ECLI:NL:RBLIM:2023:4844

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
03.219326.21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan hennepteelt en stroomdiefstal met vrijspraak voor medeplegen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 30 mei 2023, stond de verdachte terecht voor medeplichtigheid aan hennepteelt en stroomdiefstal. De verdachte, geboren in 1958 en wonende in Heerlen, werd bijgestaan door advocaat mr. Th. Boumans. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 16 mei 2023, waarbij zowel de verdachte als zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie beschuldigde de verdachte ervan samen met anderen hennep te hebben geteeld en stroom te hebben gestolen door een pand ter beschikking te stellen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij het primair tenlastegelegde had begaan, maar achtte hem wel medeplichtig aan de hennepteelt. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaring van de verdachte en de omstandigheden van de zaak. De verdachte had een ruimte in zijn kelder ter beschikking gesteld aan een onbekend gebleven persoon, die de hennepplantage had opgezet. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans had aanvaard dat in zijn kelder hennep zou worden geteeld, wat leidde tot de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan hennepteelt. Voor de stroomdiefstal werd de verdachte vrijgesproken, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij op de hoogte was van de illegale elektriciteitsafname. De rechtbank legde een voorwaardelijke taakstraf van 80 uren op, met een proeftijd van twee jaar, en oordeelde dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor strafbare feiten. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problemen en de impact van de zaak op zijn gezin.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.219326.21
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 mei 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. Th. Boumans, advocaat, kantoorhoudende te Heerlen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 mei 2023. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:samen met anderen een hoeveelheid hennep heeft geteeld dan wel daartoe gelegenheid heeft verschaft door een pand ter beschikking te stellen;
Feit 2:samen met anderen stroom heeft gestolen door middel van verbreking dan wel daartoe gelegenheid heeft verschaft door een pand ter beschikking te stellen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht zowel feit 1 subsidiair als feit 2 subsidiair bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Ook de verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair bewezen kunnen worden verklaard.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank acht het onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Dit oordeel is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
3.3.1
De bewijsmiddelen
Feit 1
Op dinsdag 30 maart 2021 werd in een ruimte in de kelder in de woning aan de [adres] te Heerlen een hennepplantage met in totaal 459 hennepplanten aangetroffen. Het betreft de woning van verdachte. Gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, constateerden verbalisanten dat de aangetroffen planten hennepplanten waren. Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden. Hennep is vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet en verboden in artikel 3 en strafbaar gesteld in artikel 11 Opiumwet. [2]
Op 26 januari 2023 heeft verdachte bij de politie een verklaring afgelegd. Hij heeft onder meer – zakelijk weergegeven – verklaard:
Ik was bij [groothandel] in verband met een lekkage aan het dak. [groothandel] betreft een groothandel in bouwmaterialen. Toen ik daar in gesprek was, ving een ander persoon mijn gesprek op. Deze persoon zei dat hij mijn dak kon repareren. Ik dacht dat ik die persoon herkende als een oud leerling. U moet weten dat ik in het onderwijs heb gewerkt. Deze man noemde zich [naam 1] . [naam 1] is vervolgens bij mij thuis geweest om het dak te repareren. Ik had tevens een lekkage in de kelder. [naam 1] heeft dit lek ook bekeken en hij zou het repareren. [naam 1] vertelde mij dat hij doende was met het opstarten van een bedrijfje, maar hij zocht nog een ruimte. Ik sprak met hem af dat hij tijdelijk een lege ruimte in de kelder mocht gebruiken om zijn spullen te stallen. Kennelijk is [naam 1] vanuit mijn kelder zijn handel begonnen. U vraagt wie [naam 1] is. Hij heeft nooit een achternaam genoemd. Ik heb geen contactgegevens van [naam 1] . De kosten die ik voor de reparatie van het dak en de kelder moest betalen werden weggestreept tegen eventuele kosten voor huur. Betaling in natura dus. [naam 1] maakte gebruik van mijn ruimte van oktober of november 2020 tot maart 2021. [naam 1] had een afstandsbediening van de garage, dus hij kon zelf naar binnen. Ik had geen sleutel van de kelderruimte. Ik heb in de periode dat [naam 1] de ruimte huurde twee keer € 12.000,- in mijn brievenbus ontvangen. Ik had dit niet met hem afgesproken en toch heb ik het gekregen. Ik kreeg toen wel het idee dat er iets niet klopte. Ik heb toen echter niet in de ruimte gekeken. [3]
Overwegingen
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. De rechtbank overweegt hiertoe dat zij geloof hecht aan verdachtes verklaring bij de politie en herhaald ter terechtzitting, inhoudende dat hij niet zelf de hennepplantage heeft opgezet en heeft geteeld. De rechtbank ziet ook geen bewijs dat verdachte dit heeft gedaan als medepleger van [naam 1] .
