ECLI:NL:RBLIM:2023:4889

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
C/03/318885 / JE RK 23-1070
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige met LVB-problematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter op 1 augustus 2023 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2010, die momenteel in een behandelgroep verblijft. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, had verzuimd een tolk voor de moeder te regelen, wat leidde tot complicaties tijdens de mondelinge behandeling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die lijdt aan LVB-problematiek, ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat de moeder niet in staat is om de benodigde zorg te bieden. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing pro forma verlengd tot 6 oktober 2023, met een nadere mondelinge behandeling gepland op 22 september 2023. De kinderrechter heeft ook benadrukt dat de GI ervoor moet zorgen dat de moeder de juiste ondersteuning krijgt en dat de minderjarige op een andere manier haar mening kan kenbaar maken. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om voor de volgende zitting een verslag in te dienen met de meest recente ontwikkelingen en concrete stappen die zijn gezet.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK LIMBURG
Familie en jeugd
Zittingsplaats: Maastricht
Zaakgegevens : C/03/318885 / JE RK 23-1070
datum uitspraak: 1 augustus 2023
beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,
hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Amsterdam,
betreffende de minderjarige:
[minderjarige], hierna te noemen: [minderjarige] ,
geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder], hierna te noemen: de moeder,
wonend in [woonplaats] ,
advocaat: mr. S.L.B. Koelman-Duijf, kantoorhoudend in Maastricht.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 5 juni 2023, ingekomen bij de griffie op 13 juni 2023;
- de door de moeder overgelegde beschikking van 20 juli 2023 van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.
1.2.
Op 1 augustus 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- twee vertegenwoordigsters van de GI;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat.
[minderjarige] is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
Het gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder. [minderjarige] verblijft momenteel in een behandelgroep van [instelling 1] , een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.
2.2.
Bij beschikking van 29 juli 2022 is [minderjarige] onder toezicht gesteld met ingang van 14 augustus 2022 voor de duur van twaalf maanden, dus tot 14 augustus 2023. Bij diezelfde beschikking is een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdzorgaanbieder 24-uurs verleend, met ingang van 14 augustus 2022 voor de duur van twee maanden dus tot 14 oktober 2022.
2.3.
Bij beschikking van 13 oktober 2022 is het verzoek van de GI de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, afgewezen.
2.4.
Bij beschikking van 21 maart 2023 is een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verleend voor de duur van twee weken. Bij beschikking van 3 april 2023 is de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 21 april 2023. Bij beschikking van 19 april 2023 is de machtiging uithuisplaatsing verlengd tot 14 augustus 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De GI heeft verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van één jaar, alsmede de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie jeugdaanbieder te verlengen van, naar de kinderrechter begrijpt, 14 augustus 2023 voor de duur van de ondertoezichtstelling.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de GI aangevoerd dat [minderjarige] een zeer kwetsbaar en beperkt meisje van 13 jaar oud is met LVB-problematiek. [minderjarige] heeft een algeheel IQ van 63 en functioneert op het niveau van een zevenjarige. [minderjarige] is slechthorend en spreekt de Nederlandse taal niet goed. Er zijn grote zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] . [minderjarige] heeft veel sturing en begeleiding nodig bij de taken in haar dagelijks leven. Na de thuisplaatsing van [minderjarige] in oktober 2022 zijn de zorgen, ondanks de ingezette hulp van ASH, Pureza en een behandelaar voor [minderjarige] , weer vermeerderd. Op de behandelgroep zien zij een meisje dat veel sturing en begrenzing nodig heeft. [minderjarige] is een meisje met de kalenderleeftijd van 13 jaar, maar naar de inschatting van [instelling 1] blijkt [minderjarige] een sociaal emotionele ontwikkeling van een meisje tussen de 6 en 18 maanden oud te hebben.
Moeder komt een deel van de bezoeken niet na en tijdens de bezoeken die wel doorgaan wordt gezien dat moeder nog steeds niet op een juiste manier kan aansluiten bij haar dochter. [minderjarige] lijkt mensen tegen elkaar uit te spelen. Ook kan [minderjarige] verbaal en fysiek agressief worden waardoor de groep haar moet fixeren.
De zorgen van de GI die nog altijd aanwezig zijn:
- De ontwikkelingsachterstand van [minderjarige] . Moeder kan niet aansluiten bij [minderjarige] en haar bieden wat ze nodig heeft.
- Het telefoon gebruik van [minderjarige] . Met name het gebruik van Facebook, Tiktok en Snapchat. Door [minderjarige] ’s beperking kan ze geen inschatting maken van een gevaarlijke situatie. Dit resulteert in contacten met vreemde (oudere) mannen en vrouwen.
