3.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen:
De rechtbank acht het primair aan de verdachte tenlastegelegde bewezen op grond van het volgende:
[slachtoffer]verklaart in zijn aangifte van 7 januari 2023 onder andere – zakelijk weergegeven – het volgende:
Vandaag was ik omstreeks 14.00 uur vanuit huis met de bus naar het centrum van Heerlen gegaan.
[naam 4] kwam daar aan met een auto. In deze auto zaten vier personen. Als bijrijder zat een jongeman; ik weet dat hij [naam 2] genoemd wordt. Hij noemt zichzelf [naam 2] en zo wordt hij ook door mensen[de rechtbank begrijpt:
genoemd]
. [naam 2] had een zwart Gucci petje op en zwart krullend langer haar.
Ik ben toen ingestapt achterin. Enkele minuten later[de rechtbank begrijpt:
zijn wij]
bij een plek gestopt. Dit was bij een brug. Later heb ik kunnen vaststellen dat dit was bij de onderdoorgang bij de N281 bij de Eikendermolenweg.
De bestuurder en bijrijder stapten uit. Toen trok de bestuurder het portier open waar ik zat. Toen trokken de bestuurder en bijrijder mij uit de auto. De bestuurder sloeg mij vlak voordat ze me eruit trokken meerdere keren in mijn gezicht. Rondom dat moment werden ook mijn schoenen van mijn voeten afgetrokken.
Hierna trokken ze mij zowel aan mijn benen als aan mijn armen me uit de auto. De bestuurder pakte vervolgens mijn tasje van mij af. Op het moment dat de bestuurder mijn tasje afpakte zag ik dat de bijrijder een mes in zijn linkerhand had. Ik zag dat hij dit mes openklapte. Hij wees met dat mes naar mij en zei: "Die jas uitdoen". Ik moest van hen stilstaan en mocht niks doen. Toen heeft de bijrijder de jas bij mij uit gedaan en weggepakt. Toen sloeg een van hen mij op mijn gezicht.
De volgende spullen zijn weggenomen;
Pinpas van de ABN AMRO (In tasje)
ID-kaart (In tasje)
Parajumper jas (waarde 550 euro)
Yeezy's van Adidas (Waarde 381 euro)
Huissleutels van zowel het adres van mijn vader als van mijn moeder,
In de tas zat verder ook nog 200 euro.
De
politierelateert op 10 januari 2023 na telefonisch contact met het slachtoffer onder meer het volgende:
Tevens deelde [slachtoffer] mij mede dat in zijn schoenen, zijn steunzolen zaten en deze dus ook waren weggenomen.
Het
slachtoffer [slachtoffer]verklaart in zijn aanvullende verhoor van 9 januari 2023 onder meer het volgende:
V: En dan die andere persoon: [naam 2] . Hoe kan je die mij omschrijven?
A: Jongen, 18 plus. Hij had al een baard. Ik weet niet of hij ook een snor had maar de haren had[de rechtbank begrijpt: hij]
op zijn kaken en zijn kin. De baard was al redelijk volle beharing, geen kerstman baard.
V: En zijn huidskleur?
A: getint.
V: Wat kan je dan zeggen over zijn haren?
A: Hij droeg ook een zwart Gucci Petje. Aan de achterkant zag ik zijn haren onder het petje uitkomen en ik zag dat deze zwart krullend waren. Geen kroeshaar, geen pijp lokken, maar van die grote krullen, zeg maar.
A: Ik wilde uitstappen maar toen werden mijn schoenen uitgetrokken toen ik nog half in de
auto zat.
A: Die andere, [naam 2] , stond op dat moment aan mijn jas te trekken en ik voelde dat toen mijn
schoenen werden uitgetrokken.
V: [medeverdachte][medeverdachte [medeverdachte] ]
slaat mij in het gezicht. [naam 2] ook.
[medeverdachte]verklaart in zijn verhoor van 9 januari 2023 onder meer het volgende:
A Verdachte ( [medeverdachte] )
V Verhoorder
O Opmerking verbalisant
O: [medeverdachte] , ik heb begrepen dat je een verklaring af wil leggen over het strafbare feit waarvan je verdacht wordt.
