ECLI:NL:RBLIM:2023:4475

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
C/03/319303 / KG ZA 23-231
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inzage medische dossiers in het kader van de Jeugdwet en de verplichtingen van zorgaanbieders

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 28 juli 2023, staat de inzage in medische dossiers van de Mutsaersstichting (MSS) centraal. De eisende partij, de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Sociaal Domein Limburg-Noord (MGR), heeft een kort geding aangespannen tegen MSS, omdat zij weigert mee te werken aan een detailcontrole die MGR wil uitvoeren naar aanleiding van een materiële controle die in 2021 is gestart. MGR stelt dat zij op basis van de Jeugdwet en de Regeling Jeugdwet (RJ) recht heeft op inzage in de dossiers van MSS om te controleren of de geleverde zorg conform de contractuele afspraken is geleverd. MSS daarentegen betwist de noodzaak van deze controle en stelt dat MGR niet de juiste procedures heeft gevolgd, waardoor de controle niet voldoet aan de eisen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de RJ. De voorzieningenrechter oordeelt dat MGR niet de juiste, getrapte controle heeft uitgevoerd zoals vereist door de RJ. Hierdoor is er geen basis voor de gevorderde detailcontrole en wordt de vordering van MGR afgewezen. MGR wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van MSS.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: C/03/319303 / KG ZA 23-231
Vonnis in kort geding van 28 juli 2023
in de zaak van
MODULAIRE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING SOCIAAL DOMEIN LIMBURG-NOORD,
te Venray,
eisende partij,
hierna te noemen: MGR,
advocaat: mr. J.D.E. van den Heuvel,
tegen
MUTSAERSSTICHTING,
te Venlo,
gedaagde partij,
hierna te noemen: MSS,
advocaat: mr. S. Donkelaar en mr. S. van der Heul.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de akte houdende in het geding brengen van producties en wijziging eis namens eiser;
- de conclusie van antwoord;
- de mondelinge behandeling van 17 juli 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn
gemaakt;
- de pleitnota van MGR;
- de pleitnota van MSS.

2.De feiten

2.1.
Sinds 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de inkoop en de bekostiging van jeugdzorg op basis van de Jeugdwet.
2.2.
MGR is een openbare gemeenschappelijke regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen en behartigt de belangen van een 7-tal gemeenten in Noord-Limburg op onder andere het gebied van jeugdzorg. Één van de zeven gemeenten betreft de gemeente Venlo. De 7 deelnemende gemeenten hebben diverse taken en bevoegdheden op het gebied van jeugdzorg overgedragen (door mandaat, volmacht of machtiging) aan MGR, waaronder de bevoegdheid van de onderscheiden colleges van burgemeester en wethouder om in het kader van de Jeugdwet over het te gaan tot het uitvoeren van zogenaamde materiële en detailcontroles van door zorgaanbieders ingediende declaraties (als geregeld in de artikelen 6a en 6b van de op de Jeugdwet gebaseerde Regeling Jeugdwet, hierna: RJ). Op grond van artikel 6b.1 RJ is een zorgaanbieder – zoals MSS – verplicht medewerking te verlenen aan dit onderzoek.
2.3.
MSS is een zorginstelling zonder winstoogmerk en heeft zich gespecialiseerd in de behandeling van jeugdigen en (jong)volwassenen met psychische problematiek.
2.4.
Op 4 december 2017 heeft MGR mede namens de gemeente Venlo met MSS een (raam)overeenkomst “Maatwerkdiensen Jeugd Limburg-Noord, ingaande op 1 januari 2018, gesloten. Ter uitvoering van deze raamovereenkomst hebben partijen “Nadere Afspraken” gemaakt, waarvan de versie 3 juni 2019 thans geldend is.
2.5.
Op grond van deze (nadere) overeenkomsten zijn in opdracht van de gemeente Venlo in de jaren 2020 en 2021 824 jeugdigen door MSS behandeld. Daarvoor ontving MSS per maand een voorschotbedrag.
2.6.
