ECLI:NL:RBLIM:2023:4925

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
ROE 23/1725
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake woningsluiting op basis van artikel 13b Opiumwet wegens drugsoverlast

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld van verzoeker tegen het besluit van de burgemeester van Roermond om zijn woning te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester had op 18 juli 2023 besloten de woning van verzoeker te sluiten voor drie maanden, na eerdere besluiten en meldingen van druggerelateerde overlast. Verzoeker, die in de woning huurt, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 1 augustus 2023 een ordemaatregel getroffen, maar op 15 augustus 2023 werd het verzoek afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van de openbare orde en dat verzoeker onvoldoende heeft aangetoond dat hij niet in staat is om vervangende woonruimte te vinden. De burgemeester mag de woning niet eerder sluiten dan op 4 september 2023, waarbij de ordemaatregel van 1 augustus 2023 wordt opgeheven. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van verzoeker om zelf voor woonruimte te zorgen en de noodzaak van de sluiting in het kader van de drugsoverlast.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/1725

uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 augustus 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. G.G.J. Geerlings),
en

de Burgemeester van de gemeente Roermond, verweerder, verder de burgemeester

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van 18 juli 2023 van de burgemeester op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Aan verzoeker is een last onder bestuursdwang opgelegd die ertoe strekt dat hij met ingang van 2 augustus 2023 het pand gelegen aan de [straat + huisnummer 1] te [plaats] (hierna: de woning) moet sluiten en voor drie maanden gesloten moet houden.
1.1.
De burgemeester heeft met het besluit van 30 maart 2023 op grond van artikel 13b Opiumwet de woning gesloten vanaf 3 april 2023 voor de duur van drie maanden. Met het bestreden besluit van 18 juli 2023 op het bezwaar van verzoeker is de burgemeester bij dit besluit gebleven, waarbij de ingangsdatum van de sluiting is bepaald op 2 augustus 2023. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft op 1 augustus 2023 bij wijze van ordemaatregel het besluit van 18 juli 2023 geschorst.
1.2.
De burgemeester heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de burgemeester. Tevens zijn verschenen [naam wijkagent 1] en [naam wijkagent 2] , wijkagent, beiden aan de zijde van de burgemeester.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Kortsluiten?
2. Uit artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt dat als het verzoek
is gedaan als beroep bij de bestuursrechter is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, hij onmiddellijk uitspraak kan doen in de hoofdzaak.
2.1.
De voorzieningenrechter ziet in dit geval af van de haar in hiervoor vermelde bepaling gegeven mogelijkheid om ook uitspraak te doen op het beroep van verzoeker.
De reden hiervoor is dat verzoekers gemachtigde ter zitting heeft medegedeeld dat nog aanvullende gronden zullen worden ingediend. De voorzieningenrechter heeft ter zitting aan partijen medegedeeld dat daarom enkel uitspraak wordt gedaan op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
3. De voorzieningenrechter dient zich een voorlopig oordeel te vormen over de rechtmatigheid van het besluit over de woningsluiting en dient aan de hand van een belangenafweging de vraag te beantwoorden of vooruitlopend op de beoordeling van het beroep van verzoeker een voorlopige voorziening moet worden getroffen. Daarbij acht de voorzieningenrechter de volgende feiten van belang.
Relevante feiten en omstandigheden
3.1.
De woning is een kamerbewoningspand bestaande uit drie verdiepingen. Verzoeker is huurder en bewoner van een kamer binnen de woning. Enkel verzoeker staat volgens de BRP ingeschreven op dit adres, de overige kamers zijn niet verhuurd. Uit de bestuurlijke rapportage van 14 november 2022 volgt dat er in de woning met regelmaat (hard)druggerelateerde bezoeken worden gedaan. Ook is er een overzicht van gebeurtenissen in 2022, waarbij verzoeker dan wel de woning onderwerp is van politieoptreden. Er zijn meerdere ruzies en bedreigingen met verscheidene wapens geweest en er is meerdere malen lichamelijk letsel ontstaan. De politie heeft op 11 januari 2023 een aanvullende bestuurlijke rapportage opgemaakt, waaruit onder meer volgt dat bij diverse panden in Roermond, waaronder [straat + huisnummer 1] , een groep van overlast gevende personen naar voren komt die een drugsverslaving als gezamenlijk kenmerk hebben. Volgens dit rapport heeft de sluiting van een drugspand in het centrum van Roermond in december 2022 geleid tot meer drugsoverlast bij onder meer de woning van verzoeker.