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte met zijn handelingen wel medeplichtig is geweest aan het telen van hennep in zijn woning. Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid is vereist dat bewezen wordt dat verdachtes opzet was gericht op het leveren van een bijdrage aan het ten laste gelegde (door het verschaffen van gelegenheid, middelen, inlichtingen en/of het behulpzaam zijn), maar ook op het strafbare feit zelf, in dit geval de teelt van hennep. Voorwaardelijk opzet is hiervoor ook voldoende.
Voor de rechtbank staat vast dat verdachte een afgesloten ruimte in de kelder van zijn woning ter beschikking heeft gesteld aan ene ‘ [naam 1] ’. Uit verdachtes verklaring valt op te maken dat dit ook zijn opzet was. Hoewel verdachte wetenschap van de hennepkwekerij heeft ontkend – en daarmee heeft ontkend dat het zijn opzet was dat deze kwekerij hier zou worden opgezet – heeft hij wel twee keer een bedrag van € 12.000,- (contant) in de brievenbus ontvangen en dit geld ook gehouden. Ondanks dat hij dacht dat er wel ‘iets’ niet klopte. Verdachte heeft met dit gevoel echter verder niets gedaan en heeft geen einde gemaakt aan de situatie, terwijl hij dit wel makkelijk had kunnen doen door bijvoorbeeld de politie te bellen. Hij is ook niet zelf gaan kijken in de kelder en heeft [naam 1] geen vragen gesteld. Het is een feit van algemene bekendheid dat met het telen van hennep in korte tijd veel geld kan worden verdiend en verdachte heeft ten onrechte geen actie ondernomen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte daarmee op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat in de door [naam 1] gebruikte ruimte hennep zou worden geteeld, te meer nu verdachte verklaarde geen huurprijs te zijn overeengekomen en het door hem ontvangen bedrag ook geenszins correspondeert met een redelijke huursom. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
3.3.2
Vrijspraakoverweging
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. Uit het dossier is onvoldoende gebleken dat verdachte wist dat de stroom in de woning aan de [adres] te Heerlen illegaal werd afgenomen of dat hij bij dit feit behulpzaam is geweest. Uit het dossier volgt dat de elektriciteitskabels en de aftakking ten behoeve van de hennepkwekerij achter een koof waren weggewerkt. Verdachte heeft verklaard dat hij niets heeft gezien en dat hij de koof, waarmee het leidingwerk ten behoeve van de woning was weggewerkt, zelf heeft gemaakt geruime tijd voordat de hennepkwekerij is opgebouwd. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde feit.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat
feit 1 subsidiair
een onbekend gebleven persoon op 30 maart 2021 te Heerlen opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [adres] te Heerlen een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 459 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 30 maart 2021 te Heerlen, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door aan die onbekend gebleven persoon voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
feit 1 subsidiair
medeplichtig zijn aan opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, op grond van hetgeen hij bewezen acht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 110 uur alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand. De officier van justitie heeft bij het formuleren van zijn strafeis rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn, het blanco strafblad en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De officier van justitie heeft betoogd dat hennepteelt overlast en schade oplevert voor de maatschappij en bij langdurig gebruik gevolgen heeft voor de gezondheid. De verdachte heeft daaraan bijgedragen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij de strafmaat rekening te houden met het blanco strafblad van verdachte en de aanzienlijke psychische problemen waarmee hij kampt. De verdediging heeft daarnaast betoogd dat de redelijke termijn is overschreden en dat de verdiscontering van de redelijke termijn in de ontnemingsprocedure moet worden toegepast.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich als medeplichtige schuldig gemaakt aan het telen van 459 hennepplanten. Hij heeft een ruimte in de kelder van zijn eigen woning ter beschikking gesteld als locatie voor een hennepkwekerij. Het telen van een softdrug als hennep is een strafbaar feit dat overlast en (brand-)gevaarlijke situaties veroorzaakt. Daarnaast levert het telen van hennep schade voor de maatschappij op, niet alleen vanuit het oogpunt van volksgezondheid, maar ook omdat de handel in hennep gelet op de grote winsten die daarmee worden gemaakt allerlei andere vormen van criminaliteit in de hand werkt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 6 april 2023. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De verdediging heeft betoogd dat de redelijke termijn is overschreden en dat de verdiscontering van de redelijke termijn in de ontnemingsprocedure moet worden toegepast.
