ECLI:NL:RBLIM:2023:4347

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
24 juli 2023
Zaaknummer
C/03/300032 / HA ZA 21-635
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door curator in curatelezaak met vermenging van vermogens

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een bewindvoerder en de voormalige curator van een onder bewind gestelde persoon. De bewindvoerder, die ook als mentor optreedt, heeft de voormalige curator aangeklaagd wegens onrechtmatig handelen tijdens de curatele van de onder bewind gestelde. De curator, die de moeder van de onder bewind gestelde is, heeft aanzienlijke bedragen van de rekening van de onder bewind gestelde overgemaakt naar haar eigen rekening, wat heeft geleid tot een vermenging van vermogens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de curator haar taak niet naar behoren heeft vervuld en dat zij gehouden is de schade die hierdoor is ontstaan te vergoeden. De rechtbank heeft de vorderingen van de bewindvoerder toegewezen, inclusief de verklaring voor recht dat de curator onrechtmatig heeft gehandeld en de veroordeling tot schadevergoeding, op te maken bij staat. De vorderingen in reconventie van de curator zijn afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De proceskosten zijn voor de curator, die in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/300032 / HA ZA 21-635
Vonnis van 12 juli 2023
in de zaak van
[bewindvoerster],
h.o.d.n. [handelsnaam] ,
in haar hoedanigheid van bewindvoerster en mentor van
[eiseres],
gevestigd en kantoorhoudend te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [bewindvoerster] ,
advocaat: mr. R.R.F.J. Palmen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. C.J.M. Dreessen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 13
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties 1 tot en met 4
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties 14 en 15
- de akte vermeerdering van eis in reconventie met producties 5 tot en met 7
- de nagekomen producties 16 en 17 van [bewindvoerster]
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 14 november 2022
- de spreekaantekeningen van [bewindvoerster]
- de spreekaantekeningen van [gedaagde]
- de brief van 8 december 2022 met daarin de opmerkingen van [gedaagde] over de inhoud van het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] (hierna: [eiseres] ) is bij beschikking van [datum] 2015, bij het bereiken van haar achttiende verjaardag, onder curatele gesteld, met benoeming van haar moeder ( [gedaagde] ) tot curator (productie 14 [bewindvoerster] ).
2.2.
De curatele van [eiseres] is bij beschikking van 29 maart 2021 met ingang van 1 april 2021 opgeheven en omgezet in beschermingsbewind en mentorschap. [bewindvoerster] is toen benoemd als bewindvoerder en mentor (productie 1 dagvaarding).
2.3.
[bewindvoerster] heeft de rechtbank (Team Toezicht) in een brief van 21 mei 2021 bericht dat zij na bestudering van de afgelegde rekening en verantwoording over de jaren 2015 tot en met 2019 in combinatie met de bankafschriften, heeft geconstateerd dat [gedaagde] een volkomen onjuiste weergave van de feiten aan de rechtbank heeft gepresenteerd. [bewindvoerster] verzoekt de rechtbank daarom, onder meer, om toestemming om een procedure tegen [gedaagde] te beginnen om de verduisterde bedragen terug te vorderen (productie 2 dagvaarding). [bewindvoerster] schrijft in dat verband onder meer, voor zover hier van belang, het navolgende.
Tevens ziet u in de bijlage dat er grote bedragen (€ 6.000,00 in 2018, € 6.250,00 in 2019) zijn overgemaakt naar de rekening van [gedaagde] . Buiten deze bedragen heeft mijn cliënte tevens grote bedragen betaald aan het huishouden van [gedaagde] . Kosten waarvoor mijn cliënte niet verantwoordelijk is en waar zij geen bijdrage voor dient te leveren.
(..)
Er zijn volgens [gedaagde] schulden bij haar ontstaan ten tijden van de curatele van € 13.888,53 (in 2017). Schulden die totaal niet te herleiden zijn, waar geen specificatie van is.
(..)
Mijn cliënte heeft geen enkele financiële reserves. In 2020 heeft [gedaagde] naar haar eigen rekening € 8.300,00 overgemaakt en in de periode januari t/m maart 2021 € 3.200,00. De totale inkomsten van mijn cliënte.
2.4.