3.2.
In de bestuurlijke rapportage van 12 januari 2023 staat dat op 12 januari 2023 om 05.25 uur een melding bij de politie binnenkwam dat een persoon op het dak van het pand aan de [straat + huisnummer 2] te Roermond stond en deze persoon herhaaldelijk “ Allah Akbar ” riep en met een wapen of staaf stond te zwaaien. Uit de melding bleek dat deze persoon eerder in de [straat + huisnummer 1] te Roermond (de woning) twee personen had aangevallen met een mes. Om 07.45 uur heeft een compleet uitgerust arrestatieteam van de politie de verdachte aangehouden. Tijdens de insluitingfouillering werden in de onderbroek van deze verdachte 16 sealtjes met cocaïne aangetroffen. Deze persoon was bekend bij politie vanwege een eerdere aanhouding in Amsterdam vanwege het te koop aanbieden van cocaïne. Verder blijkt uit de bestuurlijke rapportage van 12 januari 2023 dat uit het later ingestelde onderzoek bleek dat de aangehouden persoon uit de woning van verzoeker afkomstig was en vanuit die woning het dak heeft betreden. Hij was één van de vier personen (onder wie ook verzoeker) die in de nacht van 11 op 12 januari 2023 in de woning van verzoeker harddrugs hebben gebruikt. Deze vier personen zijn bij de politie bekend vanwege drugsgebruik en/of drugshandel. In twee kamers van de woning werden een tiental lege gebruikte cocaïne-sealtjes aangetroffen.
3.3.
De burgemeester heeft hierop besloten de woning te sluiten. De burgemeester heeft geconcludeerd dat er een handelshoeveelheid harddrugs in de woning aanwezig was. De burgemeester heeft op 21 maart 2023 verzoeker laten weten dat hij het voornemen heeft om de woning te sluiten. Verzoeker heeft zijn zienswijze kenbaar gemaakt op 28 maart 2023.
3.4.
Vervolgens is naar aanleiding van de zienswijze van verzoeker de bestuurlijke rapportage van 29 maart 2023 opgesteld. Hierin staat dat er in de periode van 24 januari 2023 tot en met 22 maart 2023 meerdere meldingen zijn gedaan van (druggerelateerde) overlast in en rondom de woning, waarbij onder meer op 24 januari 2023, 1 maart 2023 en 17 maart 2023 incidenten hebben plaatsgehad.
3.5.
Vervolgens heeft de burgemeester het besluit van 30 maart 2023 genomen waarbij is besloten om verzoekers woning te sluiten voor drie maanden. Verzoeker heeft tegen dat besluit bezwaar gemaakt en heeft tevens een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend. Nadat de burgemeester heeft aangegeven niet te willen wachten met sluiten tot de behandeling ter zitting van 18 april 2023 of tot de uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening heeft de voorzieningenrechter op 5 april 2023 bij wijze van ordemaatregel het besluit van 30 maart 2023 geschorst. De voorzieningenrechter heeft bij uitspraak van 2 mei 2023 (zaaknummer 23/768) het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en de eerder getroffen ordemaatregel in die zin gewijzigd dat het primaire besluit wordt geschorst tot twee weken na de bekendmaking van het besluit op bezwaar. De voorzieningenrechter heeft kort samengevat overwogen dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiting, dat de sluiting noodzakelijk was, maar dat de burgemeester bij de belangenafweging onvoldoende rekening heeft gehouden met verzoekers woonsituatie. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat in bezwaar nader onderzocht moet worden of verzoeker gebruik zal kunnen maken van daklozenopvang en zo nee, waar verzoeker dan terecht zou kunnen. De voorzieningenrechter heeft erop gewezen dat dit verzoeker niet ontslaat van zijn eigen verantwoordelijkheid vervangende woonruimte te zoeken. De burgemeester heeft vervolgens het bestreden besluit genomen waarbij hij de woningsluiting heeft gehandhaafd en de sluitingsdatum heeft bepaald op 2 augustus 2023. De voorzieningenrechter heeft, nadat de burgemeester kenbaar heeft gemaakt niet te willen wachten met sluiten, op 1 augustus 2023 bij wijze van ordemaatregel het bestreden besluit geschorst.
4. Verzoeker betwist kort samengevat de bevoegdheid van de burgemeester tot sluiting van de woning, de noodzakelijkheid en evenredigheid ervan. De voorzieningenrechter gaat hieronder in op de gronden van zijn verzoek.
