ECLI:NL:RBLIM:2023:4672

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
C/03/317823 / KG ZA 23-177
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de oplevering en verwijdering van een geautomatiseerd opslagsysteem tussen STOW ROBOTICS N.V. en PREGIS NEDERLAND B.V.

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vordert STOW ROBOTICS N.V. (hierna: Robotics) toegang tot het magazijn van PREGIS NEDERLAND B.V. (hierna: Pregis) om een geautomatiseerd opslagsysteem af te ronden. De partijen hebben in 2021 een overeenkomst gesloten voor de levering en installatie van dit systeem, maar er zijn aanzienlijke vertragingen opgetreden. Pregis heeft Robotics op 28 februari 2023 in gebreke gesteld en de overeenkomst ontbonden, waarna Robotics toegang tot het magazijn werd ontzegd. Robotics stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij toegang tot het magazijn vanwege financiële redenen en reputatieschade. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat Robotics niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een spoedeisend belang en wijst de vorderingen in conventie af. In reconventie vordert Pregis dat Robotics het opslagsysteem demonteert en verwijdert. De voorzieningenrechter oordeelt dat Pregis voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat Robotics tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en wijst de vordering tot verwijdering van het systeem toe, met een termijn van acht weken voor uitvoering.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/317823 / KG ZA 23-177
Vonnis in kort geding van 18 juli 2023
in de zaak van
de rechtspersoon naar vreemde recht
STOW ROBOTICS N.V.,
statutair gevestigd te Spiere-Helkijn, België,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat mr. M. Roem te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PREGIS NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Heerlen,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. S.L. Boersen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Robotics en Pregis genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in kort geding van 25 mei 2023 met de producties 1 t/m 31
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met de producties 1 t/m 36
  • de akte wijzing van eis in conventie met de producties 32 t/m 34
  • de mondelinge behandeling van 15 juni 2023
  • de spreekaantekeningen van partijen
  • de e-mailberichten van partijen van 6 juli 2023, waarbij zij vonnis vragen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten in conventie en in reconventie

2.1.
Robotics levert en installeert geautomatiseerde oplossingen voor mazijnopslag van onder meer pallets. Pregis houdt zich bezig met het ontwerpen, ontwikkelen en leveren van verpakkingsoplossingen voor een breed scala aan marktsegmenten en levert deze vanuit haar magazijn.
2.2.
Op 13 september 2021 hebben partijen een overeenkomst gesloten, die inhoudt dat Robotics in opdracht van Pregis een geautomatiseerd opslagsysteem levert en installeert in het magazijn van Pregis. Met dit opslagsysteem kunnen pallets in het magazijn van Pregis via robots en liften, aangestuurd door besturingssoftware, geautomatiseerd worden verplaatst. Partijen zijn op 22 december 2021 aanvullend overeengekomen dat Robotics extra transportbanden voor het opslagsysteem zal plaatsen (productie 11 dagvaarding). De totale koopsom voor het opslagsysteem bedraagt € 1.396.995,00 (productie 2 dagvaarding) en dient in vier termijnen te worden voldaan. Pregis heeft € 1.047.752,25 voldaan (productie 3 dagvaarding).
2.3.
Partijen zijn in artikel 2.7.1 van de overeenkomst van 13 september 2021 de volgende tijdlijn en oplevering overeengekomen:
“2.7.1 Project Timing and Delivery Planning
On site Delivery (what comes last)
o after payment of advance : 12 weeks
o approval of detailed design : 12 weeks
o Remark: due to delivery problems of drives, delivery terms of elevators tend to have a
higher delivery term (Minimum 16 weeks)
Lead time after alignment in function of building planning
Operational on Site (provisional acceptance) 26 to 28 weeks after written confirmation of the order
and approval of the technical drawings.”
2.4.
Robotics heeft op 22 december 2021 Pregis per e-mail een update van de planning gegeven. Zij heeft daarbij laten weten dat de aankoop en productie tien weken (exclusief sluiting wegens feestdagen) kost. De materialen kunnen geleverd worden op
16 februari 2022. Dat betekent volgens haar dat begin april 2022 de eerste pallets opgeslagen kunnen worden in het magazijn (productie 8 dagvaarding).
2.5.
Robotics heeft op 20 januari 2022 Pregis een tijdlijn ex artikel 2.7.1 van de overeenkomst toegezonden. In die tijdlijn is onder andere te lezen dat de finale oplevering
“full automatic mode”is gepland op
4 juli 2022(bijlagen, productie 9 dagvaarding).
