Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
“Er dient naar de inschatting van het hof meer aandacht te zijn voor (de aanpak van) haar taal- en gehoor problemen dan er tot nu toe is geweest. Vanuit de culturele achtergrond van [minderjarige] en de moeder kan er sprake kan zijn van schaamte ten opzichte van de gehoorproblemen van [minderjarige] . De hulpverlening voor de moeder zal in de eerste plaats gericht moeten zijn op ondersteuning van de moeder bij het oppakken van praktische zaken. Juist van deze GI mag verwacht worden dat zij de moeder ondersteuning biedt in het formuleren van de hulpvraag en het vinden van de juiste hulp, ook omdat de moeder pas een aantal jaren in Nederland verblijft. Daarnaast dient de moeder hulpverlening te krijgen die gericht is op opvoedondersteuning om zodoende te kunnen leren hoe zij beter kan omgaan met het gedrag van [minderjarige] en hoe zij [minderjarige] kan ondersteunen.”
- zij ervoor zorgt dat de betrokken gezinsvoogdijwerker tijdens de nadere mondelinge behandeling aanwezig is;
- zij ervoor zorgt dat tijdens de komende mondelinge behandeling een tolk voor de moeder aanwezig is;
- zij zo spoedig mogelijk aan de omgangsbegeleider van [instelling 2] laat weten dat zijn/haar aanwezigheid gewenst is bij de nadere mondelinge behandeling; (
- zij twee weken voorafgaand aan de nadere mondelinge behandeling schriftelijk nadere informatie aan de kinderrechter, met een afschrift naar de advocaat van de moeder, zal geven over de hierboven onder 4.18 tot en met 4.21 genoemde punten en verder over de (overige) recente ontwikkelingen ten aanzien van [minderjarige] en de hulpverlening en wat dit betekent voor de verzoeken van de GI.
5.De beslissing
22 september 2023 om 10.00 uurin het gerechtsgebouw van de rechtbank Limburg te Maastricht, gelegen aan het Sint Annadal 1;
's-Hertogenbosch