5. De voorzieningenrechter komt tot het volgende oordeel.
Toetsingskader
5.1.
Voor de beoordeling geldt artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet als wettelijk kader. Hierin is bepaald dat de burgemeester bevoegd is tot het opleggen van een last onder bestuursdwang indien – voor zover hier van belang – in woningen een middel als bedoeld in lijst I en II van deze wet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Cocaïne is vermeld op lijst I van de Opiumwet.
5.2.
Ter uitvoering van de bevoegdheid neergelegd in artikel 13b van de Opiumwet heeft de burgemeester het zogenaamde “Damocles woningen en lokalen Roermond 2021” (beleid) vastgesteld. In dit beleid staat in welke gevallen de burgemeester in principe overgaat tot sluiting van een woning. Gelet op artikel 4, lid 4, van het beleid volgt dat bij een eerste constatering van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van harddrugs, dan wel van strafbare voorbereidingshandelingen gerelateerd aan harddrugs, de woning wordt gesloten voor de duur van drie maanden.
5.3.
Op grond van artikel 4:84 van de Awb handelt het bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Hierbij dient het toetsingskader zoals door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) in haar uitspraak van 28 augustus 2019 [1] hierna de overzichtsuitspraak; uiteengezet, in acht te worden genomen. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient allereerst beoordeeld te worden in hoeverre sluiting van een woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. Als sluiting van een woning in beginsel noodzakelijk wordt geacht, dient de sluiting ook evenredig te zijn.
6. Voor wat betreft de bevoegdheid van de burgemeester, de noodzakelijkheid van de sluiting en de verwijtbaarheid in het kader van de evenredigheid van de sluiting sluit de voorzieningenrechter aan bij de hiervoor genoemde uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 mei 2023 en maakt dit oordeel tot het hare, omdat verzoeker geen nieuwe feiten, omstandigheden of gronden naar voren heeft gebracht.
7. Enkel ligt nog ter beoordeling voor de vraag of de gevolgen van sluiting evenredig zijn.
7.1.
De burgemeester heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat hij heeft voldaan aan de inspanningsverplichting om andere woonruimte voor verzoeker te realiseren. De burgemeester heeft daarbij overwogen dat verzoeker, mocht hij er niet in slagen alternatieve huisvesting te vinden, in principe gebruik kan maken van noodopvang van Moveoo en dat de gemeente daartoe lopende afspraken heeft gemaakt met deze instelling, waardoor tijdelijke (crisis) huisvesting in een noodvoorziening kan worden gemaakt. De burgemeester heeft van een consulent Wmo binnen de gemeente Roermond vernomen dat verzoeker zich via zijn begeleider een half uur voor een geplande afspraak bij Moveoo op 26 april 2023 heeft afgemeld. Er is geen vraag geweest voor een nieuwe intake. De burgemeester vindt dit, in het kader van het feit dat de gevolgen van de sluiting voor rekening en risico van verzoeker komen, een niet te volgen gedraging. De burgemeester benadrukt dat B-there aan verzoeker ambulante begeleiding biedt en dat zij verzoeker ook begeleiden bij het vinden en regelen van woonruimte. De burgemeester heeft verder opgemerkt dat verzoeker een uitkering ontvangt en derhalve ook middelen zou moeten hebben om andere huisvesting te kunnen financieren.
7.2.
Verzoeker heeft aangevoerd dat de burgemeester zich ten onrechte op het standpunt stelt dat hij een beroep kan doen op Moveoo in Roermond. Hij heeft bij herhaling bij Moveoo navraag gedaan of hij welkom zou zijn en hem is te kennen gegeven dat hij dat dit niet zo is. Verzoeker wordt door de sluiting van de woning effectief dakloos. Hij bestrijdt met klem de mededeling van wijkagent [naam wijkagent 2] tijdens de hoorzitting in bezwaar dat hij heeft gezegd wel ergens anders terecht te kunnen. De stelling ‘dat zijn advocaat dat zou regelen’ wordt door de gemachtigde van verzoeker weersproken, zoals dat ook destijds op zitting is gedaan. Ter zitting heeft verzoeker betoogd dat hij heeft gezocht naar vervangende woonruimte, zoals bij woningverenigingen, maar niets heeft gevonden.
8. De voorzieningenrechter overweegt (andermaal) dat de gevolgen van de sluiting in beginsel voor rekening en risico komen van verzoeker. Verzoeker is zelf verantwoordelijk voor het vinden van vervangende woonruimte. Hij heeft geen afdwingbaar recht op een andere, vervangende woning via de gemeente. Wel mag verzoeker verwachten dat de burgemeester rekening houdt met zijn woonsituatie.