V: Wat kun je verklaren wat er die dag is gebeurd?
A: Het verhaal klopt wel. De plaats die hij vertelt die klopt. Daar heb ik zijn spullen afgepakt.
V: Wat is er gebeurd op die dag?
A: Hij stapte bij mij in de auto.
V: Waar in de auto zat jij?
A: Bestuurderskant.
A: Ik stapte toen uit en schreeuwde en vertelde tegen die jongen dat hij zijn jas uit moest doen en zijn tasje afgeven. Ik trok hem ook uit de auto.
V. Waar in de auto zat het slachtoffer?
A: Achterin. Ik weet niet meer waar, maar ik denk in het midden.
V: Wat heb je gedaan met de spullen, die je van het slachtoffer gestolen hebt?
A: Het tasje en zo is in de auto aangetroffen. Daar moet alles nog in gezeten hebben. De sleutels die daarin zaten lagen in de auto.
[naam 3]verklaart op 11 januari 2023 onder meer het volgende. Hierbij duidt
Vop een vraag van de verbalisant en
Aop een antwoord van de getuige:
V: Kan jij [naam 2] omschrijven?
A: Licht getint/ light skin. Hij heeft donkerkleurig krullend haar. Ik heb alleen de bovenkant gezien. Zijn haar stond recht naar boven. Het stond overeind met krullen. Zijn haar leek niet gestyled. Het leek een “out of bed look”. Ik denk dat[de rechtbank begrijpt:
hij]
tussen de 18 en 22 jaar oud is.
A: Wij stonden daar te wachten. Toen kwamen zij aanrijden: [medeverdachte] , [naam 4] en [naam 2] . Zij stopten waar wij stonden.
De
verdachteverklaart in zijn eerste verhoor op 11 januari 2023 onder meer het volgende:
V: = vraag verbalisanten
A: = antwoord verdachte
V: Wie is [medeverdachte] ?
A: Hij is een goede bekende van mij.
V: Word jij wel eens [naam 2] genoemd?
A: Ja
V: Heb jij zaterdagavond[de rechtbank begrijpt:
7 januari 2023]
bij [medeverdachte] in de auto gezeten?
A: Dat zou kunnen ja.
A. Ik was wel met [medeverdachte] .
De
verdachteverklaart bij het tweede verhoor op 12 januari 2023 onder meer het volgende:
V: = vraag verbalisanten
A: = antwoord verdachte
V: Welke toestelnaam heb jij ingevoerd in jouw telefoon?
A: [naam 2] MOBILE.
De politie relateert ten aanzien van het
onderzoek aan de telefoon van [medeverdachte]onder meer het volgende:
In de contacten op deze Apple Iphone 13 Pro telefoon stond een contact “ [naam 2] ”. Onder dit account was het Nederlandse mobiele nummer [nummer] vastgelegd.
Dit Nederlandse mobiele nummer werd bevraagd in de digitale politiesystemen. Hieruit bleek het volgende:
Het Nederlandse mobiele nummer was sinds 17 juli 2021 in gebruik bij [verdachte]
, geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] .
De politie relateert in het proces-verbaal betreffende
de herkenning van de verdachte door het slachtofferop 11 januari 2023 onder meer het volgende:
In opdracht van de officier van justitie werden aan de aangever [slachtoffer] de
bovenstaande foto’s getoond van de verdachte [verdachte] .
Na het tonen van deze foto’s verklaarde de aangever, stellig en zonder aarzeling, dat hij de persoon op de foto’s met 100% zekerheid herkende als de persoon die naast de bestuurder in de auto had gezeten en aangesproken werd met [naam 2] ’. De aangever verklaarde verder dat deze persoon het mes vasthield tijdens de straatroof.
Door verbalisant [naam 5] werd de aangever gevraagd aan welke specifieke kenmerken hij de afgebeelde persoon herkende als één van de personen betrokken bij de straatroof. Daarop antwoordde de aangever dat hij de persoon herkende aan zijn baard, zijn gezicht en de krullende, zwarte haren op zijn achterhoofd, die ten tijde van het plegen van het strafbare feit onder de pet uit staken.