2.6.
Robotics heeft Pregis op 17 maart 2022 per e-mail bericht dat de eerste test van het opslagsysteem op afstand gepland staat op 25 maart 2022 en zij heeft Pregis verzocht in de periode van 30 maart 2022 tot 1 april 2022 stand-by te zijn (productie 9 dagvaarding).
2.7.
Robotics heeft Pregis bij e-mailbericht van 1 augustus 2022 meegedeeld dat er problemen zijn met de server (productie 9 dagvaarding).
2.8.
Pregis heeft bij e-mail van 1 augustus 2022 als volgt op de bovenstaande e-mail van Robotics gereageerd:
“Last week call and messages pointed out a new delay in delivery of the motors and the partial solution you are offering.
What I would like to see from you, is an realistic timeline, including detailed steps to be taken per mode, on what date we can start using the Shuttle system in Semi-auto mode and on what date we use the shuttle system in Full automatic mode.”
2.9.
Robotics heeft Pregis op 2 augustus 2022 een gewijzigde tijdlijn gezonden, waarin onder andere is te lezen dat
“Go-Live”(de volautomatische modus) van het opslagsysteem is gepland op
30 september 2022.
2.10.
De Go Live heeft niet plaatsgevonden op 30 september 2022 vanwege - kort gezegd - serverproblemen (productie 16 conclusie van antwoord tevens eis in reconventie). Pregis heeft 30 september 2022 een e-mail aan Robotics gestuurd met de mededeling dat er snel een update en nieuwe planning moet komen om te zorgen dat het systeem gaat functioneren en in genomen bedrijf kan worden. Pregis vraagt Robotics tevens wat de stappen zijn die nog gezet moeten worden, welke taken open staan, wat de tijdigheid daarvan is en wie die stappen moet nemen (productie 15 conclusie van antwoord tevens eis in reconventie).
2.11.
Robotics heeft op 3 oktober 2022 een e-mail met nieuwe tijdlijn naar Pregis toegezonden. De Go Live is dan gepland voor
28 november 2022(productie 15 conclusie van antwoord tevens eis in reconventie). In die e-mail is te lezen dat de volledige outbound zijde werd bekabeld en dat de I/O testen succesvol waren.
2.12.
Pregis heeft bij e-mail van 4 oktober 2022 Robotics met betrekking tot de
“Full auto Go-Live - Testing safety, functional and integrated duren ongeveer 5 weken”gevraagd wat hier wordt getest en waarom deze lange tijd nodig is (productie 15 conclusie van antwoord tevens eis in reconventie).
2.13.
Pregis heeft bij e-mail van 11 oktober 2022 Robotics wederom naar de status van de installatie gevraagd (productie 16 conclusie van antwoord tevens eis in reconventie). Tevens is in die e-mail te lezen:
“Peter needs the shuttle up-and-running asap. This is a hudge investment and our senior management does not understand why it does not have the right priority.”
2.14.
Bij e-mail van 31 oktober 2022 heeft Pregis Robotics gevraagd om een definitieve realistische deadline, die niet meer wijzigt (productie 18 conclusie van antwoord tevens eis in reconventie).
2.15.
Pregis heeft Robotics op 8 november 2022 (opnieuw) gevraagd om een update
“full automatic mode”en concreet gevraagd:
“What date do you expect to deliver the complete plan?”(productie 9 dagvaarding).
2.16.
Robotics heeft op 8 november 2022 een nieuwe tijdlijn aan Pregis verstrekt (productie 19 conclusie van antwoord tevens eis in reconventie). De Go Live is van 28 november 2022 verschoven naar
16 januari 2023 - 20 januari 2023.
Zij heeft op 21 november 2022 weer een nieuw tijdlijn naar Pregis gestuurd (productie 20 conclusie van antwoord tevens eis in reconventie). De Go Live is van 16 januari 2023 - 20 januari 2023 verschoven naar
30 januari 2023 - 3 februari 2023.
2.17.
Robotics heeft de tijdlijn op 9 januari 2023 aangepast en in een nieuwe tijdlijn vermeld dat de Go Live zal zijn op
6 februari 2023(productie 22 conclusie van antwoord tevens eis in reconventie).
2.18.
Pregis heeft bij brief van 6 februari 2023 Robotics in gebreke gesteld en gesommeerd om uiterlijk op 20 februari 20223 een operationeel opslagsysteem op te leveren (productie 23 conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie).