- Door de weigerachtige houding van [minderjarige] loopt ze regelmatig weg van school. Dit resulteert in een situatie waarin niemand weet waar [minderjarige] is en waar ze naartoe gaat of met wie ze is.
- [minderjarige] kan verbaal, maar ook fysiek agressief reageren op hulpverlening.
- De verblijfsvergunning van [minderjarige] verloopt, waardoor niet duidelijk is of [minderjarige] in Nederland kan blijven. Moeder toont geen initiatief hierin.
De GI concludeert dat [minderjarige] nog steeds in haar ontwikkeling wordt bedreigd en vindt dat een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk.

4.De beoordeling

Internationale aspecten
4.1.
[minderjarige] heeft de Ethiopische nationaliteit en de moeder de Eritrese nationaliteit. Daarmee heeft deze zaak een internationaal karakter. De kinderrechter dient daarom eerst ambtshalve te beoordelen of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, en zo ja welk rechtsstelsel op de verzoeken van toepassing is. De kinderrechter is, na dit ambtshalve te hebben onderzocht, van oordeel dat de Nederlandse rechter in deze zaak rechtsmacht heeft, omdat [minderjarige] haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft. Gelet hierop is Nederlands recht op de verzoeken van toepassing.
Wettelijk kader
4.2.
Op grond van artikel 1:260 BW in samenhang gelezen met het bepaalde in artikel 1:255 BW kan de kinderrechter de ondertoezichtstelling telkens verlengen indien de minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn gezaghebbende ouder(s), door hen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd. Voorts dient de verwachting gerechtvaardigd te zijn dat de gezaghebbende ouders of ouder binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding in staat zijn te dragen.
4.3.
Daarnaast kan de kinderrechter op grond van artikel 1:265c lid 2 BW de duur van een machtiging tot uithuisplaatsing verlengen, als dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid. Een verlenging kan telkens ten hoogste voor een jaar worden uitgesproken.
Mondelinge behandeling
4.4.
[minderjarige] is bij brief van 6 juli 2023 correct opgeroepen voor de mondelinge behandeling van 1 augustus 2023. Kort voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft [instelling 1] telefonisch aan de rechtbank laten weten dat in verband met de personele bezetting het niet mogelijk was om met [minderjarige] naar de rechtbank te komen, zodat [minderjarige] niet aanwezig kon zijn bij de mondelinge behandeling. Wel is een telefoonnummer doorgegeven, zodat [minderjarige] telefonisch gehoord zou kunnen worden.
4.5.
Bij beschikking van 3 april 2023 heeft de kinderrechter reeds overwogen dat het voor [minderjarige] , gelet op haar ontwikkelingsachterstand, naar verwachting lastig zal zijn om haar mening kenbaar te maken via een telefoon- dan wel videoverbinding. De kinderrechter is ook nu van oordeel dat, gelet op de ontwikkelingsachterstand van [minderjarige] , niet kan worden volstaan met een telefonische verbinding om [minderjarige] op een deugdelijke wijze in de gelegenheid te stellen haar mening kenbaar te maken, zodat [minderjarige] tegen een nader te bepalen datum – opnieuw – dient te worden opgeroepen. De kinderrechter acht het, met de advocaat van de moeder en de GI in het belang van [minderjarige] dat [minderjarige] op een andere dag dan de nadere mondelinge behandeling tijdens een kindgesprek (in een van de ruimtes van de rechtbank) haar mening kenbaar kan maken.
4.6.
Verder is tijdens de mondelinge behandeling gebleken dat, hoewel de tijdens de mondelinge behandeling aanwezige vertegenwoordigsters van de GI ervan uitgingen dat een tolk voor de moeder was geregeld, geen tolk aanwezig was en kennelijk ook niet was geregeld voor de moeder, waardoor de moeder hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht niet heeft kunnen volgen en zij zelf haar mening niet kon geven.
4.7.
Gelet op het voorgaande konden de verzoeken van de GI tijdens de mondelinge behandeling niet inhoudelijk worden behandeld met toepassing van hoor en wederhoor en daarom dient een nadere mondelinge behandeling plaats te vinden.
4.8.
De advocaat van de moeder heeft aangevoerd dat zij geen verweer wilde voeren tegen het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling, maar wel tegen het verzoek tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing, waarbij zij verwijst naar de overwegingen van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch in de door haar tijdens de mondelinge behandeling overgelegde beschikking van 20 juli 2023 naar aanleiding van het ingestelde hoger beroep tegen de beschikking van 19 april 2023 van deze rechtbank.
Pro forma beslissingen en het vervolg
4.9.