Wij, verbalisanten, zagen dat de verdachte [verdachte] tijdens het verdachtenverhoor van woensdag 11 januari 2023, sterk krullend zwart haar had,[…].
Bewijsoverwegingen:
Het aan de verdachte tenlastegelegde
Op 7 januari 2023 is [slachtoffer] op de Eikendermolenweg in Heerlen beroofd van zijn jas, tas en schoenen. In de tas zaten sleutels, een ID-kaart, een pinpas en 200 Euro in contanten. De aangifte van het slachtoffer hieromtrent wordt op belangrijke punten bevestigd door [medeverdachte] . [medeverdachte] heeft namelijk in zijn verhoor aangegeven dat hij [slachtoffer] heeft beroofd, waar dit is gebeurd en wanneer. Voorts noemt hij bepaalde voorwerpen die van [slachtoffer] gestolen zijn, te weten: de jas en de tas met inhoud en specifiek de sleutels. Dit betreffen een aantal voorwerpen van de diefstal waarvan [slachtoffer] aangifte heeft gedaan. De verklaring van [naam 3] bevestigt dat hij en [slachtoffer] hebben gewacht op een auto, waarin op dat moment tenminste [medeverdachte] , [naam 4] en de persoon, die [naam 2] genoemd wordt, zich bevonden. Anders dan de raadsman van de verdachte heeft de rechtbank geen redenen te twijfelen aan het waarheidsgehalte van de verklaring van [slachtoffer]
.
De identiteit van [naam 2]
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachte dezelfde persoon is als de persoon die door [slachtoffer] is beschreven en volgens [slachtoffer] ook wel ‘ [naam 2] ’ wordt genoemd. Hoewel de verdachte ontkent de bedoelde ‘ [naam 2] ’ te zijn, geeft hij toe dat de naam [naam 2] mobile aan zijn telefoon gekoppeld is en hij weleens [naam 2] wordt genoemd. Verder geeft hij te kennen dat hij [medeverdachte] goed kent en dat hij op 7 januari 2023 tezamen met [medeverdachte] in een auto heeft gezeten. Uit het onderzoek aan de smartphone van [medeverdachte] blijkt verder dat het telefoonnummer van verdachte daarin gekoppeld is aan het contact, dat is genaamd “ [naam 2] ”.
Hierbij komt dat [slachtoffer] de verdachte heeft herkend heeft bij een fotoconfrontatie en dat hij daar zo zeker van was, dat hij deze herkenning omschreef als twijfelloos (“100%”). In het samenstel met al het andere bewijs, hierboven genoemd, dat onderbouwt dat de verdachte bekend staat onder de naam ‘ [naam 2] ’, acht de rechtbank de herkenning in deze enkelvoudige fotoconfrontatie betrouwbaar. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat [slachtoffer] de specifieke kenmerken waaraan hij de verdachte herkent benoemt, namelijk de baard, de krullende haren die uitstaken en zijn gezicht, hetgeen overeenkomt met de beschrijving van de dader door [slachtoffer] in de aangifte en ook met de beschrijving door [naam 3] van de dader: de opvallende opstaande krullende haren.
De rechtbank concludeert op grond van bovenstaande dat de verdachte de door de aangever genoemde ‘ [naam 2] ’ is.
Medeplegen
Uit de uiterlijke verschijningsvorm van hetgeen is gebeurd blijkt, gezien de gezamenlijke uitvoering, duidelijk dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met een of meer anderen. De verdachte en een ander stapten uit de auto. De verdachte trok aan de jas van [slachtoffer] , terwijl die ander aan zijn schoenen trok. Zowel de verdachte als die ander hebben [slachtoffer] geslagen. De verdachte heeft [slachtoffer] met een mes bedreigd. Die ander heeft [slachtoffer] zijn tas afgenomen en de verdachte heeft hem zijn jas uitgetrokken. De rechtbank concludeert uit dit gezamenlijk en gecoördineerd optrekken dat er sprake is van een gezamenlijk opzet en dat de rol van verdachte moet worden gekwalificeerd als het plegen van een diefstal met geweld door twee of meer verenigde personen.
Conclusie
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tezamen en in vereniging plegen van diefstal met geweld.