2.19.
Op verzoek van Robotics is de bovenstaande datum van 20 februari 2023 verplaatst naar
22 februari 2023(productie 9 dagvaarding).
2.20.
Robotics heeft bij e-mail van 16 februari 2023 Pregis bericht dat de Go Live van het opslagsysteem kan plaatsvinden in de periode van
6 maart tot 10 maart 2023en dat nog finale assistentie van Pregis nodig is in de periode van 13 maart tot 17 maart 2023
(productie 9 dagvaarding).
2.21.
Op 20 februari 2023 heeft Pregis Robotics opnieuw gesommeerd om binnen acht dagen de testen af te ronden en aan te tonen dat het opslagsysteem (op 28 februari 2023) in alle onderdelen deugdelijk, betrouwbaar en veilig functioneert (productie 23 dagvaarding).
2.22.
Bij e-mail van 22 februari 2023 heeft Pregis Robotics meegedeeld dat zij Robotics de gelegenheid zal geven het testen voort te zetten gedurende de gestelde termijn, alsmede dat het systeem uiterlijk op dinsdag 28 februari 2023 aantoonbaar deugdelijk moet functioneren. Pregis heeft haar rechten daarbij voorbehouden (productie 26 conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie).
2.23.
Pregis heeft bij brief van 28 februari 2023 de overeenkomst ontbonden en Robotics verzocht een afspraak met haar te maken over het verwijderen van de installaties uit haar magazijn (productie 24 dagvaarding).
2.24.
Robotics heeft bij e-mail van 1 maart 2023 Pregis meegedeeld dat “ondanks alle turbulentie in het project Robotics nog maar luttele dagen van afwerking verwijderd is”. Bij brief van 3 maart 2023 heeft Robotics Pregis meegedeeld dat een concrete opleverdatum niet is overeengekomen (producties 27 en 28 conclusie van antwoord tevens eis in reconventie).
2.25.
In de brief van Pregis van 8 maart 2023 is op pagina 2, laatste alinea, heeft Pregis voor zover nodig nogmaals met onmiddellijke ingang de overeenkomst ontbonden (productie 10 dagvaarding). Pregis heeft bij e-mail van 21 maart 2023 en brief van 11 april 2023 Robotics gesommeerd om al hetgeen Pregis aan Robotics uit hoofde van de overeenkomst heeft betaald terug te betalen en het volledig geïnstalleerde opslagsysteem (inclusief de apparatuur) uit het magazijn te verwijderen (producties 19 en 25 dagvaarding).
2.26.
Robotics heeft bij brieven van 31 maart en 18 april 2023 betwist dat zij is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst (productie 26 dagvaarding).
2.27.
Het opslagsysteem is op dit moment niet (volautomatisch) operationeel en bevindt zich nog in het magazijn van Pregis.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Robotics vordert dat de voorzieningenrechter na wijzigingen van eis - samengevat - bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
(i) Pregis beveelt om binnen 24 uur na betekening van het vonnis, Robotics, althans door Robotics geïnstrueerde werklieden, te allen tijde onbelemmerde toegang te geven tot de hal in het magazijn van Pregis aan de Holtum-Noordweg 11, 6121 RE Born waar het opslagsysteem is geïnstalleerd (Hal 5) en Robotics in staat te stellen, alsmede de vereiste medewerking te verlenen (waaronder toegang tot het SAP-systeem van Pregis) om de installatie van het opslagsysteem, althans de testen, aldaar af te ronden en de koppeling met het SAP-systeem van Pregis binnen vijf weken succesvol tot stand te brengen, een en ander op straffe van een door Pregis te verbeuren dwangsom van € 50.000,00 voor iedere kalenderdag of gedeelte daarvan dat Pregis niet aan het vonnis voldoet, met een maximum van € 1.000.000,00;
(ii) Pregis veroordeelt in de kosten van deze procedure, de nakosten en de wettelijke rente daarover.
3.2.
