Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Inleiding
Wat ging aan deze procedure vooraf
Wat vindt het UWV
.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV, waarbij zijn WIA-uitkering werd vastgesteld op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 52,94%. Eiser, die sinds 2012 ziek is en voorheen als steigerbouwer werkte, was het niet eens met de herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid door het UWV, die stelde dat hij per 4 januari 2022 meer arbeidsgeschikt was dan voorheen. Eiser voerde aan dat zijn klachten onvoldoende waren onderkend en dat de medische beoordeling onzorgvuldig was uitgevoerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat de verzekeringsarts B&B alle relevante medische informatie heeft meegewogen in zijn beoordeling. De rechtbank oordeelde dat de medische belastbaarheid van eiser op overtuigende wijze was gemotiveerd en dat de door eiser ingebrachte bezwaren niet voldoende onderbouwd waren met medische informatie. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had geoordeeld dat eiser per 4 januari 2022 voor 52,94% arbeidsongeschikt was en dat de WIA-uitkering per 1 juli 2024 verlaagd kon worden.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen gelijk kreeg in zijn verzoek om de beslissing van het UWV te herzien. Eiser werd ook in de proceskosten niet vergoed, aangezien hij in beroep geen gelijk kreeg. De uitspraak werd gedaan door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, in aanwezigheid van griffier mr. C.J. Kroon.