het om een telefoon ging heeft in onderhavige zaak geen bijzondere betekenis. Verdachte pakte die telefoon immers niet om ermee te bellen of te appen. Door deze afleiding is een moment van onoplettendheid ontstaan met een aantal gevolgen die allemaal hieruit zijn voortgevloeid. Oorzaak van de aanrijding is derhalve één en dezelfde verkeersfout geweest en niet een opeenstapeling van verschillende verkeersfouten.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende.
Bewijsmiddelen
Op 18 oktober 2022 omstreeks 12.41 uur heeft een verkeersongeval plaatsgevonden op de [adres 1] in Kerkrade. De afdeling Forensische Opsporing, afdeling Verkeer, heeft ter plaatse een onderzoek ingesteld en naar aanleiding daarvan de totstandkoming van het ongeval als volgt beschreven.
De verdachte is als bestuurder van een personenauto over de [adres 1] gereden, komende uit de richting van de [adres 2] en gaande in de richting van de [adres 3] in Kerkrade. Slachtoffer [slachtoffer] heeft als bestuurder van een fiets met trapondersteuning in de tegengestelde rijrichting gereden over de fietssuggestiestrook en werd op korte afstand gevolgd door haar echtgenoot, eveneens rijdend op een fiets met trapondersteuning.
Ter hoogte van perceel [adres 1] is de verdachte de in het wegverloop gelegen bocht naar rechts niet gevolgd, maar vrijwel rechtdoor gereden. Daarbij heeft zij het voor tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte gekruist en is het (voor haar) links gelegen verhoogde trottoir opgereden en tot stilstand gekomen. In deze rijbeweging is de personenauto van verdachte in botsing gekomen met het haar tegemoetkomende slachtoffer en vier afzettingspalen op het trottoir. Ten gevolge van de aanrijding is het slachtoffer op de motorkap en tegen de voorruit van de personenauto van verdachte terecht gekomen en tot in de eindpositie van de personenauto meegevoerd. Op foto 15 is de eindpositie van de personenauto van verdachte ten opzichte van de fiets van het slachtoffer en ten opzichte van de afzettingspalen vastgelegd. Op deze foto is tevens te zien dat op een aantal meter voor de plek van de aanrijding een zebrapad is gelegen. [2]
Door de kracht van de aanrijding is het slachtoffer weggeworpen in de richting van de [adres 3] en in deze beweging is haar fiets in aanraking gekomen met (de fiets van) haar echtgenoot, waardoor deze ten val kwam. Ten gevolge van de aanrijding en de val op het wegdek is het slachtoffer ernstig gewond geraakt. [3]
In het Zuyderland Medisch Centrum, Poli Chirurgie, is op 18 januari 2023 bij slachtoffer [slachtoffer] het volgende letsel vastgesteld:
  • hoogfrontaal subarachnoïdale bloeding;
  • fractuur rib 2 tot en met 8 links, waarvan 4 tot en met 7 op twee plaatsen;
  • subtiele klaplong links;
  • sleutelbeenbreuk links;
  • complexe open tibiafractuur links.
Met betrekking tot de complexe open tibiafractuur is nader toegelicht dat het scheenbeen gebroken is en dat de huid daarbij letsel heeft opgelopen. De breuk bestond uit meerdere fragmenten én er was een wond ter hoogte van de breuk. Er was ook een groter risico op infectie. Bij het slachtoffer is een operatie verricht aan het scheenbeen. Er is een plaat geplaatst met schroeven op het bot om de fractuur te fixeren. Het slachtoffer is vanaf de spoedeisende hulp opgenomen op de intensive care afdeling van het ziekenhuis. De duur van genezing is geschat op ongeveer zes maanden. [4]
De verdachte heeft verklaard dat zij op de dag van het verkeersongeval met de auto van huis is vertrokken naar de trimsalon. Ze heeft haar telefoon op de bijrijderszit gelegd. Op de [adres 1] in Kerkrade merkte verdachte dat haar telefoon ging schuiven en heeft zij die in een reflex gepakt om weg te zetten in de middenconsole. De verdachte hoorde vervolgens een knal en zag een man, naar later bleek de echtgenoot van het slachtoffer, voor haar auto opstaan. Later zag ze dat er een vrouw voor haar auto lag. [5]
In het proces-verbaal van verkeersongeval analyse is de vermijdbaarheid van het verkeersongeval beoordeeld. Indien de verdachte (meer) aandacht had gehad voor het wegverloop had zij in staat moeten zijn om de bocht naar rechts waar te nemen en behoorlijk te volgen en had het ongeval niet hoeven plaatsvinden. Het zicht van verdachte door de voorruit werd niet belemmerd voor de aanrijding. Uit het tactisch onderzoek is gebleken dat de verdachte ter plaatse bekend is en dus ook kennis moet hebben van het wegverloop. Zij had kunnen en dus moeten zien dat zij de bocht naderde. Er was geen sprake van een technisch gebrek aan de stuurinrichting van de personenauto van verdachte.