Robotics stelt - samengevat - ter onderbouwing van haar vorderingen dat Pregis in strijd met artikel 2.7.2 van de overeenkomst handelt door Robotics sinds 28 februari 2023 de toegang tot het magazijn te ontzeggen. In dit artikel is bepaald dat werklieden van Robotics te allen tijde onbelemmerde toegang hebben tot het magazijn van Pregis om de werkzaamheden te kunnen verrichten. Robotics heeft kort voor de zitting een nieuwe tijdlijn opgemaakt om het project te kunnen afronden (productie 32). De Go Live van het opslagsysteem is nu gepland in de week van 7 augustus - 10 augustus 2023. Als het opslagsysteem op dat moment voldoet aan de in het
“Acceptance plan, Project: Pregis – 21-BEBO-5010”(productie 28 bij dagvaarding) vermelde processen/voorwaarden kan definitief worden opgeleverd.
3.3.
Pregis voert verweer.
3.4.
Op de standpunten van partijen zal bij de beoordeling, voor zover relevant, nader worden ingegaan.
in reconventie
3.5.
Pregis vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
(A) Robotics gebiedt om binnen drie weken vanaf de datum van dit vonnis het Systeem geheel te demonteren en verwijderen uit het magazijn van Pregis aan de Holtum-Noordweg 11 (Hal 5) te Born, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per dag, of gedeelte daarvan, dat Robotics niet geheel aan deze veroordeling heeft voldaan;
(B) Robotics veroordeelt tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.
3.6.
Pregis stelt ter onderbouwing van de vordering A - samengevat - dat Robotics in gebreke is gebleven met een tijdige oplevering van een deugdelijk werkend opslagsysteem, zoals partijen zijn overeengekomen. Zelfs indien de vertragingen tot en met september 2022 niet aan Robotics zouden kunnen worden tegengeworpen - zoals Robotics heeft aangevoerd onder meer bij e-mail van 1 augustus 2022 - is Robotics, ook nadat de vertragende punten waren verholpen, niet in staat gebleken de toegezegde nieuwe opleverdata te halen. De installaties (de fase
“Cabling”ex artikel 2.7.2 overeenkomst) waren begin oktober 2022 gereed en desondanks is Robotics er niet in geslaagd gedurende de daaropvolgende vijf maanden het opslagsysteem volautomatisch te laten functioneren. Doordat de tests op 22, 24, 27 en 28 februari 2023 mislukten en op 28 februari 2023 het opslagsysteem nog steeds niet foutloos functioneerde, heeft Pregis ieder vertrouwen in Robotics en het opslagsysteem verloren. Pregis zal daarom bij de inrichting van haar werkprocessen geen gebruik gaan maken van het opslagsysteem, omdat de risico’s van een falend opslagsysteem te groot zijn gebleken en deze het productie- en distributieproces van Pregis ernstig kunnen vertragen, met alle financiële gevolgen van dien. Het opslagsysteem van Robotics neemt nu kostbare ruimte in beslag waardoor zij de installatie van een nieuwe productielijn niet kan voortzetten en zij in haar bedrijfsvoering wordt belemmerd. Pregis stelt dat zij gelet hierop een spoedeisend belang heeft bij toewijzing van de vordering tot verwijdering van het opslagsysteem.
3.7.
Robotics voert verweer.
3.8.
Op de standpunten van partijen zal bij de beoordeling, voor zover relevant, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.1.
Omdat Robotics in het buitenland is gevestigd, heeft deze zaak een internationaal karakter. Eerst moet worden vastgesteld of de voorzieningenrechter rechtsmacht heeft. Pregis is gevestigd in Nederland. De voorzieningenrechter is daarom op grond van artikel 4 van de Brussel I bis-Verordening van 12 december 2012 (EEX-Verordening II) bevoegd om het geschil in conventie te behandelen.
4.2.
De voorzieningenrechter is met partijen van oordeel dat op grond van artikel 4 lid 1 onder a en b jo. lid 2 van de Verordening (EG) nr. 593/2008 van 17 juni 2008 (Rome I) op de overeenkomst van partijen Belgisch recht van toepassing is.
Spoedeisend belang en grond voor toewijzing gevorderde voorziening?
4.3.
Robotics stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij toegang tot het magazijn van Pregis vanwege diverse financiële redenen en het risico van reputatieschade.
Duur bodemprocedure
4.4.
Robotics voert aan dat zij de laatste betalingstermijn van 30% van de koopprijs niet kan innen bij Pregis, omdat zij vanaf 28 februari 2023 niet in staat gesteld wordt het opslagsysteem op te leveren. Robotics wil de uitkomst van een bodemprocedure niet afwachten omdat die minimaal één jaar kan duren. Robotics zou dan nog lange tijd op de betaling van circa € 350.000,00 moeten wachten.
