ECLI:NL:RBLIM:2023:4349

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
24 juli 2023
Zaaknummer
C/03/316089 / HA ZA 23-144
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident over oproeping in vrijwaring en onrechtmatige daad

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 12 juli 2023 een vonnis in incident gewezen met betrekking tot een vordering tot oproeping in vrijwaring. De eisers in de hoofdzaak, die ook verweerders in het incident zijn, hebben de gedaagde in de hoofdzaak, die tevens eiseres in het incident is, aangeklaagd voor onrechtmatige daad op basis van artikel 6:162 BW. De eisers stellen dat de gedaagde schade heeft veroorzaakt aan hun pand tijdens sloopwerkzaamheden aan een naburig pand. De gedaagde heeft erkend aansprakelijk te zijn voor een deel van de schade, maar stelt dat de overige schade voor rekening van de opdrachtgever van de sloopwerkzaamheden moet komen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde voldoende heeft aangetoond dat er een rechtsverhouding bestaat die een verplichting tot vrijwaring met zich meebrengt. De rechtbank heeft de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring toegewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De hoofdzaak zal verder worden behandeld met inachtneming van de vrijwaringsprocedure.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/316089 / HA ZA 23-144
Vonnis in incident van 12 juli 2023
in de zaak van

1.[eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident],
wonende te [woonplaats 2] ,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. B.C. van Hees te Heerlen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident],
gevestigd te Elsloo, gemeente Stein,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. S.L. Smits-Emons te Echt.
Partijen zullen hierna [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 22 maart 2023, met de producties 1 tot en met 22,
  • de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring van 17 mei 2023, met de producties 1 tot en met 9,
  • de conclusie van antwoord in het incident van 14 juni 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vorderingen in de hoofdzaak

2.1.
[eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] vordert dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. verklaart voor recht dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] ex artikel 6:162 BW onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] ;
II. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] veroordeelt tot het voor eigen rekening deugdelijk en volledig doen herstellen van de schade op het perceel van [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] , zulks conform de rapportage van [bedrijfsnaam] van 10 juli 2022, het een en ander binnen één maand na het door de rechtbank te wijzen vonnis;
III. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] veroordeelt aan [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] een dwangsom te betalen van € 500,00 per dag, met een maximum van € 200.000,00 voor elke dag of gedeelte van een dag dat het correct en volledig herstel als bedoeld onder de vordering sub II. uitblijft;
IV. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.457,89;
V. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] veroordeelt tot betaling van de proceskosten en nakosten aan de zijde van [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] , te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de 2e dag na betekening van het vonnis tot aan de dag van volledige voldoening.
2.2.
[eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] leggen aan hun vorderingen – samengevat – ten grondslag dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] schade heeft toegebracht aan het pand van [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] tijdens het uitvoeren van de sloopwerkzaamheden aan het naburige pand van [naam 1] . Daarmee heeft [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] volgens [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] onrechtmatig jegens hen gehandeld.

3.Het geschil in het incident

3.1.
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] vordert in het incident dat haar wordt toegestaan [naam 1] , wonende te [plaats] , in vrijwaring op te roepen met veroordeling van [naam 1] – de rechtbank begrijpt dat bedoeld is [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] – in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] legt hieraan – samengevat – het volgende ten grondslag.
Tijdens de sloopwerkzaamheden die [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] in opdracht van [naam 1] in maart 2021 heeft uitgevoerd aan hun pand op het adres [adres] te [plaats] , is het naburige pand van [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] beschadigd geraakt. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] heeft voor een gedeelte van de schade aansprakelijkheid erkend, namelijk voor punt 1 en 5 uit de rapportage van Bouwtechnisch Adviesburo [naam 3] B.V. (productie 6 bij de dagvaarding). [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] stelt dat zij tegen finale kwijting een regeling heeft getroffen voor wat betreft punt 1 en 5 uit de rapportage met de toenmalige bouwbegeleider van [naam 1] , [naam 2] . [naam 1] hebben zich met die afspraak akkoord verklaard. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] stelt dat zij er op mocht vertrouwen dat [naam 2] een toereikende volmacht had om namens [naam 1] deze regeling te treffen. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] stelt zich op het standpunt dat zij niet meer kan worden aangesproken voor deze herstelwerkzaamheden, omdat zij aan haar verplichtingen op grond van de regeling tegen finale kwijting heeft voldaan.
Volgens [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] dient de overige schade aan het pand van [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] voor rekening en risico van [naam 1] te komen, omdat zij geen (constructieve) maatregelen hebben genomen om er voor te zorgen dat de panden constructief van elkaar gescheiden zouden kunnen worden. Het stabiliseren van de drie bouwdelen van het pand van [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] behoorde tot de verantwoordelijkheid van [naam 1] . Tot slot voert [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] aan dat [naam 1] géén opdracht hebben verstrekt aan [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] tot het nemen van constructieve maatregelen, maar enkel tot het verrichten van sloopwerkzaamheden.
Indien en voor zover de vorderingen van [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] in de hoofdzaak voor toewijzing vatbaar zouden zijn, dient te gelden dat [naam 1] tekort zijn geschoten in hun verplichtingen, zowel jegens [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] alsook jegens [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] en zij derhalve op hun beurt jegens [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] aansprakelijk zijn voor betaling van de vorderingen van [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] , aldus [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident]
3.3.
[eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] hebben weliswaar kritische kanttekeningen geplaatst bij hetgeen [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] onder de randnummers 8 tot en met 32 van de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring hebben aangevoerd, maar zij hebben geen formele bezwaren tegen de vordering tot het in vrijwaring oproepen van [naam 1] als zodanig naar voren gebracht. [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] refereren zich aan het oordeel van de rechtbank. Daarnaast verzoeken [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] de rechtbank om de vrijwarings- en hoofdprocedure samen te behandelen in verband met de nauwe verbondenheid van beide procedures en om onredelijke vertraging van het geding te voorkomen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
De incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring is tijdig en vóór alle weren genomen.
4.2.
Voor toewijzing van een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring is vereist dat eiser in het incident (de gewaarborgde) zich met redenen omkleed beroept op een rechtsverhouding met een derde (de waarborg) die meebrengt dat de waarborg verplicht is om de nadelige gevolgen van een eventuele veroordelende beslissing tegen de gewaarborgde in de hoofdzaak te dragen.
4.3.
Naar oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] voldoende gesteld en onderbouwd dat tussen [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] enerzijds en [naam 1] anderzijds een rechtsverhouding bestaat die voor [naam 1] een verplichting tot vrijwaring kan meebrengen, zodat aan de vereisten voor oproeping in vrijwaring is voldaan. Nu [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] zich daarnaast hebben gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, zal de door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] ingediende incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring worden toegewezen.
4.4.
De rechtbank kan zich vinden in het verzoek van [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] om de vrijwarings- en hoofdprocedure zo veel mogelijk samen en gelijktijdig te behandelen. De rechtbank zal daar in het verdere verloop van de vrijwarings- en hoofdprocedure rekening mee houden.
4.5.
Geen van de partijen kan als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in de zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
staat toe dat [naam 1] , wonende te [plaats] , worden gedagvaard door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] tegen de rolzitting van
23 augustus 2023,
5.2.
compenseert de proceskosten in het incident in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
5.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
23 augustus 2023voor conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] ,
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2023. [1]

Voetnoten

1.Type: DS