MGR is in maart 2021 een materiële controle gestart naar de door MSS geleverde zorg in 2020 en 2021. Naar aanleiding van haar bevindingen aan de hand van de materiële controle heeft MGR per brief van 13 oktober 2021 het volgende aan MSS bericht:
“De afgelopen periode hebben we verschillende stappen gezet in het kader van de pilot materiële
controle die door MGR is gestart begin 2021. (...) De gemeente willen kunnen zien of de betaalde
contractwaarde ook daadwerkelijk is geleverd. (...)
Het eerste gesprek d.d. 21 juli 2021 hebben we besproken welke interne administratieve route bij de
Mutsaersstichting wordt gevolgd. (...) In dit gesprek zijn ons een aantal dingen duidelijk geworden:
- De verschillende stappen in het werkproces bij de M5S intern nadat de gemeente het
toewijzingsbericht heeft ingestuurd. De aanbieder stuurt een startzorg bericht.
- De manier waarop systeemtherapie wordt gecombineerd met de indicatie voor specialistische GGZ.
- Na het startzorg bericht vindt niet altijd direct inzet plaats omdat niet direct een match gemaakt kan
worden.
- Vanaf de matching niet de juiste hulp kan worden ingezet. Werkelijk start zorg blijkt dan later te zijn waardoor het lijkt dat verlengingen noodzakelijk zijn, In de periode tot werkelijke start wordt
overbruggingszorg ingezet. Jullie hebben toegelicht wat deze zorg inhoudt. Wat is de inzet ten opzichte van lumpsum bekostiging.
- Medicijncontrole en Psychodiagnostische Diagnostiek.
Op basis van deze algemene informatie zijn op de cases meer specifieke vragen geformuleerd. Deze
vragen zijn per casus uitgewerkt. (...)
Helaas moeten we de conclusie trekken dat hiermee geen voldoende zekerheid is dat de zorg is geleverd conform het contract. Jullie hebben mondeling verklaard dat de zorg is geleverd, maar wil hebben de betreffende dossiers niet ingezien en de bijbehorende urenverantwoordingen zijn niet aan ons overlegd, zodat wijde verstrekte informatie niet hebben kunnen controleren. Tijdens het gesprek bleek ook dat medewerkers desgevraagd af en toe een inschatting moesten maken over hun tijdsbesteding en met onvoldoende precisie hun tijdsbesteding konden verantwoorden.
Daarmee hebben jullie vooralsnog niet kunnen aantonen dat de zorg conform de contractuele afspraken geleverd is en wij derhalve niet hebben kunnen vaststellen of de in rekening gebrachte prestatie is geleverd respectievelijk de hierbij gedeclareerde kosten rechtmatig en tijdig zijn gedeclareerd en of de lumpsum bekostiging terecht is ingezet.
Omdat uit de uitgevoerde algemene materiële controle geen voldoende zekerheid kan worden bereikt, waarbij ook sprake is van aanwijzingen waaruit blijkt dat er sprake is van onvoldoende zekerheid, wensen wij een detailcontrole uit te voeren. De detailcontrole zal zich richten op de dossiers welke staan vermeld op bijlage, omdat slechts uit deze dossiers zal kunnen blijken van voldoende zekerheid. Wij willen deze dossiers op uw locatie komen inzien. (...)“
2.7.
Bij brief van 25 november 2021 heeft MGR het volgende aan MSS bericht:
“Naar aanleiding van jullie brief van 28 oktober j.l. hebben we als MGR de tijd genomen ons te
beraden over de te zetten vervolgstappen naar aanleiding van de bevindingen In het laatste
gesprek dat we hebben gevoerd. De voorgeschiedenis is ons beiden voldoende bekend en hoeven
we hier niet te herhalen. Wij betreuren het eveneens dat het proces nog niet is afgerond en hebben, net als jullie, behoefte aan het markeren van een definitieve uitkomst.
Omwille van de zuiverheid van het proces zijn we het niet eens met het verbinden van het
bemiddelingstraject van de gemeente Venlo en de Mutsaersstichting. We willen beide processen
gescheiden houden, maar wel de materiële controle zorgvuldig afhandelen zodat er geen twijfel
kan bestaan over de eventuele uitkomsten.
Om tot een zo goed mogelijke oplossing te komen hebben we de volgende stappen gezet:
- We constateerden dat de ingezette overbruggingszorg in de dossiers die we hebben
besproken zich niet verhoudt tot de contractuele afspraken met de gemeente Venlo;
- We hebben behoefte om te onderzoeken of dit een incident betreft of dat er sprake is van
een verkeerde interpretatie van het contract. De consequenties van het laatste zijn
vanzelfsprekend dan ook substantieel.
- Uit onze bestanden betreffende declaraties van de Mutsaersstichting hebben we circa 2000
dossiers gelicht en aangeboden aan een onafhankelijke ter zake deskundige partij om een
willekeurige steekproef te trekken.
- Vorige week vrijdag is een steekproef genomen bulten het zicht van medewerkers van de
MGR en de gemeente Venlo door deze partij. Het betreft 100 dossiers die inmiddels weer
zijn gekoppeld een BSN nummer.
- We willen deze 100 dossiers controleren wat ons betreft geanonimiseerd.
- We schatten in dat we hier ongeveer 2 dagen voor nodig hebben.
Graag maken we hiervoor een afspraak op koste termijn zodat we binnen veertien.”
2.8.
MSS heeft per van 6 december 2021 brief hierop als volgt gereageerd. In randnummer 2.23. van haar conclusie van antwoord citeert MSS het volgende uit deze brief:
“(...) Het is [Mutsaersstichting] verder opgevallen dat MGR in haar brief een geheel ander controledoel beschrijft dan de eerdere controledoelen zoals deze blijken uit het controleplan van MGR. Uit de brief blijkt namelijk dat MGR kennelijk wil “zien of de betaalde contractwaarde ook daadwerkelijk is geleverd” (in relatie tot de overeengekomen ‘lumpsum’ bekostiging). MGR beschrijft in de brief niet concreet waarom nu een detailcontrole noodzakelijk zou zijn en waarom nog onvoldoende zekerheid bestaat over de door Mutsaersstichting geleverde zorg. MGR schrijft slechts in algemene bewoordingen dat volgens haar “geen voldoende zekerheid is dat zorg is geleverd conform contract.”
MGR maakt hierbij totaal niet duidelijk welke contractuele bepalingen in het geding zouden zijn. Ook beschrijft MGR niet concreet waarom de door Mutsaersstichting geboden verklaring (inclusief
schriftelijke reactie) onvoldoende zou zijn. Zoals opgemerkt, is op de schriftelijke reactie van
Mutsaersstichting (waarbij antwoorden zijn gegeven op vragen op dossierniveau) door MGR
überhaupt niet gereageerd.
Bij het voorgaande komt nog dat de conclusiebrief volgens [Mutsaersstichting] een aantal feitelijke onjuistheden bevat. Zo schrijft MGR dat “vanaf de matching niet de juiste hulp kan worden ingezet. Werkelijk start zorg blijkt dan later te zijn waardoor het lijkt dat verleningen noodzakelijk zijn. (...) wat is de inzet van lumpsum bekostiging.” Deze cryptische omschrijving/constatering is onjuist. De ‘werkelijke start zorg’ is namelijk niet later dan de feitelijke aanvang van de zorg. [Mutsaersstichting] benadrukt dat de zorg aanvangt op het moment dat zij een ‘start zorgbericht’ verstuurt. Dat is ook het moment van de feitelijke en daadwerkelijke start van de zorg. (...)
De opmerking van MGR dat door Mutsaersstichting mondeling is verklaard dat de zorg is geleverd, maar dat MGR dat niet heeft kunnen controleren omdat zij de dossiers niet heeft ingezien en de urenverantwoordingen niet door Mutsaersstichting zijn overgelegd, suggereert dat Mutsaersstichting geen gehoor zou hebben gegeven aan een verzoek de betreffende informatie te overleggen. Dat is echter onjuist. MGR heeft immers helemaal nooit om deze informatie gevraagd.
Wat betreft de lumpsum bekostiging is van belang dat die bekostiging überhaupt geen (kenbaar)
controledoel was van MGR zodat er voor Mutsaersstichting ook geen enkele aanleiding was om een
urenverantwoording te overleggen. Dat, zoals MGR stelt, “medewerkers desgevraagd af en toe een
inschatting moesten maken over hun tijdsbesteding en met onvoldoende precisie hun tijdsbesteding
konden verantwoorden” is feitelijk onjuist en ook volstrekt uit de context gehaald. Ik begreep van
cliënte dat tijdens het overleg op 29september j1. op verzoek van MGR naar de tijdsverantwoording uit één specifiek dossier is gekeken omdat MGR ‘het gevoel wilde krijgen’ hoeveel tijd er was besteed. Er is toen ad hoc naar het betreffende dossier gekeken, waarbij de bestede tijd ongeveer is opgesomd, en waarbij door de aanwezige (beleids)medewerkers van Mutsaersstichting is aangegeven dat niet met zekerheid gezegd kon worden of deze opsomming voor 100% overeenkomt met het precieze aantal bestede minuten. Cliënte maakte dus een voorbehoud vanwege mogelijke telfouten. Hiervoor hadden alle aanwezigen op dat moment begrip; het betrof immers een ad hoc vraag. MGR heeft hierover op dat moment overigens ook helemaal geen vragen gesteld. Dat MGR nu in algemene zin stelt dat “medewerkers” “af en toe” zouden zijn gevraagd een inschatting te maken van hun tijdsbesteding en dat daaruit zou blijken dat zij “met onvoldoende precisie hun tijdsbesteding konden verantwoorden” is niet alleen feitelijk onjuist, maar ronduit tendentieus. MGR suggereert volkomen ten onrechte dat Mutsaersstichting haar administratie niet op orde zou hebben, terwijl voor die suggestie geen enkel bewijs of gegronde reden bestaat. (...)
Dit roept vragen op, aangezien de gemeente Venlo het bemiddelingstraject nou juist gekoppeld heeft
aan de (resultaten van) de controle van MGR (zie bijvoorbeeld bijlage 4). Desalniettemin neemt cliënte goede nota van deze opmerking van MGR. Cliënte concludeert op basis daarvan dat de huidige controle niet langer in de weg zal staan aan de bemiddeling over 2021. Cliënte vertrouwt er daarmee ook op dat gemeente Venlo in het bemiddelingstraject geen beroep meer zal doen op de controle van MGR.”
2.9.
Met betrekking tot de aangekondigde detailcontrole heeft MGR het
“Controleplan detailcontrole Mutsaersstichting feb 2023”opgesteld waarin de praktische uitvoering van de detailcontrole concreet staat omschreven. MGR wil deze detailcontrole laten uitvoeren door een deskundige met een BIG-registratie, en wel [naam] , arts, bijgestaan door een secondant. Op pagina 7 en 8 van deze detailcontrole staat het volgende:
2.10.
Bij brief van 31 januari 2023 heeft de raadsman van MGR aan de raadsman van MSS dit
“Controleplan detailcontrole Mutsaersstichting feb 2023”toegestuurd en aangegeven dat de detailcontrole zich tot 80 dossiers uit de jaren 2020 en 2021 zal beperken. MSS heeft haar medewerking aan de aangekondigde detailcontrole geweigerd hetgeen tot gevolg heeft dat er nog geen definitieve eindafrekening is gemaakt met betrekking tot de kosten voor de geleverde zorg in 2020 en 2021.

3.Het geschil

3.1.
MGR vordert, na wijziging van eis, dat de voorzieningenrechter voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, MSS veroordeelt:
Primair:
om zonder voorbehoud en onvoorwaardelijk haar medewerking te geven aan het door eiseres in het ten processe bedoelde “Controleplan detailcontrole Mutsaers stichting feb 2023” beschreven stappenplan, meer in het bijzonder aan het bepaalde in de paragraaf op pagina 7 van 8 onder het kopje “Gang van zaken detailcontrole”, waaronder de vaststelling wanneer de daadwerkelijke zorg feitelijk is geëindigd, op de door eiseres nader te bepalen en schriftelijk per e-mail aan Mutsaersstichting mede te delen (werk)dagen en tijdstippen (tussen 09.00 uur en 17.00 uur) waarop de detailcontrole op locatie van Mutsaersstichting zal plaats vinden.
Subsidiair:
binnen tien dagen na het te dezen te wijzen vonnis aan eiseres te overhandigen
de:
( i) tijdregistraties (ii) urenverantwoordingen, (iii) roosters, (iv) afsprakenagenda’s respectievelijk andere relevante bescheiden met betrekking tot het 80-tal dossiers die eiseres aan gedaagde heeft verstrekt in het kader van de detailcontrole welke relevant zijn om de onderzoeksvragen, waaronder de vraag wanneer de daadwerkelijke zorg feitelijk is beëindigd, te kunnen beantwoorden.
Meer subsidiair
binnen tien dagen na het te dezen te wijzen vonnis aan eiseres te overhandigen
de:
( i) tijdregistraties (ii) urenverantwoordingen, (iii) roosters, (iv) afsprakenagenda’s respectievelijk andere relevante bescheiden met betrekking tot het 7-tal dossiers die betrekking hebben op de ten processe in randnummer 31 (productie 9) van de inleidende dagvaarding bedoelde door eiseres aan gedaagde verstrekte casusposities, welke relevant zijn om de onderzoeksvragen, waaronder de vraag wanneer de daadwerkelijke zorg feitelijk is beëindigd, te kunnen beantwoorden.
Uiterst subsidiair
om zonder voorbehoud en onvoorwaardelijk haar medewerking te geven aan de door eiseres uit te voeren detailcontrole in de vorm en op de wijze zoals door UEA in goede justitie nader zat worden bepaald.
Primair, subsidiair, meer subsidiair en uiterst subsidiair:
a. zulks op straffe van een aan eiseres te verbeuren dwangsom van € 5.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat Mutsaersstichting nalaat aan het te dezen te wijzen vonnis te voldoen;
b. in de kosten van het geding, waaronder begrepen de nakosten ad € 173,00 zonder betekening en € 271,00 in geval van betekening van het vonnis.
3.2.
MSS voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Door MSS is het spoedeisend belang van MGR betwist. De voorzieningenrechter overweegt dat blijkens de rechtspraak van de Hoge Raad het spoedeisend belang niet een op zichzelf staand vereiste waaraan uitsluitend het belang van eiser moet worden getoetst, is maar dat aan de hand van een afweging van de belangen van beide partijen moet worden beoordeeld of eiser een voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening. In casu gaat het om de vraag of MSS gehouden is tot medewerking aan een door MGR uit te voeren detailcontrole als bedoeld in de RJ. Nu het gaat om controlewerkzaamheden in het kader van de vraag of overheidsgeld doelmatig en rechtmatig is besteed, en derhalve dus niet óf overheidsgeld wel of niet doelmatig en rechtmatig is besteed, is de voorzieningenrechter op grond hiervan van oordeel dat hiermee het spoedeisend belang reeds is gegeven.
Leent zaak zich voor behandeling in kort geding?
4.2.
Eenzelfde oordeel geldt voor het verweer van MSS dat de zaak niet leent voor behandeling in kort geding. Nu het gaat om de vraag of MSS wel of niet dient mee te werken aan een bepaalde, in de wet nader omschreven controle, waarbij de verdere (financiële en andere) gevolgen daarvan niet ter beslechting aan de rechter in kort geding voorliggen, is sprake van een ordemaatregel, waarvoor bij uitstek de procedure van kort geding in het leven is geroepen en derhalve geschikt is.
Kern van het geschil
4.3.
Kern van het geschil is dat MSS niet wil meewerken aan de door MGR gewenste detailcontrole omdat (primair) deze niet zou voldoen aan de eisen uit de AVG, Jeugdwet en RJ (conclusie van antwoord onderdeel 6) en (subsidiair) deze in alle gevallen disproportioneel is (conclusie van antwoord onderdeel 7).
4.4.
De voorzieningenrechter overweegt dat het verwijt van MSS erop neerkomt dat MGR niet de juiste, in de RJ vastgelegde, getrapte controlesystematiek heeft gevolgd en dat daarom van haar niet kan worden gevergd dat zij meewerkt aan de door MGR voorgestane detailcontrole waarbij inzage in 80 medische dossiers door of onder verantwoordelijkheid van een persoon op wie het medisch beroepsgeheim van toepassing is, wordt gevraagd.
Het wettelijk kader
4.5.
Voorop gesteld dient te worden dat in het kader van de Jeugdwet gemeenten verantwoordelijk zijn voor de controle van de rechtmatigheid en doelmatigheid van geleverde jeugdhulp. Daartoe hebben zij een aantal controlemogelijkheden, welke ten aanzien van persoonsgegevens oplopende vorm zijn genoemd in de RJ: de formele controle, de materiële controle en uiteindelijk de detailcontrole. Bij al deze controlemogelijkheden is sprake van verwerking van persoonsgegevens. De RJ maakt onderscheid tussen gewone en bijzondere persoonsgegevens en bepaalt welke vorm van persoonsgegevens gemeenten bevoegd zijn te verwerken bij de onderscheidenlijke controles.
Van belang is dat hierbij een getrapt systeem geldt: eerst vindt formele controle (altijd) plaats, vervolgens - op basis van signalen - materiële controle en ten slotte, indien de conclusie van de materiële controle daartoe aanleiding geeft, een detailcontrole.
De formele controle (zie art. 1 RJ voor de definitie) is niets anders dan controle van de declaratie en vindt derhalve bij elke ingediende declaratie plaats. Gecontroleerd wordt door de gemeente of de jeugdige in de gemeente woont, of de gedeclareerde prestatie onder de Jeugdwet valt en of de prestatie conform de tussen de gemeente en jeugdhulpaanbieder geldende afspraken is. Uit de formele controle kunnen signalen komen die aanleiding vormen voor de vervolgstap, de materiële controle, maar ook externe signalen kunnen daarvoor reden zijn. Een materiële controle kan dan ook niet zomaar worden ingezet. Naast een aanleiding is een controledoel nodig. De materiële controle moet op de in de artikelen 6b.2 tot en met 6b.6 RJ bepaalde wijze (volgorde) worden verricht, derhalve – kort samengevat:
bepalen doel controle
uitvoeren algemene risicoanalyse
op basis daarvan vaststellen algemeen controleplan
uitvoering.
Van belang is dat bij de uitvoering van de materiële controle gebruikt wordt gemaakt van bijzondere persoonsgegevens betreffende gezondheid die al bij de gemeente bekend zijn in het kader van haar eigen taakuitvoering en dus niet uit het medisch dossier van de jeugdhulpverlener. Een materiële controle eindigt als er na uitvoering voldoende zekerheid is bereikt over de uitkomsten en het algemene controledoel is gehaald. Slechts bij onvoldoende zekerheid, niet-behalen controledoel óf op basis van andere (externe) signalen kan een detailcontrole worden uitgevoerd.
4.6.
De voorzieningenrechter stelt vast dat MGR inderdaad niet de juiste, getrapte controle heeft uitgevoerd zoals de RJ die voor de verwerking van persoonsgegevens voorschrijft. Zij overweegt daartoe het volgende:
In april 2021 heeft MGR een algemeen controleplan heeft opgesteld (productie 8 dagvaarding). Zoals MGR zelf in dit plan stelt, houdt het plan in feite een algemeen controleproces in, dat in eerste instantie de focus heeft om (…) een oordeel te kunnen geven over de rechtmatigheid en doelmatigheid van de gedeclareerde zorg (onderdeel 3.2). Uit het controleplan blijkt voorts dat dit een algemeen plan is dat voor alle jeugdhulpaanbieders in al de zeven gemeenten die MGR vertegenwoordigt, geldt. Het heeft als subtitel:
“Pilot Materiële/Detail Controle”. Dit controleplan is derhalve opgesteld in het kader van de verantwoordelijkheid van de gemeenten voor de controle van de rechtmatigheid en doelmatigheid van de geleverde jeugdhulp in het kader van de Jeugdwet, zodat dit neerkomt op een materiële controle als bedoeld in de RJ – hetgeen bevestigd wordt door de subtitel. Gelet op het hiervoor weergegeven wettelijk kader is bij lange na daarmee niet voldaan aan de wettelijke vereisten voor een materiële controle. Volgens MGR zelf heeft MSS kritiek geleverd op dat plan, heeft MGR zich die kritiek aangetrokken en met inachtneming van de RJ
“de materiële controle opnieuw vorm gegeven”(randnummer 26 dagvaarding). Uit de stellingen van MGR kan worden afgeleid dat dit na 9 juni 2021 heeft plaatsgevonden. MGR stelt echter niet waar die nieuwe vorm dan uit bestaat en onderbouwt dit ook niet door middel van schriftelijke bescheiden.