4.5.
Het enkele feit dat een bodemprocedure, waarbij een vordering tot betaling van de laatste betalingstermijn zal worden ingesteld, een langere doorlooptijd heeft dan een procedure in kort geding levert naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang op om toegelaten te worden tot het magazijn van Pregis om haar werk af te kunnen maken.
Het voorkomen van beslag door Pregis
4.6.
Robotics vreest dat Pregis beslag gaat leggen op het vermogen van Robotics als zekerheidstelling voor de terugbetaling van de door Pregis betaalde koopsom (zie rov. 2.25).
4.7.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze vrees geen grond kan zijn voor toewijzing van de gevorderde voorziening. Toegang tot het magazijn verandert immers niet het standpunt van Pregis dat Robotics tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichting om tijdig een werkend systeem op te leveren, dat Pregis de overeenkomst mocht ontbinden en dat Robotics het betaalde deel van de koopsom (€ 1.047.752,25) moet terugbetalen. Het risico dat Pregis op die grond verzoekt om conservatoir beslag te mogen leggen, verdwijnt dus niet.
Het voorkomen van de verwijdering van installaties door Pregis
4.8.
Robotics vreest dat zij de installaties niet kan hergebruiken indien Pregis het reeds volledig geïnstalleerde opslagsysteem onrechtmatig uit het magazijn verwijdert.
4.9.
Uit het feit dat Pregis in reconventie gevorderde heeft dat Robotics zelf het systeem demonteert en verwijdert uit haar magazijn, blijkt dat de vrees van Robotics ongegrond is. Ook dit is dus geen grond voor toewijzing van de door haar gevorderde voorziening.
Het voorkomen van extra tijd en kosten
4.10.
Robotics vreest dat hoe langer het opslagsysteem stilstaat, zij meer tijd en kosten moet maken om de laatste fase af te ronden.
4.11.
Mocht in een bodemprocedure blijken dat Pregis het ongelijk aan haar zijde heeft, dan zal zij daarvan de financiële gevolgen, voor zover die zijn gebleken, moeten dragen. Ook dit argument van Robotics is daarom geen grond voor het treffen van een ordemaatregel ex artikel 254 lid 1 Rv.
Het risico van reputatieschade
4.12.
Robotics heeft de gestelde reputatieschade niet met rechtens relevante feiten onderbouwd, zodat dit evenmin een grond is voor een voorziening in kort geding.
4.13.
Gelet op alles wat hiervoor is overwogen, zullen de vorderingen in conventie worden afgewezen.
4.14.
Robotics zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Pregis in conventie worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat €
1.079,00
totaal € 1.755,00.
4.15.
Zoals verzocht door Pregis zal de wettelijke rente over deze proceskosten toegewezen worden vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
in reconventie
Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.16.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank is op grond van artikel 8 lid 3 van de Brussel I bis-Verordening van 12 december 2012 (EEX-Verordening II) bevoegd om het geschil in reconventie te behandelen. Zoals in rov. 4.2. is overwogen, is Belgisch recht van toepassing op de overeenkomst.
Spoedeisend belang
4.17.
Het spoedeisend belang van Pregis bij toewijzing van de vordering (A) volgt uit de aard van de gevorderde voorziening en de daarbij gegeven toelichting.
Grond voor toewijzing gevorderde voorziening?
4.18.
Voor toewijzing van vordering (A) is vereist dat in deze kortgedingprocedure, die zich niet leent voor nadere bewijsvoering door partijen zoals het horen van getuigen, met voldoende mate van zekerheid moet kunnen worden vastgesteld dat Pregis in een bodemprocedure het gelijk aan haar zijde heeft.
4.19.
Partijen verschillen van mening wie verantwoordelijk is voor de vertraging die vóór oktober 2022 is ontstaan omdat Pregis niet over de juiste server bleek te beschikken.
Gelet op de e-mail van 6 augustus 2021 van Pregis (productie 2 conclusie van antwoord tevens eis in reconventie) wist Robotics al vóór totstandkoming van de overeenkomst over welk systeem Pregis beschikte. Robotics heeft niet betwist dat zij Pregis er niet op gewezen heeft dat Pregis een nieuwe server moest aanschaffen voor een goede werking van het volautomatische opslagsysteem. Op Robotics, die in de onderlinge verhouding als de professional is aan te merken, rustte de taak om Pregis hierover op tijd te instrueren. Dat de vertraging voor oktober 2022 door Pregis is veroorzaakt, kan de voorzieningenrechter binnen het bestek van dit kort geding dan ook niet aannemen.
