ECLI:NL:RBLIM:2023:4510

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
C/03/300598 / HA ZA 22-8
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van besluit Vereniging van Eigenaren en gezag van gewijsde

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 26 juli 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de Vereniging van Eigenaren (VvE) en twee eisers in verzet. De VvE had op 25 februari 2021 een besluit genomen dat door de eisers in verzet als nietig werd betwist. De rechtbank oordeelde dat het besluit van de VvE nietig was, zoals eerder vastgesteld door het gerechtshof 's-Hertogenbosch in een beschikking van 22 september 2022. Dit hof had geoordeeld dat het besluit van de VvE in strijd was met de splitsingsakte, die vereist dat wijzigingen alleen met medewerking van alle eigenaars kunnen plaatsvinden. De eisers in verzet, die ook de verzoekers waren in de eerdere procedure, deden een beroep op het gezag van gewijsde van de beschikking van het hof, wat betekent dat de eerdere beslissing bindend is voor de partijen in deze zaak. De rechtbank stelde de gedaagden in verzet in de gelegenheid om zich uit te laten over dit beroep op het gezag van gewijsde. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de rechtbank de gedaagden in verzet de kans gaf om hun standpunt te verduidelijken. De uitspraak benadrukt het belang van de rechtszekerheid en de bindende kracht van eerdere rechterlijke beslissingen in civiele procedures.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/300598 / HA ZA 22-8
Vonnis van 26 juli 2023
in de zaak van

1.VERENIGING VAN EIGENAARS [naam] ,

gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
oorspronkelijk gedaagde in de zaak met zaaknummer C/03/298677 HA ZA 21/581,
niet verschenen,

2.[eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] en

3.
[eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging],
beiden wonende te [woonplaats 1] ,
eisers in het verzet,
tevens eisers in het incident tot voeging,
advocaat: mr. F.H.I. Hundscheid te Sittard,
tegen

1.[gedaagde in het verzet, tevens gedaagde in het incident tot voeging 1] , en2. [gedaagde in het verzet, tevens gedaagde in het incident tot voeging 2] ,

beiden wonende te [woonplaats 2] ,
oorspronkelijk eisers in de zaak met zaaknummer C/03/298677 HA ZA 21/581, gedaagden in het verzet,
tevens gedaagden in het incident tot voeging,
advocaat: mr. L. Isenborghs te Heerlen.
Partijen zullen hierna de VvE , [eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] , [eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging] en [gedaagden in het verzet, tevens gedaagden in het incident tot voeging] worden genoemd.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in het incident van 9 maart 2022,
- de conclusie van antwoord van [eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] en [eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging] met de producties 3 t/m 5,
- de brief van de rechtbank van 11 mei 2022 waarin een mondelinge behandeling is gelast op 12 december 2022,
- het verzoek van partijen, ter griffie ingekomen op 2 december 2022, om aanhouding van de procedure,
- de akte uitlaten en opgave verhinderdata van 5 april 2023 van [gedaagden in het verzet, tevens gedaagden in het incident tot voeging] met één productie,
- de antwoordakte van 3 mei 2023 van [eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] en [eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging] .
1.2.
Nadat partijen bij voormelde aktes te kennen hadden gegeven te willen afzien van een mondelinge behandeling, is ten slotte vonnis bepaald op heden