Het slachtoffer werd bij het doorrijden van de bocht plotseling geconfronteerd met de tegemoetkomende personenauto die het door haar gevolgde weggedeelte kruiste. Tot vlak voor dat moment was het wegvak voor haar vrij van verkeer. Zij kwam daardoor tijd en afstand tekort om, ondanks een ingestelde remming, de aanrijding met de personenauto te voorkomen. Uit het beeldmateriaal is gebleken dat het slachtoffer vlak voor de aanrijding daadwerkelijk heeft geremd. Enkel indien zij haar fiets eerder, minimaal 5 meter, tot stilstand had kunnen brengen, had zij mogelijk de botsing kunnen voorkomen. Door het op dat moment nog vrije weggedeelte voor haar bestond daar echter geen aanleiding toe. [6]
Verweer en bewijsoverwegingen
Het schuldvereiste in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 heeft betrekking op het verkeersongeval. Het is vaste rechtspraak dat de beantwoording van de vraag of er sprake is van schuld afhangt van het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Dit brengt mee dat niet in het algemeen valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld. Niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met een of meer gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld. Van schuld in de zin van dit artikel is pas sprake in het geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid.
Uit de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat de verdachte vlak voor de aanrijding bezig was met het pakken van haar op de bijrijderszit gelegen telefoon met het doel deze weg te zetten of te leggen. Terwijl zij handelingen daartoe verrichtte, heeft zij niet op het wegverloop gelet. Zij is op de verkeerde weghelft geraakt, heeft de fietssuggestiestrook voor tegemoetkomend verkeer doorkruist en is uiteindelijk tegen afzettingspalen op het trottoir tot stilstand gekomen. Daarbij heeft zij het op de fietssuggestiestrook rijdende slachtoffer aangereden.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet slechts sprake is geweest van een enkel moment van onoplettendheid waaruit dit alles is voortgevloeid. Verdachte heeft immers in de nabijheid van een bocht en een daar gelegen zebrapad naar haar telefoon gegrepen. Haar auto is vervolgens de andere weghelft en het aangrenzende fietspad geheel over gereden, en is geëindigd op het daarnaast gelegen voetpad. Eerst nadat de verdachte een knal heeft gehoord, heeft zij bemerkt dat er iets mis was. Zij heeft het slachtoffer [slachtoffer] in het geheel niet waargenomen. Het gaat dus niet om een enkel moment van onoplettendheid. Het gaat om een geheel verlies van oplettendheid op de voor haar gelegen weg over een langere afstand en dus over langere tijd dan een enkel moment met als gevolg de opgesomde verkeersovertredingen en de aanrijding van het slachtoffer. De rechtbank kan onder deze omstandigheden niet anders dan concluderen dat de verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld en dat daardoor een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor slachtoffer [slachtoffer] lichamelijk letsel werd toegebracht. Het letsel zoals dat is omschreven in de brief van het Zuyderland Medisch Centrum, Poli Chirurgie, kan zonder meer als zwaar lichamelijk letsel worden aangemerkt. De rechtbank acht derhalve het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte op 18 oktober 2022 in de gemeente Kerkrade als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, [adres 1] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te
weten: [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, welke gedragingen zeer
onvoorzichtig en onoplettend waren en hieruit hebben bestaan dat zij, verdachte, niet of in onvoldoende mate heeft gelet en is blijven letten op het voor haar, verdachte, gelegen weggedeelte van die [adres 1] en daarbij niet het wegverloop van die weg heeft gevolgd en de rijstrook en de fietssuggestiestrook voor het tegemoetkomende verkeer heeft gekruist, zulks op het moment dat een haar tegemoetkomende fietser, voornoemde [slachtoffer] ,
reeds dicht was genaderd waardoor een aanrijding is ontstaan tussen het door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig en die fietser, waarna zij, verdachte, het, voor haar, verdachte, links gelegen trottoir is opgereden en aldaar in botsing is gekomen met meerdere afzettingspalen.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een taakstraf van 160 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk op te leggen en daarnaast een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van een jaar, met aftrek van de periode dat haar rijbewijs reeds ingevorderd is geweest.
De officier van justitie heeft de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) tot uitgangspunt genomen. Daarbij heeft zij enerzijds rekening gehouden met de impact die het feit op [slachtoffer] en haar echtgenoot heeft gehad, met de verkeersveiligheid in het algemeen en met de personen die ongewild getuige zijn geweest.
Anderzijds heeft zij rekening gehouden met het gegeven dat de verdachte deze situatie geenszins heeft gewild en dat dit ook zijn weerslag heeft gehad op haarzelf en op haar gezin. Bovendien is rekening gehouden met de beperkt belastbare lichamelijke conditie waarin de verdachte verkeert en met het gegeven dat zij een blanco strafblad heeft.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank, uitgaande van bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde, verzocht een geldboete op te leggen van € 500,-.