4.20.
Zelfs als de periode voor oktober 2022 buiten beschouwing gelaten wordt, heeft Pregis in dit kort geding voldoende aannemelijk gemaakt dat Robotics ook na 12 oktober 2022, toen de juiste server operationeel was, haar tijdsplanning voor oplevering steeds moest bijstellen (zie rov. 2.4. tot en met 2.20.) Robotics haalde telkens de nieuw geplande Go Live data niet en ook de laatste testfase is niet op 28 februari 2023 afgerond. Pregis heeft talloze e-mails overgelegd waaruit blijkt dat zij was teleurgesteld dat de planning telkens niet werd gehaald en dat zij er bovenop zat om tot een definitieve planning te komen (zie rov. 2.8, 2.10, 2.12 - 2.15). Op de zitting is door Robotics niet betwist dat de testen op 22, 24, 27 en 28 februari 2023
“een mislukking”waren, zoals Pregis gesteld heeft. De uitvoering van scenario 1 liep op 22 februari 2023 na een paar uur al mis, doordat een fout werd geconstateerd waarvoor een herprogrammering nodig was. Scenario 2 slaagde evenmin. Zelfs het invoeren en verplaatsen van diverse pallets verliep op 24 februari 2023 niet succesvol. Op 27 februari 2023 kwamen bij de testen de pallets niet in beweging, de liften reageerden niet, de berichten kwamen in de verkeerde volgorde door en het systeem viel stil doordat één van de motoren was uitgevallen. Op 28 februari 2023 kwamen tijdens de test opnieuw pallets vast te zitten.
4.21.
In dit kort geding is verder niet aannemelijk geworden dat Robotics op het moment waarop de toegang tot het magazijn geweigerd werd, slechts luttele dagen van afwerking verwijderd was, zoals zij schreef bij e-mail van 1 maart 2023 (zie rov. 2.24). De uitkomst van de testen zoals beschreven in rov. 4.20. lijkt niet hoopgevend voor een snelle oplevering van een goed werkend systeem. Dat wordt verder ondersteund door het feit dat Robotics in deze procedure gesteld heeft dat zij nog “vijf weken nodig heeft”. Pregis heeft er vervolgens op gewezen dat die vijf weken eerder tien weken zijn als je van reguliere werktijden van Pregis uitgaat. Wat daarvan ook zij, het is in ieder geval voldoende aannemelijk dat er nog het nodige werk verzet moest worden voordat een werkend systeem opgeleverd kan worden.
4.22.
Bij die stand van zaken heeft Pregis binnen het bestek van dit kort geding voldoende aannemelijk gemaakt dat een bodemrechter zal oordelen dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door Robotics omdat zij binnen de overeengekomen termijn dan wel binnen een redelijke termijn geen functionerend opslagsysteem heeft opgeleverd, dat Robotics in verzuim was en Pregis de overeenkomst mocht ontbinden bij brief van 28 februari 2023.
4.23.
De gevorderde voorziening (A) loopt vooruit op een ongedaanmakingsverbintenis die ontstaat voor Pregis als de bodemrechter oordeelt dat de overeenkomst ontbonden mocht worden. Gelet op rov. 4.22. is deze vordering toewijsbaar, met dien verstande dat Robotics een termijn van acht weken gegund zal worden na betekening van dit vonnis in verband met de mogelijk beperkte aanwezigheid van personeel vanwege de vakantieperiode.
4.24.
De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd op € 250.000,00.
4.25.
Robotics zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Pregis worden begroot op € 1.079,00 x ½ = € 539,50 aan salaris advocaat.
4.26.
De door Pregis over de proceskosten gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Robotics in de proceskosten, aan de zijde van Pregis tot op heden begroot op € 1.755,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
gebiedt Robotics om binnen acht weken na betekening van dit vonnis het opslagsysteem geheel te demonteren en verwijderen uit het magazijn van Pregis aan de Holtum-Noordweg 11 (Hal 5) te Born,
5.5.
veroordeelt Robotics om aan Pregis een dwangsom te betalen van € 10.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Robotics niet aan de in 5.4 uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 250.000,00 is bereikt,
5.6.
veroordeelt Robotics in de proceskosten, aan de zijde van Pregis tot op heden in reconventie begroot op € 539,50, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.7.
verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: CM