2.De feiten

2.1.
Bij notariële akte ‘Splitsing in appartementsrechten’ van 6 december 2002 en de notariële akte ‘Wijziging splitsing in appartementsrechten’ van 29 september 2006 (hierna: de splitsingsakte) is het gebouw met de daarbij behorende grond, plaatselijk bekend [naam] te [vestigingsplaats 1] gesplitst in vier appartementsrechten, genummerd 3 tot en met 6 :
  • het appartementsrecht met indexnummer 3 , omvattende het uitsluitend gebruik van de woning, gelegen op de begane grond en in het souterrain van het gebouw en berging in de tuin, behoort toe aan [eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging] ;
  • het appartementsrecht met indexnummer 4 , omvattende het uitsluitend gebruik van de woning, gelegen op de begane grond, op de eerste verdieping en in het souterrain van het gebouw, behoort toe aan [gedaagden in het verzet, tevens gedaagden in het incident tot voeging] ;
  • het appartementsrecht met indexnummer 5 , omvattende het uitsluitend gebruik van het atelier met wasruimte, gelegen in het souterrain van het gebouw, behoort toe aan [eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] ;
  • het appartementsrecht met indexnummer 6 , omvattende het uitsluitend gebruik van de hal, gelegen op de begane grond van het gebouw, behoort toe aan [eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging] en [gedaagden in het verzet, tevens gedaagden in het incident tot voeging] tezamen.
2.2.
Conform artikel 8 van de splitsingsakte is iedere appartementseigenaar in de gemeenschap gerechtigd voor het breukdeel als vermeld bij de omschrijving van zijn appartementsrecht. De breukdelen zijn daarbij:
  • 172/500 onverdeeld aandeel voor het appartementsrecht van [eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging] ,
  • 237/500 onverdeeld aandeel voor het appartementsrecht van [gedaagden in het verzet, tevens gedaagden in het incident tot voeging] ,
  • 88/500 onverdeeld aandeel voor het appartementsrecht van [eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] , en
  • 3/500 onverdeeld aandeel voor het appartementsrecht met indexnummer 6 .
2.3.
In artikel 60 van de splitsingsakte staat, voor zover van belang:
“Wijziging van de akte kan uitsluitend geschieden met medewerking van alle eigenaars. Indien een of meer eigenaars niet wensen mee te werken aan een beoogde wijziging, kan hun medewerking worden vervangen door een rechterlijke machtiging op de wijze en onder de voorwaarden als is vermeld in artikel 5:140 van het Burgerlijk Wetboek.In afwijking van het in het eerste lid bepaalde kan een wijziging van de akte ook plaats vinden door het bestuur, mits dit geschiedt krachtens een vergaderingsbesluit dat is genomen met een meerderheid van tenminste vier/vijfde van het totaal aantal stemmen dat door de eigenaars kan worden uitgebracht. (…)”
2.4.
De advocaat van [eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] en [eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging] heeft bij brief van 28 oktober 2020 aan [gedaagden in het verzet, tevens gedaagden in het incident tot voeging] het volgende laten weten:
“Namens mijn cliënten verzoek ik aan het bestuur (de heer [gedaagden in het verzet, tevens gedaagden in het incident tot voeging], voorzitter) om een vergadering te houden. (…)
Namens cliënten verzoek ik u om de navolgende onderwerpen op de agenda te laten plaatsen:
1.Het nemen van een besluit ingevolge welke het aan [eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] voornoemd toegestaan wordt om een berging te bouwen, voorzien van een toegangstrap, een en ander als volgens de aan deze brief gehechte tekening (concept) en verbeelding.
2.
Het nemen van een besluit tot het doen wijzigen van de splitsingsakte zoals die tussen partijen geldt, aldus dat de te realiseren berging met toegangstrap (zie agendapunt 1) wordt toegevoegd aan het appartementsrecht omvattende het uitsluitend gebruik van het atelier met wasruimte, gelegen in het souterrain van het gebouw (…).
3.
Het nemen van een besluit strekkende daartoe dat na realisering van de onder agendapunten 1 en 2 genoemde berging, de in artikel 8 van de notariële akte van notaris [notaris] te [vestigingsplaats 2] , houdende wijziging splitsing appartementen (…) opgenomen breukdelen worden aangepast (…), uitgaande van een vloeroppervlakte van de te realiseren berging van 11 m2 (…).”
2.5.
Bij e-mailbericht van 24 januari 2021 hebben [gedaagden in het verzet, tevens gedaagden in het incident tot voeging] aan [eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] en [eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging] laten weten dat zij niet akkoord gaan met de hiervoor onder rechtsoverweging 2.4 genoemde agendapunten.
2.6.
Op 25 februari 2021 heeft een vergadering van de VvE plaatsgevonden, waarbij [eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] en [eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging] aanwezig waren. Tijdens die vergadering hebben [eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] en [eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging] (260 van de 500 stemmen) vóór de hiervoor onder rechtsoverweging 2.4 genoemde agendapunten gestemd. [gedaagden in het verzet, tevens gedaagden in het incident tot voeging] zijn niet ter vergadering verschenen.
2.7.
[eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] en [eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging] hebben bij verzoekschrift ex artikel 5:140 BW, ontvangen door de rechtbank op 13 april 2021, de kantonrechter verzocht een machtiging te geven, vervangende de toestemming van [gedaagden in het verzet, tevens gedaagden in het incident tot voeging] voor de in de brief van 28 oktober 2020 sub 2 en 3 genoemde aanpassingen van de tussen partijen geldende splitsingsakte.
2.8.
De kantonrechter van deze rechtbank heeft het verzoek bij beschikking van 6 januari 2022 afgewezen. Volgens de kantonrechter hebben [gedaagden in het verzet, tevens gedaagden in het incident tot voeging] , die niet hebben ingestemd met de voorgestelde wijziging van de splitsingsakte, dit niet zonder redelijke grond ingevolge artikel 5:140 lid 1 BW gedaan.
2.9.
Nadat [eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] en [eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging] van deze beschikking in beroep waren gegaan, heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch bij beschikking van 22 september 2022 de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd. Daarin heeft het hof tevens geoordeeld dat het besluit van de VvE van 25 februari 2021 tot uitbreiding van het souterrain door het bouwen van een berging nietig is.
2.10.
De verzochte uitbreiding van het souterrain door het bouwen van een berging, voorzien van een toegangstrap, is inmiddels daadwerkelijk gerealiseerd, zulks nadat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding van 19 juli 2021 de vordering van [gedaagden in het verzet, tevens gedaagden in het incident tot voeging] had afgewezen om de betreffende werkzaamheden te staken en de reeds verrichte werkzaamheden ongedaan te maken. [eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] gebruikt het souterrain als atelier ten behoeve van zichzelf en cursisten.