8.1.
Gebleken is dat een op 26 april 2023 geplande intake bij Moveoo door verzoeker is afgezegd. Verzoeker heeft ter zitting verklaard dat hij toen ziek was. Verder is gebleken dat de intake pas op 1 augustus 2023 heeft plaats gevonden. Bij deze intake waren twee medewerksters van Moveoo en een WMO-consulente aanwezig.
8.2.
Ter zitting heeft de gemachtigde van de burgemeester naar voren gebracht dat aan verzoeker is gezegd dat hij zich voor opvang bij Moveoo moest melden bij het WMO-loket. Verder is een onderzoeksverslag WMO Roermond van 7 augustus 2023 overgelegd waaruit blijkt dat de WMO-consulente zich op het standpunt stelt dat verzoeker geen recht heeft op toegang tot de maatschappelijke opvang.
In het verslag staat bij ‘Conclusie’ het volgende : (Conclusie) “
is dat meneer op dit moment nog niet dakloos is, maar ook niet tot de doelgroep behoort die recht hebben op Toegang tot de Maatschappelijk Opvang. Meneer heeft alleen een huisvestingsvraag en is voldoende zelfredzaam om zelf voor deze huisvestingsvraag een oplossing te vinden. Hij heeft op basis van een WMO indicatie 6 uur ondersteuning, is in staat zaken te regelen zoals inschakelen van een advocaat en hiermee een strategie af te spreken. Heeft een uitgebreid netwerk, waaronder mensen zoals Mehmed die huisvesting verhuren en daarnaast heeft meneer aangegeven dit ook te kunnen regelen, maar dit niet te willen.
Er bestaat geen recht op toegang tot de maatschappelijke Opvang. Meneer wordt in staat geacht zijn huisvestingsvraag te kunnen oplossen.”
8.3.
Uit het onderzoeksverslag WMO blijkt dat verzoeker aansluitend aan een verblijf bij Moveoo sinds twee jaar aan de [straat + huisnummer 1] in Roermond woont en met die uitstroom individuele begeleiding van B-there werd ingezet ter ondersteuning van zijn hulpvragen, waaronder stabiel houden van zijn woonsituatie en vinden van andere, meer passende woonruimte. Verzoekers gemachtigde heeft ter zitting nog opgemerkt dat ook in het kader van de dreigende sluiting, verzoekers hulpverlener hem meerdere malen heeft aangespoord actie te ondernemen, maar deze, behalve de intake bij het WMO-loket op 1 augustus 2023, daaraan geen gevolg heeft gegeven.
8.4.
Uit de stukken is gebleken dat zich ook nog eind mei en begin juni 2023 drugsgerelateerde incidenten hebben voorgedaan in en rond de woning en ter zitting is door de wijkagent verklaard dat in het weekend van afgelopen 6/7 augustus opnieuw sprake is geweest van een vechtpartij voor de woning.
8.5.
In het licht van al deze feiten en omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat het belang van de burgemeester bij een sluiting, namelijk het herstellen van de leefbaarheid en veiligheid in de omgeving van de woning en de openbare orde en het afgeven van een signaal dat er tegen drugsoverlast wordt opgetreden, thans zwaarder weegt dan verzoekers belang om in de woning te kunnen blijven wonen. Het moge zo zijn dat verzoeker wellicht, anders dan in het Onderzoeksverslag WMO vermeld, onvoldoende zelfredzaam is om geschikte woonruimte te vinden, maar daar waar hij geen gebruik maakt van de aangeboden hulp bij het zoeken naar vervangende huisvesting, kan dit niet voor rekening van de burgemeester komen. Dat met het verlaten van de woning wellicht ook de binding met de hulpverlening onzeker wordt, vormt -hoe onwenselijk ook- mede gelet op verzoekers houding, geen grond voor een ander oordeel.

Conclusie en gevolgen

9. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dit betekent dat de burgemeester de woning kan sluiten. De voorzieningenrechter acht het wel aangewezen dat bij het bepalen van de sluitingsdatum rekening wordt gehouden met de afwezigheid van verzoekers gemachtigde tot eind augustus en bepaalt dat de burgemeester de woning niet eerder mag sluiten dan op maandag 4 september 2023. De voorzieningenrechter heft voorts de bij uitspraak van 1 augustus 2023 getroffen ordemaatregel op per 4 september 2023.
10. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
-wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
-bepaalt dat de burgemeester de woning niet eerder mag sluiten dan op maandag
4 september 2023;
-heft de bij uitspraak van 1 augustus 2023 getroffen ordemaatregel op per 4 september 2023.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.T. Coenegracht, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.G. Cremers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 15 augustus 2023.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.