De rechtbank overweegt hierover het volgende. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Naar het oordeel van de rechtbank is het leggen van het conservatoir beslag op de auto van verdachte in augustus 2021 het moment dat sprake is van een daad waaruit verdachte kon afleiden dat hij strafrechtelijk zou worden vervolgd. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat er geen sprake is van overschrijding van de redelijke termijn.
De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS, die voor een hennepkwekerij bestaande uit 459 hennepplanten uitgaan van een taakstaf van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand. In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte niet is veroordeeld als (mede)pleger van het feit, maar als medeplichtige. De rechtbank weegt verder in zijn voordeel mee de psychische en emotionele gevolgen voor verdachte, de gevolgen voor zijn gezin, hun vrees om hun huis te verliezen en daarnaast de procedures die bij de belastingdienst en het UWV lopen. Ter terechtzitting is gebleken hoe kwetsbaar de gezondheid van verdachte is en hoeveel leed deze strafzaak reeds aan verdachte en zijn gezin heeft toegebracht. Voorgenoemde omstandigheden maken dat de rechtbank geen aanleiding meer ziet een onvoorwaardelijke taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Alles overwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke taakstraf van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis met een proeftijd van twee jaar passend en geboden. Naar het oordeel van de rechtbank dient deze straf als voldoende stok achter de deur om verdachte er in de toekomst van te weerhouden strafbare feiten te plegen, mede gelet op de houding die verdachte ter zitting heeft laten zien.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 48 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde
onder 1 primair, 2 primair en subsidiair;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor feit 1
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Hermanides, voorzitter, mr. J.M.E. Kessels en
mr. L. Bastiaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Zijlstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 21 maart 2023.
Buiten staat
Mr. J.M.E. Kessels is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I:De tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 30 maart 2021 te Heerlen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres] te Heerlen, een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 459 hennepplanten, althans een (groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 30 maart 2021 te Heerlen met elkaar, althans één van hen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres] te Heerlen een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 459 hennepplanten, althans een (groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e)
misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 24 november 2020 tot en met 30 maart 2021 te Heerlen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 november 2020 tot en met 30 maart 2021 te Heerlen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan [netbeheerder] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 24 november 2020 tot en met 30 maart 2021 te Heerlen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [netbeheerder] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 24 november 2020 tot en met 30 maart 2021 te Heerlen opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door het pand aan de [adres] te Heerlen ter beschikking te stellen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het (digitale) proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Parkstad-Limburg, Basisteam Heerlen, proces-verbaalnummer PL2300-2021047280, gesloten d.d. 3 juli 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 114.
2.Proces-verbaal Aantreffen hennepkwekerij opgemaakt door verbalisanten [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] van 7 april 2021, pagina 4-8; met bijbehorende fotomap, pagina 9 t/m 14.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte opgemaakt door verbalisant [naam 2] van 26 januari 2023, niet doorgenummerd (aparte bijlage).