In geval van een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot een rijontzegging. De verdediging heeft de rechtbank verzocht de verdachte niet meer dan een taakstraf van 60 uren op te leggen, omdat zij in verband met een bindweefselaandoening slechts een beperkt aantal uren per dag belastbaar is. Voorts is verzocht rekening te houden met haar bekennende (proces)houding en met haar gezinssituatie. De verdachte draagt de zorg voor twee kinderen die intensieve zorg van haar vergen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte is schuldig aan een verkeersongeval waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Uit de ter zitting voorgelezen verklaringen van het slachtoffer blijkt dat zij door het ongeluk haar zelfstandigheid is verloren en dat zij niet meer kan genieten van de toertjes die zij met haar echtgenoot ondernam. Het leren omgaan met haar beperkingen is voor haar heel zwaar. Bij haar echtgenoot staan de beelden van het ongeval op het netvlies gebrand. Hij heeft veel moeite om dat ongeval psychisch een plaats te geven en de boosheid over de onvoorzichtigheid van verdachte blijft. Uit de ter terechtzitting afgelegde verklaringen van beiden blijkt dat het ongeval veel pijn en leed teweeg heeft gebracht en nog teweeg brengt.
De verdachte heeft op ernstige wijze de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en hiervoor dient een passende straf te worden opgelegd. De in de oriëntatiepunten van het LOVS aangegeven taakstraf van 160 uren in combinatie met een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen biedt gelet op de ernst van het feit een goed uitgangspunt.
Anderzijds dient rekening te worden gehouden met een aantal persoonlijke omstandigheden die de verdachte betreffen. De verdachte heeft ter terechtzitting benadrukt hoe verschrikkelijk zij het vindt dat zij het slachtoffer pijn en leed heeft berokkend. Haar excuses hiervoor kwamen oprecht over.
De medische toestand van de verdachte maakt dat de uitvoering van een taakstraf voor haar extra belastend is. Bovendien zal de rechtbank rekening houden met het gegeven dat zij twee zorgintensieve kinderen onder haar hoede heeft.
De verdachte heeft overigens een blanco strafblad.
De rechtbank ziet geen aanleiding een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, maar zal de door de officier van justitie gevorderde straf matigen.
Alles afwegende, zal de rechtbank de verdachte een taakstraf opleggen van 80 uren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van een jaar, met aftrek van de periode dat het rijbewijs van de verdachte reeds was ingenomen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 80 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 dagen;
  • ontzegt de verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van één jaar, met aftrek van de tijd gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip waarop de bijkomende straf ingaat, ingevorderd of ingehouden is geweest.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E.M. Hendriks, voorzitter, mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe en mr. W. Loof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Eroktay, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 augustus 2023.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
zij op of omstreeks 18 oktober 2022 in de gemeente Kerkrade als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende
over de weg, [adres 1] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar
schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te
weten: [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd
toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de
normale bezigheden is ontstaan, welke gedragingen zeer, althans aanmerkelijk,
onvoorzichtig en/of onoplettend, waren en hieruit hebben bestaan dat zij,
verdachte,
niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het voor haar,
verdachte, gelegen weggedeelte van die [adres 1] en/of (daarbij) niet het
wegverloop van die weg heeft gevolgd en/of (achtereenvolgens) de rijstrook en/of
de fietssuggestiestrook voor het tegemoetkomende verkeer heeft gekruist, zulks op
het moment dat een haar tegemoetkomende fietser, zijnde voornoemde [slachtoffer] ,
reeds dicht was genaderd waardoor een aanrijding of botsing is ontstaan tussen het
door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig en die fietser, waarna zij, verdachte,
(aansluitend) het, voor haar, verdachte, links gelegen trottoir is opgereden en aldaar
in botsing is gekomen met meerdere afzettingspalen;
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij op of omstreeks 18 oktober 2022 in de gemeente Kerkrade als bestuurder van een
voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, [adres 1] ,
niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het voor haar,
verdachte, gelegen weggedeelte van die [adres 1] en/of (daarbij) niet het
wegverloop van die weg heeft gevolgd en/of (achtereenvolgens) de rijstrook en/of
de fietssuggestiestrook voor het tegemoetkomende verkeer heeft gekruist, zulks op
het moment dat een haar tegemoetkomende fietser, reeds dicht was genaderd
waardoor een aanrijding of botsing is ontstaan tussen het door haar, verdachte,
bestuurde motorrijtuig en die fietser, waarna zij, verdachte, (aansluitend) het, voor
haar, verdachte, links gelegen trottoir is opgereden en aldaar in botsing is gekomen
met meerdere afzettingspalen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op
die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die
weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2022162115-1, gesloten d.d. 24 januari 2023, doorgenummerd van pag. 1 tot en met 24 en het daarbij behorende proces-verbaal verkeersongeval analyse d.d. 1 december 2022, pag. 1 tot en met 7, met als bijlage een fotomap, pag. 34 tot en met 51 volgens de digitale paginanummering van het dossier.
2.Foto 15, pag. 42 van het digitale dossier.
3.Het proces-verbaal verkeersongeval analyse, pag. 1.
4.Brief Zuyderland Poli Chirurgie d.d. 26 januari 2023, pag. 13 en 14.
5.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 9 augustus 2023.
6.Het proces-verbaal verkeersongeval analyse, pag. 6.