Aangezien de duur van zowel de ondertoezichtstelling als de machtiging tot uithuisplaatsing op korte termijn verstrijkt en het in de tussenliggende periode niet mogelijk is de zaak tijdens een nadere mondelinge behandeling te behandelen, waarbij ook [minderjarige] nog in de gelegenheid gesteld zal moeten worden om haar mening tijdens een fysiek gesprek kenbaar te maken, zal de kinderrechter, met instemming van (de advocaat van) de moeder en de GI, de duur van de ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing pro forma verlengen. De nadere mondelinge behandeling zal, met instemming van de advocaat van de moeder en de GI, plaatsvinden op 22 september 2023. De kinderrechter acht het van belang dat de betrokken gezinsvoogdijwerker daarbij zelf aanwezig is.
4.10.
De kinderrechter is voorlopig van oordeel dat uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [minderjarige] is een kwetsbaar meisje met een cognitieve beperking en gehoor- en taalproblemen. [minderjarige] laat ook sterk zelfbepalend gedrag zien, waarbij zij het gezag van de moeder niet (altijd) accepteert. Verder heeft zij veel aansturing en begeleiding nodig. Daarnaast heeft zij al meerdere keren suïcidale uitspraken gedaan. [minderjarige] is ook wisselend in haar uitlatingen, zodat het moeilijk is te doorgronden wat en hoe [minderjarige] denkt.
4.11.
Op dit moment is de moeder in ieder geval onvoldoende in staat onder eigen verantwoordelijkheid de bedreiging weg te nemen en hulpverlening te accepteren die nodig is. Hulp in het gedwongen kader is derhalve nodig.
4.12.
Nu niet is gebleken dat de moeder niet binnen een voor [minderjarige] aanvaardbare termijn weer in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] op zich te nemen, zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling, mede in afwachting van de nadere mondelinge behandeling, pro forma verlengen tot 6 oktober 2023 (twee weken na de nadere mondelinge behandeling), onder aanhouding van het verzoek van de GI voor de resterende termijn.
4.13.
De kinderrechter zal verder de machtiging tot uithuisplaatsing eveneens verlengen tot 6 oktober 2023, onder aanhouding van het verzoek van de GI voor de resterende termijn, nu de kinderrechter de verlenging noodzakelijk acht voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] .
4.14.
De kinderrechter betrekt in haar oordeel de overwegingen van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch in voormelde beschikking van 20 juli 2023. Het gerechtshof heeft de beschikking van de rechtbank van 19 april 2023 waarin de machtiging tot uithuisplaatsing is verlengd bekrachtigd en geoordeeld dat de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd moet worden (tot 14 augustus 2023). Het gerechtshof overweegt dat het voor [minderjarige] belangrijk is dat zij rust krijgt en dat op korte termijn hulpverlening kan starten die zij hard nodig heeft ter behandeling van haar problematiek.
4.15.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de hulpverlening via [instelling 2] pas recent is opgestart en deze nog van de grond moet komen, net als eventueel andere (alsnog in te zetten) hulpverlening. De kinderrechter is van oordeel dat ook nu nog de zorgen over [minderjarige] en de thuissituatie te groot zijn om [minderjarige] - op dit moment - weer thuis te kunnen laten wonen.
4.16.
De kinderrechter verwacht van de GI dat zij twee weken voor de (nadere) mondelinge behandeling een verslag indient met de meest recente ontwikkelingen en welke concrete stappen zijn gezet, alsmede wat dat betekent voor de verzoeken van de GI.
4.17.
De kinderrechter gaat ervan uit dat de GI in de schriftelijke nadere toelichting ook de overwegingen van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, zoals weergegeven in de beschikking van 20 juli 2023, betrekt. Zo heeft het gerechtshof onder meer overwogen
“Er dient naar de inschatting van het hof meer aandacht te zijn voor (de aanpak van) haar taal- en gehoor problemen dan er tot nu toe is geweest. Vanuit de culturele achtergrond van [minderjarige] en de moeder kan er sprake kan zijn van schaamte ten opzichte van de gehoorproblemen van [minderjarige] . De hulpverlening voor de moeder zal in de eerste plaats gericht moeten zijn op ondersteuning van de moeder bij het oppakken van praktische zaken. Juist van deze GI mag verwacht worden dat zij de moeder ondersteuning biedt in het formuleren van de hulpvraag en het vinden van de juiste hulp, ook omdat de moeder pas een aantal jaren in Nederland verblijft. Daarnaast dient de moeder hulpverlening te krijgen die gericht is op opvoedondersteuning om zodoende te kunnen leren hoe zij beter kan omgaan met het gedrag van [minderjarige] en hoe zij [minderjarige] kan ondersteunen.”
