ECLI:NL:RBLIM:2023:4747

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 augustus 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
03.204331.19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Integrale vrijspraak van gijzeling en (medeplichtigheid aan) wederrechtelijke vrijheidsberoving

Op 9 augustus 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van gijzeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De verdachte, geboren in 1982 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd bijgestaan door mr. B.M.R. te Baerts. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 26 juli 2023, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde raadsvrouw wel. De officier van justitie heeft vrijspraak bepleit, terwijl de verdediging ook vrijspraak vroeg, met argumenten dat de verklaringen van het slachtoffer tegenstrijdig waren en niet ondersteund door ander bewijs.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer over de gijzeling en vrijheidsberoving niet voldoende bewijs opleverden voor de betrokkenheid van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte weliswaar in de kelder was geweest en het slachtoffer had gezien, maar dat er geen bewijs was dat hij daadwerkelijk betrokken was bij de vrijheidsberoving. De verdediging had niet de mogelijkheid om het slachtoffer te ondervragen, wat een schending van het recht op een eerlijk proces zou kunnen opleveren.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen bewijs was voor opzet bij de verdachte met betrekking tot het gepleegde misdrijf, en heeft de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs en de rechten van de verdediging in strafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.204331.19
Tegenspraak (gemachtigde raadsvrouw, art.279 Sv)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 augustus 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. B.M.R. te Baerts, waarnemend voor mr. S. Weening, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 26 juli 2023. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Primair: samen met een ander of anderen [slachtoffer] van zijn vrijheid heeft beroofd met het oogmerk familie van [slachtoffer] te dwingen iets te doen of niet te doen (gijzeling);
Subsidiair: samen met een ander of anderen [slachtoffer] van zijn vrijheid heeft beroofd (wederrechtelijke vrijheidsberoving);
Meer subsidiair: medeplichtig is geweest aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] .

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het ten laste gelegde in alle varianten. Op basis van de mastgegevens en de getuigenverklaringen kan bewezen worden dat de verdachte bij de woning van de medeverdachte aanwezig was. Bovendien kan aan de hand van de verklaring van de verdachte en de getuigenverklaringen worden bevestigd dat de verdachte naar de kelder is gegaan en is teruggekomen. De verdachte heeft verklaard dat hij in de kelder een man zag liggen met de handen op de rug, en dat hij daarna naar boven is gelopen en direct met [naam 1] is vertrokken. Er bestond een zorgplicht bij de verdachte, maar de vraag is of gelet op alle omstandigheden dubbel opzet kan worden bewezen. De omstandigheid dat de verdachte is gevlucht uit de woning en zich aldus heeft onttrokken aan de situatie, is een contra-indicatie voor het aannemen van opzet. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een schulddelict, geen opzetdelict.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Het primair en subsidiair ten laste gelegde kan niet worden bewezen. De verklaringen van het slachtoffer zijn op veel punten innerlijk tegenstrijdig en kunnen niet worden gebezigd voor het bewijs gelet op het arrest van de Hoge Raad van 6 juni 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1017). De verklaringen van het slachtoffer zijn beslissend in deze zaak. Hij is de enige die heeft verklaard dat de verdachte hem zou hebben vastgebonden en mishandeld. De verdediging heeft verzocht het slachtoffer te ondervragen. Dat verzoek is eerder door de rechtbank ook toegewezen, maar het slachtoffer is op geen enkele uitnodiging voor verhoor bij de rechter-commissaris verschenen. Ondanks dat de verdediging het nodige initiatief heeft getoond, heeft zij haar ondervragingsrecht niet kunnen uitoefenen. Aan de verdediging is geen compensatie geboden voor het ontbreken van de ondervragingsmogelijkheid, hetgeen een schending van artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (hierna: EVRM) zou opleveren. De verklaringen van het slachtoffer worden overigens ook anderszins niet ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Ook kan het meer subsidiair ten laste gelegde niet bewezen worden. De tenlastelegging verwijt de verdachte voorafgaande medeplichtigheid, terwijl de verfeitelijking daarvan duidt op gelijktijdige medeplichtigheid. Daarnaast is niet voldaan aan het vereiste van dubbel opzet. De verdachte heeft geen opzet gehad op het gepleegde grondfeit en op een eigen bijdrage aan dat feit. Tot slot kan niet bewezen worden dat de verdachte daadwerkelijk hulp heeft verleend. Het enkel niet beletten van een misdrijf is geen strafbare medeplichtigheid als er geen rechtsplicht tot ingrijpen is.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Het primair en subsidiair ten laste gelegde
Op 23 augustus 2019 begeven verbalisanten zich naar een slagerij op de [adres 1] te Kerkrade. Aldaar zou een man (het slachtoffer) op blote voeten naar binnen zijn gelopen. Ter plaatse treffen zij het verwarde slachtoffer aan. Zij zien verwondingen aan zijn beide polsen en enkels, meerdere bloeduitstortingen in het gelaat en een snee in zijn kin. Het slachtoffer verklaart tegenover de verbalisanten dat hij in de nacht van 22 op 23 augustus 2019 in de kelder van een woning gelegen aan de [adres 2] in Kerkrade van zijn vrijheid is beroofd en mishandeld. In de ochtend van 23 augustus 2019 heeft hij de kabelbinders weten los te wrikken, en is hij de woning ontvlucht.
Het slachtoffer werd op 23 augustus 2019 onderzocht door een forensisch arts. Deze heeft geconstateerd dat het slachtoffer meerdere rode huidverkleuringen met oppervlakkige schaafverwondingen had op beide enkels en polsen en meerdere bloeduitstortingen in zijn gelaat.
Bij de doorzoeking van de woning zijn in de kelder een handdoek met bloedvlekken en kabelbinders aangetroffen waarop het DNA van het slachtoffer is aangetroffen.
Het slachtoffer heeft verklaard dat ‘ [verdachte] en [naam 2] ’ degenen zijn geweest die hem met tie-wraps hebben vastgebonden en mishandeld. Ze hebben hem gegijzeld voor losgeld.
De verdachte heeft verklaard dat hij inderdaad degene is geweest die door het slachtoffer met ‘ [verdachte] ’ is aangeduid. Hij is wel in de woning geweest, maar heeft het slachtoffer met geen vinger aangeraakt. Hem werd gevraagd om mee te lopen naar de kelder. Daar heeft hij heeft het slachtoffer met zijn handen op zijn rug zien liggen. Hij is toen direct weer de trap opgelopen en is naar buiten gegaan.
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van het slachtoffer over de gijzeling, althans gewelddadige vrijheidsberoving, wordt ondersteund door de bevindingen van de arts en de in de woning aangetroffen sporen, maar bewijs voor enige daadwerkelijke betrokkenheid van de verdachte als dader of mededader van de gijzeling of gewelddadige vrijheidsberoving, anders dan enkel in de verklaring van het slachtoffer, ontbreekt.
De verdediging heeft, ondanks haar uitdrukkelijk verzoek hiertoe, niet de mogelijkheid gehad om het slachtoffer over diens voor de verdachte uiterst belastende verklaringen te ondervragen. Het is onaannemelijk dat het slachtoffer, dat in Servië of Zwitserland zou verblijven, binnen afzienbare tijd alsnog zal kunnen worden gehoord. Nu een bewezenverklaring van het primair en subsidiair ten late gelegde uitsluitend of in doorslaggevende mate op de verklaringen van het slachtoffer zou steunen, kunnen deze volgens inmiddels bestendige rechtspraak niet voor het bewijs worden gebruikt. De verdachte zal om die reden worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde.
Het meer subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank stelt voorop dat voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige als bedoeld in art. 48, aanhef en onder 1° of 2º Sr, maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf (het gronddelict). Bij de bewezenverklaring en kwalificatie van de medeplichtigheid moet worden uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan. Het opzet van de medeplichtige behoeft niet te zijn gericht op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan. Onder die precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan, is ook begrepen of het gronddelict al dan niet in deelneming wordt begaan; op die deelnemingsvorm behoeft het opzet van de medeplichtige dus niet te zijn gericht.