4.7.
Hoewel MGR in haar dagvaarding sub r.nr. 36 doet voorkomen alsof MSS bij brief (van haar raadsman) van 6 december 2021 van mening was dat MGR de belangrijkste omissies in het controleproces had hersteld, onderbouwt zij die stelling echter in het geheel niet. De genoemde brief van 6 december 2021 is ook niet door haar overgelegd. Wel door MSS (productie 15), die in randnummer 2.23. van haar antwoord de stelling van MGR, mede door aanhaling van een uitgebreid citaat uit de brief, gemotiveerd betwist (verwezen wordt naar onderdeel 2.8 van dit vonnis). MGR is op de mondelinge behandeling hier inhoudelijk niet op ingegaan, in tegendeel heeft zij volstaan met het herhalen van haar stelling in haar pleitnota (randnummer 21), dit terwijl uit het ter zitting door MSS betoogde en ingenomen stellingen, uitdrukkelijk het tegendeel bleek. Daarmee staat vast dat er geen sprake is van een materiële controle waarmee MSS zich, al dan niet uiteindelijk, heeft verenigd.
4.8.
Uit de dagvaarding (randnummer 27) blijkt voorts dat MGR in casu een - zoals zij dat zelf noemt -
algemene(cursivering voorzieningenrechter) materiële controle is gestart die zij heeft onderverdeeld in, zoals zij dat wederom zelf noemt, twee fasen, te weten een onderzoeksfase 1 en 2. In de eerste fase zijn 25 door MSS behandelde casusposities besproken, op grond waarvan MGR besloot het onderzoek uit te breiden tot fase 2. Bij reeds genoemde brief van 13 oktober 2021 heeft MGR aangekondigd tot een detailcontrole over te gaan. Gedurende dit proces liep tussen partijen een separaat bemiddelingstraject, waarbij echter een aantal onderwerpen en acties uit het controleproces waarbij uitwisseling van persoonsgegevens benodigd was, ook werden meegenomen. Deze situatie leidde ertoe dat MGR op 25 november 2021 aan MSS berichtte de detailcontrole en het bemiddelingstraject te willen scheiden en alsnog een 100-tal (later teruggebracht naar 80) dossiers te willen inzien. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is ook hiermee geen sprake van materiële controle die voldoet aan de in de RJ neergelegde vereiste vier stappen.
4.9.
De slotsom luidt dan ook dat er geen sprake is van een materiële controle die voldoet aan de in de RJ daarvoor neerlegde vereisten of waarmee MSS akkoord is gegaan en dat daarmee, gelet op de trechtersystematiek van de RJ, geen sprake kan zijn van een detailcontrole waaraan MSS verplicht is mee te werken.
4.10.
Daarmee liggen zowel het primair als subsidiair, meer subsidiair en uiterst subsidiair gevorderde voor afwijzing gereed.
4.11.
MGR zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Mutsaersstichting worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
697,00
totaal € 1.373,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt MGR in de proceskosten, aan de zijde van Mutsaersstichting tot op heden begroot op € 1.373,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.R.A. Timmermans-Vermeer en in het openbaar uitgesproken door mr. R.A.J. van Leeuwen op 28 juli 2023.
IT