4.18.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de GI verklaard dat Pureza ondertussen niet meer betrokken is omdat zij de contacten tussen de moeder en Salma slechts één keer per week konden begeleiden. Onduidelijk is echter waarom de individuele begeleiding van Pureza voor de moeder eveneens gestopt is, nu de moeder hier wel vertrouwen in heeft en Pureza haar wellicht ook zou kunnen ondersteunen bij de praktische zaken of anderszins. De kinderrechter verzoekt de GI te bekijken of de hulpverlening via Pureza opnieuw zou kunnen worden ingeschakeld, wellicht alleen voor de moeder.
4.19.
Ook verwacht de kinderrechter dat de GI in het verslag weergeeft hoe de contacten tussen de moeder en [minderjarige] verlopen en of, en zo ja, binnen welke termijn en met welke frequentie de contacten zullen worden uitgebreid. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de GI naar voren gebracht dat zij van [instelling 2] als terugkoppeling heeft gekregen dat de contacten tussen de moeder en [minderjarige] gezellig en leuk zijn, hoewel de omgangsbegeleiders niet kunnen volgen wat tussen de moeder en [minderjarige] wordt besproken nu zij Eritrees met elkaar spreken. De kinderrechter acht het van belang dat tijdens de aanstaande mondelinge behandeling ook de begeleider van [instelling 2] aanwezig is, zodat bij onduidelijkheden of vragen de omgangsbegeleider hierover kan worden gehoord. De kinderrechter verzoekt de GI om hierover contact op te nemen met de betreffende begeleider van [instelling 2] .
4.20.
De GI heeft verder tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat [minderjarige] na de vakantie van school zal wisselen en dat zij dan bij [instelling 1] naar school zal gaan. Volgens de GI zou de huidige school niet passend zijn voor [minderjarige] en te hoog gegrepen zijn. De advocaat van de moeder heeft aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van de schoolwisseling en niet weet of de moeder daar toestemming voor heeft gegeven. [minderjarige] zat op school in de buurt waar de moeder woont en de nieuwe school ligt een stuk verder weg. De aanwezige vertegenwoordigsters van de GI konden niet aangeven op welke wijze de schoolwijziging tot stand is gekomen, of de moeder hierbij is betrokken en of zij toestemming heeft gegeven. De GI dient in het verslag voor de nadere mondelinge behandeling hierover uitleg te geven, waarbij de kinderrechter ook geïnformeerd wil worden over de noodzaak van de schoolwisseling, over het belang van [minderjarige] bij deze schoolwissel en over het advies hierover door de huidige school van [minderjarige] , mede gelet op het doel om naar thuisplaatsing toe te werken.
4.21.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen verwacht de kinderrechter van de GI dat:
  • zij ervoor zorgt dat de betrokken gezinsvoogdijwerker tijdens de nadere mondelinge behandeling aanwezig is;
  • zij ervoor zorgt dat tijdens de komende mondelinge behandeling een tolk voor de moeder aanwezig is;
  • zij zo spoedig mogelijk aan de omgangsbegeleider van [instelling 2] laat weten dat zijn/haar aanwezigheid gewenst is bij de nadere mondelinge behandeling; (
  • zij twee weken voorafgaand aan de nadere mondelinge behandeling schriftelijk nadere informatie aan de kinderrechter, met een afschrift naar de advocaat van de moeder, zal geven over de hierboven onder 4.18 tot en met 4.21 genoemde punten en verder over de (overige) recente ontwikkelingen ten aanzien van [minderjarige] en de hulpverlening en wat dit betekent voor de verzoeken van de GI.
4.22.
De kinderrechter zal [minderjarige] oproepen voor een kindgesprek op 19 september 2023 om 13.00 uur. De kinderrechter verzoekt de GI erop toe te zien dat het vervoer van [minderjarige] naar de rechtbank dan geregeld is.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met ingang van 14 augustus 2023 tot 6 oktober 2023;
5.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie jeugdzorgaanbieder 24-uurs, met ingang van 14 augustus 2023 tot 6 oktober 2023;
5.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
bepaalt dat de voortzetting van de mondelinge behandeling plaatsvindt op
22 september 2023 om 10.00 uurin het gerechtsgebouw van de rechtbank Limburg te Maastricht, gelegen aan het Sint Annadal 1;
5.5.
stelt de GI in de gelegenheid om zich uiterlijk 8 september 2023 schriftelijk uit te laten over de vraag of zij de verzoeken handhaaft en zo ja, om de kinderrechter (met een afschrift aan de advocaat van de moeder) dan te informeren over de actuele stand van zaken zoals hierboven overwogen;
5.6.
bepaalt dat [minderjarige] zal worden opgeroepen voor een kindgesprek op 19 september 2023 om 13.00 uur in het gerechtsgebouw van de rechtbank Limburg te Maastricht, gelegen aan het Sint Annadal 1;
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan;
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Salemans-Wijnen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A.W. Graus als griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2023, op schrift gesteld op 7 augustus 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch