3.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het primaire feit
Bewijsmiddelenoverzicht
[slachtoffer] heeft in zijn aangifte verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij op 22 april 2018 thuis was te Landgraaf, samen met zijn ex-vriendin (zijnde verdachte) en zijn vriendin
[naam] . Op enig moment kreeg hij ruzie met zijn ex-vriendin en zei zijn ex dat hij alleen met haar samen mocht zijn. [slachtoffer] stond op vanaf de bank en op dat moment stond de verdachte ook op. Ze schreeuwde dat [slachtoffer] met niemand anders mocht samen zijn dan met haar. Vervolgens zag [slachtoffer] dat zij opzettelijk haar rechterhand, met daarin een wijnglas, in de richting van zijn linkerarm bewoog. Op het moment dat hij geraakt werd voelde hij een stekende pijn in zijn linker bovenarm. Hij voelde met zijn rechterhand dat zijn linker bovenarm nat was. Hij zag dat de kleur van hetgeen hij voelde rood was. Daardoor wist hij dat dit bloed was. Hierna draaide hij zijn rechterzijkant/rug naar haar toe doordat hij naar zijn bovenarm greep. Hierna voelde hij weer een stekende pijn, dit keer in zijn rechterbovenarm. Deze pijn voelde exact hetzelfde aan als de pijn in zijn linkerarm. Achteraf bleek dat hij drie sneeën in zijn rechter bovenarm had. Daarnaast voelde hij een nog veel heftigere steek achter in zijn hoofd/nek. Hij voelde dat er wederom met kracht met het glas in zijn nek werd gestoken. Deze pijn voelde hetzelfde als in zijn beide armen alleen veel intenser. Deze intens stekende pijn voelde hij aan de rechter-achterzijde van zijn hoofd.
[slachtoffer] hoorde in het ziekenhuis dat hij één keer is gestoken in zijn linkerarm, drie keer in zijn rechter bovenarm en één keer aan de achterzijde van zijn hals. In totaal zijn er 35 hechtingen aangebracht in het ziekenhuis. Naast de verwondingen aan zijn armen heeft hij een forse steekwond/snijwond in zijn nek opgelopen. Vanuit zichzelf gezien zit de verwonding aan de rechter achterzijde van zijn hoofd, vlak achter zijn oor. Gezien vanaf zijn rechteroor schuin naar achteren/beneden bevindt zich de snee. Voordat deze snee/wond gehecht is was dit een gapend gat in zijn hoofd. Dit is geen egale snee zoals de andere verwondingen. Als de snee iets lager of meer naar de voorzijde van zijn nek was geweest, dan was zijn halsslagader geraakt door de steek.
Uit de geneeskundige verklaring opgemaakt door de SEH-arts volgt, zakelijk weergegeven, dat [slachtoffer] op 22 april 2018 werd onderzocht. Uitwendig werd daarbij waargenomen een snijwond in de hals van 10 centimeter diep, nog 3 kleinere snijwonden in de hals, 3 wonden aan de rechterbovenarm van 2,5 en 3 centimeter, en nog 2 wonden aan de linker bovenarm van 1 en 2 centimeter. Als aanvulling heeft de SEH-arts genoteerd ‘
wonden hals: risico bloeding of luchtweg, potentieel dodelijk’.
Getuige [naam] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij op 22 april 2018 bij haar vriend [slachtoffer] in Landgraaf was. [verdachte] was er ook en zei op enig moment tegen [slachtoffer] : “
als je niet met mij samen wilt zijn, dan mag je met geen enkele andere vrouw samen zijn”. [verdachte] heeft [slachtoffer] met het kapotte wijnglas geslagen/gestoken. Eerst sloeg/stak ze met het glas tegen de linker bovenarm van [slachtoffer] . Zij zag dat [verdachte] hard uithaalde in de richting van zijn linker bovenarm met het glas in haar handen. [verdachte] hield het glas vast aan het voetje, zoals je een mes vasthoudt. Dit voetje hield ze in de richting van haar eigen lichaam. Het stukke gedeelde van het glas was gericht in de richting van [slachtoffer] . [naam] omschrijft een snijdende/stekende beweging. Zij zag dat een gedeelte van de bol van het glas was gebroken. Zij zag dat [verdachte] met het gebroken glas op [slachtoffer] in sloeg/stak en dat zij daarbij krachtig een stekende beweging maakte in de richting van [slachtoffer] zijn linker arm. Dit deed [verdachte] één keer. Vervolgens deed ze hetzelfde bij de rechterarm van [slachtoffer] . [naam] zag dat [verdachte] hem opzettelijk stak in zijn rechter bovenarm en daarbij flink kracht zette met het glas tegen het lichaam van [slachtoffer] . Hij keek naar zijn armen. Vervolgens draaide hij zich een beetje en zag zij dat [verdachte] hem tegen zijn hoofd sloeg/stak met het glas. Zij zag dat [verdachte] een krachtige beweging maakte in de richting van zijn hoofd. Zij zag dat hij achter zijn rechteroor was geraakt. Zij zag dat het glas een diep stuk in zijn huid ging.