De rechtbank is van oordeel dat niet is voldaan aan het dubbel-opzetvereiste. Uit het dossier blijkt niet van enige buiten twijfel vast te stellen wetenschap van verdachte aangaande het voornemen om opzettelijk het slachtoffer te gijzelen, althans met geweld van zijn vrijheid te beroven en beroofd te houden. Wel stelt de rechtbank vast dat de verdachte in de kelder is geweest en heeft gezien dat het slachtoffer met zijn handen op zijn rug lag, maar uit niets in het dossier blijkt dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de feitelijke vrijheidsberoving, en dat hij die feitelijke vrijheidsberoving op enige wijze eerder of op dat moment had kunnen verhinderen, belemmeren of beletten. Dat de verdachte daarmee (in de kelder) werd geconfronteerd en niet heeft ingegrepen, levert naar het oordeel van de rechtbank geen medeplichtigheid op ten aanzien van de vrijheidsberoving.
Nu bewijs voor opzet bij de verdachte op het gronddelict ontbreekt, dient de verdachte ook van het meer subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.E.G. Peters, voorzitter, mr. K.G. Witteman en mr. G.L.A.M. van Doveren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C.G. Taranto, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 augustus 2023.
Buiten staat
Mr. Van Doveren is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij in de periode van 22 augustus 2019 tot en met 23 augustus 2019 in de gemeente Kerkrade, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk een ander, te weten familie van die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen of niet te doen, immers heeft hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s):
- die [slachtoffer] meermalen tegen het lichaam geslagen, en/of
- die [slachtoffer] naar een (afgesloten) kelder van een woning gelegen aan de [adres 2] gebracht, en/of
- de polsen en/of enkels van die [slachtoffer] met tiewraps vastgemaakt,
en/of
- die [slachtoffer] meermalen geslagen en/of geschopt tegen het hoofd, althans het lichaam, terwijl die [slachtoffer] vastgebonden op de grond lag, en/of
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd dat “die [slachtoffer] niet meer levend weg zou komen”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij zijn familie moest bellen voor het betalen van een geldbedrag aan verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 22 augustus 2019 tot en met 23 augustus 2019 in de gemeente Kerkrade, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door:
- die [slachtoffer] meermalen tegen het het lichaam, te slaan en/of
- die [slachtoffer] naar een (afgesloten) kelder van een woning gelegen aan de [adres 2] te brengen en/of
- de polsen en/of enkels van die [slachtoffer] met tiewraps vast te maken en/of
- die [slachtoffer] meermalen te slaan en/of te schoppen tegen het hoofd, althans het lichaam, terwijl die [slachtoffer] vastgebonden op de grond lag en/of
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen dat “die [slachtoffer] niet meer levend weg zou komen”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam 3] en/of een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 22 augustus 2019 tot en met 23 augustus 2019 in de gemeente Kerkrade, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door:
- die [slachtoffer] meermalen tegen het lichaam, te slaan en/of
- die [slachtoffer] naar een (afgesloten) kelder van een woning gelegen aan de [adres 2] te brengen en/of
- de polsen en/of enkels van die [slachtoffer] met tiewraps vast te maken en/of
- die [slachtoffer] meermalen te slaan en/of te schoppen tegen het hoofd, althans het lichaam, terwijl die [slachtoffer] vastgebonden op de grond lag en/of
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen dat “die [slachtoffer] niet meer levend weg
zou komen”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen en aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- terwijl hij, verdachte, op de hoogte was van het voornemen om opzettelijk de vrijheid van [slachtoffer] te beroven en/of beroofd te houden,
- naar de (afgesloten) kelder van de woning gelegen aan de [adres 2] is gegaan, en/of (vervolgens),
- bij de vrijheidsberoving aanwezig is geweest en/of niet te verhinderen en/of te belemmeren/beletten dat één of meer personen die [slachtoffer] van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden.