ECLI:NL:RBLIM:2023:435

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
ROE 21/96
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen horeca-exploitatievergunning en de beoordeling van bestemmingsplan en woonklimaat

In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, op 19 januari 2023, is het beroep van eiseres tegen de verleende (gewijzigde) horeca-exploitatievergunning ongegrond verklaard. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. F.K. van den Akker, betwistte de vergunning die was verleend aan de vergunninghouder, vertegenwoordigd door mr. M.R.A. Arntz, en de burgemeester van Sittard-Geleen, vertegenwoordigd door mr. T.L. Huwaé. De rechtbank beoordeelde of de vergunning in strijd was met het geldende bestemmingsplan en of het woon- en leefklimaat van eiseres op ontoelaatbare wijze werd beïnvloed.

De burgemeester had op 30 november 2020 het bezwaar van eiseres gegrond verklaard voor wat betreft de oppervlakte van het terras en de openingstijden, maar de vergunning bleef in stand. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester terecht de vergunning had verleend, omdat er geen strijd was met het bestemmingsplan. Eiseres had niet aannemelijk gemaakt dat haar woon- en leefklimaat negatief werd beïnvloed door de exploitatie van het horecabedrijf. De rechtbank concludeerde dat de openingstijden van het terras in overeenstemming waren met de feitelijke openingstijden van de omliggende winkels en dat de burgemeester voldoende had gemotiveerd dat er geen ontoelaatbare hinder was.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is op dezelfde dag verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/96

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 januari 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. F.K. van den Akker),
en

de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen (de burgemeester)

(gemachtigde: mr. T.L. Huwaé).
Als derde-partij neemt aan de zaken deel: [vergunninghouder] (de vergunninghouder) met zijn gemachtigde mr. M.R.A. Arntz.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de aan vergunninghouder verleende (gewijzigde) horeca-exploitatievergunning.
Met het bestreden besluit van 30 november 2020 op het bezwaar van eiseres heeft de burgemeester het bezwaar gegrond verklaard voor wat betreft de oppervlakte van het tweede terras en de openingstijden van het horecabedrijf en het terras. De burgemeester heeft de verleende vergunning onder aanpassing van de oppervlakte van het terras en de openingstijden in stand gelaten.
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. De vergunninghouder heeft ook schriftelijk gereageerd.
Op 20 mei 2021 heeft de burgemeester aan de vergunninghouder een gewijzigde horeca- en exploitatievergunning verleend. Op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht heeft het door eiseres ingestelde beroep van rechtswege betrekking op deze gewijzigde horeca-exploitatievergunning.
Het beroep is gevoegd behandeld met het beroep dat geregistreerd staat onder ROE 22/2282 op de zitting van 8 december 2022. Hieraan hebben als partij deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, de gemachtigde van de burgemeester, de vergunninghouder en de gemachtigde van de vergunninghouder.
De zaken zijn vervolgens gesplitst en in elke zaak is afzonderlijk uitspraak gedaan.

Totstandkoming van het besluit

1. Vergunninghouder is eigenaar van [naam horecagelegenheid] , gevestigd aan [adres] te [vestigingsplaats] . Bij besluit van 20 april 2020 is aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van een terras in de tuin, in strijd met het aldaar geldende bestemmingsplan.
2. De vergunninghouder heeft op 17 maart 2020 een aanvraag ingediend tot afgifte van een horeca- en exploitatievergunning voor het voornoemde terras in de tuin van [naam horecagelegenheid] . Deze vergunning is vervolgens verleend bij besluit van 18 mei 2020.
3. Op 20 mei 2021 heeft de burgemeester een gewijzigde vergunning verleend naar aanleiding van een door vergunninghouder ingediend verzoek tot wijziging van deze vergunning voor zover deze ziet op de openingstijden van het horecabedrijf en het daarbij horende terras. Met de gewijzigde vergunning dient de horecalokaliteit gesloten te zijn:
  • de gehele maandag;
  • dinsdag tot en met zaterdag voor 08.00 uur en na 22.00 uur; en
  • zondag voor 12.00 uur en na 18.00 uur.
In afwijking daarvan geldt voor het tuinterras dat dit van dinsdag tot en met zaterdag gesloten dient te zijn vanaf 20.00 uur.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of de burgemeester terecht een horeca-exploitatievergunning heeft verleend aan de vergunninghouder. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Juridisch kader
6. Op grond van artikel 2.28, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), is het verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
6.1.
Op grond van artikel 2.28b, eerste lid, van de APV, weigert de burgemeester de vergunning indien (voor zover hier relevant):
naar zijn oordeel door de aanwezigheid van het horecabedrijf het woon- en leefklimaat in de naaste omgeving of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;
de vestiging of exploitatie strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan.
7. Volgens het toepasselijke bestemmingsplan Centrum Sittard hebben de gronden waar het horecabedrijf is gelegen de enkelbestemming ‘Centrum - 1’. Binnen deze bestemming gelegen gronden zijn ingevolge artikel 5.1 van het bestemmingsplan (voor zover hier relevant) bestemd voor ‘horeca van categorie fastfoodservicesector winkelgebonden’.
7.1.
In artikel 1.75 van het bestemmingsplan wordt onder ‘horeca van categorie fastfoodservicesector winkelgebonden’ verstaan:
“de horecabedrijven waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op de verstrekking van spijzen en/of kleine maaltijden, die hoofdzakelijk tijdens de winkelopeningstijden geopend zijn:
  • fastfoodrestaurant;
  • lunchroom;
  • restauratie;
  • snackbar;
  • spijsverstrekkers;
  • ijssalon.”
Beroepsgronden
8. Eiseres voert aan dat de verleende vergunning strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan, zoals is opgenomen in artikel 2.28b, eerste lid, onder b, van de APV. Zij stelt daartoe allereerst dat de aan vergunninghouder verleende omgevingsvergunning voor afwijking van het bestemmingsplan dient te worden herroepen Verder verwijst eiseres naar de verruimde openingstijden van het horecabedrijf en het bijbehorende terras. Met die verruimde openingstijden is volgens eiseres geen sprake meer van winkelgebonden horeca, zodat ook bij het in stand blijven van de omgevingsvergunning sprake is van een gebruik in strijd met het bestemmingsplan.
8.1.
Eiseres stelt zich bovendien op het standpunt dat haar woon- en leefklimaat op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de verleende horeca-exploitatievergunning. Naar de mening van eiseres is niet voldaan aan artikel 2.28b, eerste lid, onder a, van de Algemene Plaatselijke Verordening Sittard-Geleen (APV), omdat zij feitelijk overlast ondervindt.
Beoordeling door de rechtbank
Strijd met het geldende bestemmingsplan (art. 2.28b, eerste lid, onder b, van de APV)
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de burgemeester zich op goede gronden op het standpunt gesteld dat de weigeringsgrond van artikel 2.28b, eerste lid, onder b, van de APV niet aan de orde is. In dat kader is allereerst van belang dat er aan vergunninghouder een omgevingsvergunning is verleend voor afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het tuinterras, die inmiddels onherroepelijk is geworden. De stelling dat de omgevingsvergunning herroepen dient te worden treft dan ook geen doel.
10. Het standpunt van eiseres dat door de verruiming van de openingstijden van de horecagelegenheid en het terras geen sprake meer is van ‘horeca van categorie fastfoodservicesector winkelgebonden’, volgt de rechtbank eveneens niet.
10.1.
Het begrip ‘winkelopeningstijden’ is niet in het bestemmingsplan gedefinieerd.
Verweerder heeft echter naar het oordeel van de rechtbank terecht aangesloten bij de maximale openingstijden uit de Winkeltijdenwet, die ook via de Verordening winkeltijden Sittard-Geleen 2013 (maximaal) van toepassing zijn op de winkeliers in Sittard-Geleen. Dat betekent dat de winkeliers mogen zelf mogen bepalen wanneer zij hun winkels (binnen de maximale openingstijden) openen en dat heeft de consequentie dat de winkeliers ieder hun eigen openingstijden kunnen vaststellen en daarin ook kunnen wisselen. Uit de begrippen in het bestemmingsplan, noch de systematiek daarvan, kan worden opgemaakt dat aangesloten zou moeten worden bij de werkelijke openingstijden, en welke werkelijke openingstijden dat dan zijn. Gelet daarop volgt de rechtbank het standpunt van eiseres, dat wanneer een horecagelegenheid (ook) buiten de werkelijke openingstijden van de (meeste) winkels geopend is geen sprake meer kan zijn van winkelgebonden horeca, niet. Dat geldt te meer nu in artikel 1.75 van het bestemmingsplan is weergegeven dat het bij fastfoodservicesector winkelgebonden horeca gaat om horecabedrijven die
hoofdzakelijktijdens de winkelopeningstijden geopend zijn. Opening in de avonduren (binnen de kaders van de verleende vergunning) is daarmee voor de horeca categorie fasstfoodservice winkelgebonden niet uitgesloten.
10.2.
De rechtbank komt tot de conclusie dat er geen sprake is van strijd met het bestemmingsplan, zodat de burgemeester de vergunning niet op grond van artikel 2.28b, eerste lid, onder b, van de APV heeft behoren te weigeren.
Woon- en leefklimaat (art. 2.28b, eerste lid, onder a, van de APV)
11. De rechtbank stelt voorop dat de burgemeester op grond van artikel 2.28, eerste lid, onder a, van de APV een eigen beoordelingsvrijheid toekomt, die de rechter slechts terughoudend kan toetsen. Dat betekent dat in deze procedure voor de rechtbank ter beoordeling ligt of de burgemeester in redelijkheid heeft kunnen menen dat het woon- en leefklimaat niet ontoelaatbaar nadelig wordt beïnvloed door de exploitatie van het tuinterras.
11.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de burgemeester voldoende gemotiveerd dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar woon- en leefklimaat op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. Daarbij heeft de burgemeester allereerst voorop mogen stellen dat bij het wonen in het (aanloopgebied naar het) centrum van een stad, enige bedrijvigheid en geluidhinder mag worden verwacht. Dat er sprake is of kan zijn van de nodige bedrijvigheid en geluid blijkt ook wel uit het gegeven dat eiseres woont aan de rand van het horecaconcentratiegebied, en in de directe omgeving naast winkels ook hotels zijn gevestigd.
11.2.
De rechtbank acht relevant dat het terras geopend mag zijn van dinsdag tot en met zaterdag vanaf 08:00 tot 20:00 en op zondag vanaf 12:00 tot 18:00 uur. Deze openingstijden vallen grotendeels samen met de feitelijke openingstijden van de winkels in de omgeving. Eiseres heeft in dat kader ter zitting ook aangegeven dat gedurende die periodes van de dag het geluid van het terras wegvalt in het omgevingsgeluid van (onder meer) het winkelend publiek. Dat dit niet of minder het geval is in de periodes tussen de feitelijke sluiting van de omliggende winkels en de sluiting van het terras, kan betekenen dat eiseres in die periodes meer geluid hoort van het terras. Zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, maakt dat echter niet dat de woon- en leefomgeving daarmee op onevenredige wijze wordt aangetast. Daarbij heeft verweerder ook van belang mogen achten dat de tuin van eiseres niet direct grenst aan het terras van vergunninghouder maar dat daartussen een strook grond van ongeveer 10 meter is gelegen, die dient als buffer voor de bedrijvigheid van het terras.
11.3.
De burgemeester heeft in redelijkheid kunnen overwegen dat het tuinterras niet is gelegen in een binnentuin en dat er daarom op grond van het Activiteitenbesluit geen geluidsnormen zijn waarop kan worden teruggevallen. Gelet daarop en op al hetgeen hiervoor is overwogen volgt de rechtbank het standpunt van eiseres dat de burgemeester desalniettemin geluidsmetingen had moeten laten verrichten niet.
12. De rechtbank komt tot de conclusie dat niet aannemelijk is gemaakt dat er door geluidsoverlast of anderszins sprake is van een ontoelaatbaar nadelige beïnvloeding van het woon- en leefklimaat, zodat de burgemeester de vergunning niet op grond van artikel 2.28b, eerste lid, onder a, van de APV heeft behoren te weigeren.

Conclusie en gevolgen

13. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Leijten, rechter, in aanwezigheid van mr. D.S.A.W. Raes, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2023.
griffier
rechter
De griffier is niet in de gelegenheid
om deze uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 19 januari 2023.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.