Bij de politie heeft de verdachte verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij [slachtoffer] inderdaad met een glas tegen zijn hoofd heeft geslagen.
Overwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van het Vidgen-verweer
De verdediging heeft in deze zaak verzocht om het horen van de getuige [naam] bij de rechter-commissaris. De getuige kon echter – ondanks de nodige inspanningen - niet worden getraceerd. De rechtbank achtte het onaannemelijk dat de getuige binnen afzienbare tijd getraceerd en gehoord zal kunnen worden. De verdediging is niet in een eerder stadium in de gelegenheid geweest deze getuige te (doen) ondervragen. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank in de onderhavige zaak een inbreuk op het ondervragingsrecht van de verdediging gemaakt. De rechtbank ziet zich thans voor de vraag gesteld of die inbreuk zodanig is dat sprake is van een schending van artikel 6 EVRM. Bij de beantwoording van die vraag hanteert de rechtbank het beoordelingskader dat wordt geboden door het EHRM. De rechtbank dient daarom in haar oordeel te betrekken of een veroordeling van de verdachte uitsluitend of in beslissende mate zou komen te berusten op de verklaring van getuigen die de verdediging niet op enig moment in de procedure heeft kunnen ondervragen, en zo ja, of er voldoende compenserende factoren zijn, waaronder sterke procedurele waarborgen, om het nadeel van de verdediging door het niet-uitoefenen van het ondervragingsrecht te kunnen compenseren en de eerlijkheid van het proces als geheel te kunnen verzekeren.
De rechtbank waardeert de verklaring van de getuige [naam] niet als
sole or decisiveen overweegt daartoe als volgt. De betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde feit vindt in voldoende mate steun in andere bewijsmiddelen dan in de bij de politie afgelegde verklaring van getuige [naam] . Naar het oordeel van de rechtbank heeft dit steunbewijs betrekking op die onderdelen van de belastende verklaring die de verdachte betwist. De verklaring van [naam] vindt immers steun in de verklaringen van [slachtoffer] en diens door de medici geconstateerde letsel en ook in de verklaring van de verdachte, inhoudende dat zij met een glas tegen het hoofd van de verdachte heeft geslagen. Daarmee zijn er aanvullende bewijsmiddelen voor de gedragingen van de verdachte, die op essentiële punten de aangifte van [slachtoffer] ondersteunen. Nu de rechtbank de verklaring van de getuige [naam] niet
sole or desisiveacht, komt zij niet toe aan de vraag of voldoende compensatie is geboden voor het niet kunnen uitoefenen van het ondervragingsrecht door de verdediging.
Om die reden verwerpt de rechtbank het door de verdediging op dit punt gevoerde verweer. De vraag of de verklaring van [naam] voor het bewijs mag worden gebezigd, beantwoordt de rechtbank dan ook bevestigend.
Stekende/snijdende beweging in de hals
Uit het hierboven weergegeven bewijsmiddelenoverzicht volgt dat de verdachte een slaande c.q. stekende beweging richting het hoofd van de verdachte heeft gemaakt met een (gebroken) wijnglas in haar hand. De verklaring van getuige [naam] , dat de verdachte [slachtoffer] in de hals sloeg c.q. stak met het voetje van een gebroken wijnglas, wordt ondersteund door het geconstateerde letsel. [slachtoffer] heeft hierdoor een 10 centimeter diepe wond in zijn hals opgelopen, die – aldus de SEH-arts – potentieel dodelijk was vanwege de aanwezigheid van slagaders en de luchtpijp in de halsstreek.
Vol opzet of voorwaardelijk opzet?
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het vol opzet van de verdachte op de dood van de aangever [slachtoffer] .
De rechtbank dient nu de vraag te beantwoorden of de verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood van de aangever. De rechtbank stelt in dat verband voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier de dood van aangever [slachtoffer] – aanwezig is als de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk te achten is.
Uit het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat de verdachte [slachtoffer] met een gebroken wijnglas in de hals heeft geslagen c.q. gestoken. Het kan de verdachte niet zijn ontgaan dat het wijnglas tijdens het herhaaldelijk slaan c.q. steken in de armen van [slachtoffer] gebroken was. De rechtbank slaat hierbij onder meer acht op de gedetailleerde verklaring van getuige [naam] , waaruit volgt dat de verdachte het wijnglas bij het voetje vasthield en het gebroken deel daarvan richtte op [slachtoffer] . Uit het geconstateerde letsel volgt dat de wond in hals van [slachtoffer] maar liefst 10 centimeter diep was, hetgeen correspondeert met de verklaring van getuige [naam] dat de verdachte met kracht in de hals van [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl hij zich wat draaide om de verwondingen aan zijn armen te bekijken, en zij het voetje van het wijnglas diep diens huid zag ingaan. Door met een dergelijke voorwerp met kracht te slaan c.q. steken in de halsstreek, heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer] zou komen te overlijden. Immers, het is een feit van algemene bekendheid dat in de halsstreek slagaders en de luchtpijp gelegen zijn. Letsel aan deze vitale delen van het lichaam kan potentieel dodelijk zijn, hetgeen ook door de SEH-arts is opgetekend.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het primaire feit wettig en overtuigend bewezen is.