ECLI:NL:RBLIM:2023:4441

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
C/03/298568 / FA RK 21-4320
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging erkenning van vaderschap op basis van DNA-onderzoek en proceshouding

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 24 juli 2023 uitspraak gedaan over de vernietiging van de erkenning van het vaderschap van de man, [belanghebbende 2], van de minderjarige [verzoeker]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet de biologische vader is van [verzoeker], op basis van een niet rechtsgeldig DNA-onderzoek dat een kans van 99,9% aangaf dat een andere man, [naam], de biologische vader is. De man had eerder toegezegd mee te werken aan een DNA-onderzoek door Verilabs, maar heeft hier geen gevolg aan gegeven, ondanks herhaalde verzoeken van zowel de rechtbank als Verilabs. Dit gebrek aan medewerking heeft de rechtbank doen besluiten dat de man niet de biologische vader is, en het verzoek tot vernietiging van de erkenning is toegewezen.

De rechtbank heeft ook bepaald dat de griffier pas na drie maanden een afschrift van de beschikking zal zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Meerssen, zodat de geboorteakte van [verzoeker] kan worden aangepast. De kosten van het DNA-onderzoek zullen volledig door de man worden gedragen, omdat hij zijn verplichtingen niet is nagekomen. De moeder heeft al een voorschot van € 685,- betaald voor het onderzoek. De rechtbank houdt de beslissing over de definitieve kosten aan in afwachting van een nota van Verilabs. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.E. Salemans-Wijnen, rechter en kinderrechter, en kan door belanghebbenden worden aangevochten bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 24 juli 2023
Zaaknummer: C/03/298568 / FA RK 21-4320
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de volgende beschikking gegeven inzake:
[verzoeker] ,
verzoeker, verder te noemen [verzoeker] ,
geboren op [geboortedatum 1] 2004 te [geboorteplaats 1] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
in rechte vertegenwoordigd door mr. B.M.A. Jegers,
advocaat, kantoorhoudend te Heerlen,
in zijn hoedanigheid van bijzondere curator voor [verzoeker] ,
verder te noemen de bijzondere curator.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[belanghebbende 1] ,
verder te noemen de moeder,
wonend te [woonplaats 2] ,
advocaat mr. dr. C.A.J.E. Habets, kantoor houdend te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
[belanghebbende 2] ,
verder te noemen de man,
wonend te [woonplaats 3] ,
geen advocaat,
[belanghebbende 3] ,
verder te noemen [belanghebbende 3] ,
wonend te [woonplaats 4] ,
geen advocaat.
Gezien de stukken, waaronder de door deze rechtbank tussen partijen gegeven en op
3 december 2021 en 29 juli 2022 uitgesproken beschikkingen.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de brief van Verilabs van 1 augustus 2022, ontvangen op 12 augustus 2022, door de griffier aan de man verzonden bij brief van 1 september 2022;
  • de brief van Verilabs van 25 november 2022, ontvangen op 28 november 2022, door de griffier aan de man verzonden bij brief van 22 december 2022;
  • de brief van de griffier aan Verilabs van 22 december 2022;
  • de brief van Verilabs van 7 maart 2023, ontvangen op 8 maart 2023;
  • de mondelinge behandeling, die heeft plaatsgevonden op 16 juni 2023, waarbij zijn verschenen:
- [verzoeker] ;
- de moeder, bijgestaan door mr. B. Coomans waarnemend voor mr. Habets;
- [belanghebbende 3] ;
- de bijzondere curator.
De man is, hoewel daartoe opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