3.Het geschil

3.1.
Zoals reeds neergelegd in het vonnis in het incident van 9 maart 2022 (rov. 3.1) hebben [gedaagden in het verzet, tevens gedaagden in het incident tot voeging] de VvE gedagvaard in de zaak met zaaknummer C/03/298677 / HA ZA 21-581 en kort gezegd gevorderd dat de rechtbank zal verklaren voor recht dat het op 25 februari 2021 door de VvE genomen besluit nietig is wegens strijd met de splitsingsakte.
3.2.
[eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] en [eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging] hebben zich hiertegen verzet (voor de procedurele bijzonderheden wordt kortheidshalve verwezen naar het verstekvonnis van deze rechtbank in voormelde zaak (rov. 3.1), de rolbeschikking van 12 januari 2022 in deze zaak alsmede het vonnis in het incident van 9 maart 2022). Het verweer van [eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] en [eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging] zal hierna bij de beoordeling worden besproken, voor zover relevant.

4.De beoordeling

4.1.
Gesteld voor het voldongen feit van voornoemde beschikking van het hof van 22 september 2022, die inmiddels kracht van gewijsde heeft en waarin het hof heeft geoordeeld dat het besluit van de VvE van 25 februari 2021 nietig is, doen [eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] en [eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging] thans een beroep het leerstuk van het gezag van gewijsde. Meer in het bijzonder stellen [eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] en [eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging] dat in de beschikking van het hof dezelfde vraag aan de orde was als in het onderhavige geding. De omstandigheid dat de rechtsbetrekking die in het onderhavige geding ter beoordeling voorligt ook in geschil was in de verzoekschriftprocedure, in welke dus onherroepelijk is beslist, brengt ingevolge het bepaalde in artikel 236 lid 1 Rv mee dat deze laatste beslissing tussen partijen bindende kracht heeft. Gelet hierop hebben [gedaagden in het verzet, tevens gedaagden in het incident tot voeging] volgens [eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] en [eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging] geen belang meer bij de beoordeling van de in de onderhavige zaak ingestelde eis en moet de vordering van [gedaagden in het verzet, tevens gedaagden in het incident tot voeging] worden afgewezen.
4.2.
De rechtbank overweegt dat, nu [eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] en [eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging] zich eerst nu, bij antwoordakte van 3 mei 2023, beroepen op het gezag van gewijsde zijn van de beschikking van het hof van 22 september 2022 en partijen zich moeten kunnen uitlaten over een mogelijke toepassing hiervan c.q. zich daartegen moeten kunnen verweren (Hoge Raad 8 oktober 1982,
NJ1984/58), zij de zaak zal verwijzen naar de hierna in het dictum genoemde roldatum voor het nemen van een akte aan de zijde van [gedaagden in het verzet, tevens gedaagden in het incident tot voeging] Daarna zal de rechtbank vonnis wijzen.
4.3.
In afwachting van de akte aan de zijde van [gedaagden in het verzet, tevens gedaagden in het incident tot voeging] zal de rechtbank iedere verdere beslissing aanhouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
stelt [gedaagden in het verzet, tevens gedaagden in het incident tot voeging] in de gelegenheid zich bij akte uit te laten over het beroep van [eiseres in het verzet, tevens eiseres in het incident tot voeging] en [eiser in het verzet, tevens eiser in het incident tot voeging] op het gezag van gewijsde zijn van de beschikking van het hof van 22 september 2022;
5.2.
verwijst de zaak daartoe naar de rol van
23 augustus 2023;
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2023.