2.Verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank verwijst naar hetgeen in voormelde beschikking is overwogen en beslist.
2.2.
Alhoewel de man ter zitting van 14 juni 2022 heeft aangegeven dat hij bereid was mee te werken aan het DNA-onderzoek, heeft hij dit niet gedaan. Zowel Verilabs als de rechtbank heeft schriftelijke verzoeken tot medewerking aan de man gedaan, maar de man heeft niet gereageerd. De moeder daarentegen heeft wel meegewerkt aan het onderzoek door Verilabs.
De man is ook niet ter zitting verschenen.
2.3.
Het geding spitst zich daarmee toe op de beantwoording van de vraag of met een voldoende mate van zekerheid vast staat dat de man niet de biologische vader is van [verzoeker] .
De moeder heeft ter beantwoording van die vraag bewijs overgelegd in de vorm van een ‘non-legally binding’ DNA-test van [verzoeker] en [naam] , waaruit naar voren komt dat de kans dat [naam] de biologische vader is wordt gesteld op 99,9 %.
Zoals al in de eerdere beschikking is overwogen, is dit geen rechtsgeldige test. De rechtbank overweegt dat de test wel als aanvullend bewijs kan dienen. In dit verband acht de rechtbank, gelet op de test die [naam] als biologische vader aanwijst, het onwaarschijnlijk dat uit een rechtsgeldig DNA-onderzoek zou kunnen blijken dat de man de biologische vader is. Ter zitting van 14 juni 2022 heeft de man aangegeven dat hij wil meewerken aan een DNA-onderzoek en dat hij wil dat de geboorteakte van [verzoeker] wordt veranderd als hij niet de biologische vader blijkt te zijn. Ondanks deze toezegging en ondanks de herhaalde oproepen van Verilabs en van de rechtbank heeft de man niet meegewerkt aan het door de rechtbank bevolen DNA-onderzoek. Door deze proceshouding van de man kan de rechtbank de gevolgtrekking maken die zij geraden acht. Gelet op het voorgaande en gelet op de stellingen van de moeder en de bijzondere curator, komt de rechtbank tot het oordeel dat in voldoende mate van zekerheid vaststaat dat de man niet de biologische vader van [verzoeker] is. Daarom zal het verzoek worden toegewezen.
2.4.
De aard van de zaak verzet zich ertegen dat de beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.
2.5.
De rechtbank zal bepalen dat de griffier op de voet van artikel 1:20e lid 1 BW niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking, en voor zover daartegen geen hoger beroep is ingesteld, een afschrift van de beschikking zal zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Meerssen, zodat die ambtenaar op de voet van artikel 1:20 lid 1 onder a BW juncto artikel 1:20a lid 1 BW aan de geboorteakte van [verzoeker] een latere vermelding betreffende de vernietiging van de erkenning kan toevoegen.
2.6.
De werkzaamheden van de bijzondere curator zijn hiermee geëindigd, tenzij alsnog door (een van) partijen hoger beroep wordt ingesteld tegen de beschikking.
2.7.
Kosten van het DNA-onderzoek
Tijdens de vorige zitting is gebleken dat de moeder en de man bereid waren om mee te werken aan dat DNA-onderzoek en dat zij tevens bereid waren om ieder de helft van de kosten daarvan te voldoen. Ook de bijzondere curator was toen van mening dat de kosten door de moeder en de man zouden moeten worden gedeeld.
De rechtbank heeft in haar eerdere beslissing partijen erop gewezen dat zij op grond van artikel 198, lid 3, Rv verplicht zijn om mee te werken aan het eerder bevolen onderzoek door de deskundige en dat, als aan die verplichting niet wordt voldaan, de rechter daaruit de gevolgtrekking kan maken die zij geraden acht.
De man heeft ondanks deze verplichting, zijn eerdere toezegging en de herhaaldelijke pogingen om in contact met hem te komen, niet willen meewerken aan het onderzoek. Daardoor heeft de procedure nodeloos lang geduurd. De rechtbank oordeelt daarom dat de kosten van het DNA-onderzoek geheel door de man moeten worden gedragen. Op dit moment staan de kosten van de deskundige nog niet vast en daarom zal de rechtbank de beslissing met betrekking tot de kosten aanhouden.
Gebleken is dat de moeder € 685,- als voorschot heeft betaald. De rechtbank zal Verilabs vragen de definitieve nota aan de rechtbank te zenden, waarna de rechtbank de eindbeslissing zal geven.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
vernietigt de erkenning door [belanghebbende 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1974 te [geboorteplaats 2] , van [verzoeker] , geboren op [geboortedatum 1] 2004 te [geboorteplaats 1] ;
3.2.
bepaalt dat de griffier niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking, en voor zover daartegen geen hoger beroep is ingesteld, een afschrift van de beschikking zal zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Meerssen, dit met het oog op het bepaalde in artikel 1:20 lid 1 onder a BW juncto artikel 1:20a lid 1 BW;
3.3
houdt de beslissing over de kosten van de deskundige aan in afwachting van het bericht van Verilabs.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Salemans-Wijnen, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. B.C. Groen-Witvliet, griffier, op
24 juli 2023.
BGW
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.