De gemachtigde van [bewindvoerster] heeft [gedaagde] in een brief van 31 mei 2021 onder meer, voor zover hier van belang, als volgt bericht (productie 3 dagvaarding).
Uit de bankafschriften blijkt dat er een groot aantal bedragen van de rekening van [eiseres] zonder enige toelichting of onderliggende stuk aan u zijn overgemaakt. Het gaat daarbij om substantiële bedragen voor een totaal bedrag van € 29.750,00.
Het gaat om de navolgende overboekingen.
29-12-2017 € 1.000,00
28- 12-2018 € 4.000,00
31-12-2018 € 2.000,00
15-12-2019 € 4.000,00
30-12-2019 € 1.000,00
30-12-2019 € 1.250,00
03-06-2020 € 5.000,00
14-10-2020 € 5.000,00
23-12-2020 € 3.000,00
27-12-2020 € 300,00
21-01-2021 € 1.100,00
07-03-2021 € 1.000,00
31-03-2021 € 1.100,00
[gedaagde] wordt in de brief van 31 mei 2021 aangemaand tot het geven van uitleg, het afleggen van eindrekening en eindverantwoording en gesommeerd tot betaling van het bedrag van € 29.750,- (productie 3 dagvaarding).
2.5.
[gedaagde] betwist in een brief van 8 juli 2021 dat zij zonder recht of titel gelden onder zich heeft genomen. [gedaagde] verwijst daartoe naar de door haar opgestelde (digitaal aangeleverde) Excel-overzichten (productie 6 dagvaarding). In een e-mail van 26 juli 2021 zijn door [gedaagde] vervolgens nog aanvullende Excel-overzichten aan [bewindvoerster] ter beschikking gesteld (productie 9 dagvaarding). De Excel-overzichten over de periode van 2015 tot en met 2021 zijn als productie 11 bij de dagvaarding gevoegd. De bankafschriften over die periode zijn als productie 12 bij de dagvaarding gevoegd en de afgelegde rekening en verantwoording over de jaren 2015 tot en met 2021 zijn als productie 13 bij de dagvaarding gevoegd.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[bewindvoerster] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,:
a. om voor recht te verklaren dat [gedaagde] in strijd met haar wettelijke plicht niet heeft
gehandeld zoals een goed curator betaamt en daardoor jegens [eiseres] onrechtmatig
heeft gehandeld en mitsdien uit hoofde van een onrechtmatige daad aansprakelijk is tot vergoeding van de door [eiseres] geleden en nog te lijden schade.
[gedaagde] te veroordelen om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [bewindvoerster] te betalen de door [eiseres] geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
[gedaagde] te veroordelen om, bij wijze van voorschot op de door [gedaagde] te betalen
schadevergoeding, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [bewindvoerster] te betalen een
bedrag van € 25.000,00;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling van de proceskosten van het onderhavige geding, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten indien deze kosten niet door [gedaagde] binnen 5 dagen na het in deze te wijzen vonnis zullen zijn voldaan.
3.2.
[bewindvoerster] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] in strijd met haar wettelijke plicht niet heeft gehandeld als een goed curator betaamt en op onrechtmatige wijze gelden aan het vermogen van [eiseres] heeft onttrokken. [gedaagde] heeft, aldus [bewindvoerster] , haar dochter tijdens haar curatorschap financieel, ten voordele van zichzelf, benadeeld. Uit een vergelijking tussen de bankafschriften en de rekening en verantwoording uit dezelfde periode blijkt dat sprake is van diverse onjuistheden en onduidelijkheden en dat de aansluiting over tal van zaken ver te zoeken is. De vermogens van curator [gedaagde] en [eiseres] zijn niet strikt gescheiden gehouden. Zo blijkt, zonder duidelijke reden, een groot aantal overboekingen te zijn gedaan van de rekening van [eiseres] naar de rekening van [gedaagde] , soms enkele duizenden euro’s. Verder blijkt dat de gebruikers- en eigenaarslasten van [gedaagde] werden doorberekend naar [eiseres] . Ook blijkt dat de lasten van de auto van [gedaagde] gedeeltelijk bij [eiseres] in rekening werden gebracht, en werd voor iedere kilometer die zogenaamd ten behoeve van [eiseres] werd gereden € 0,34 in rekening gebracht.
Ook is er tijdens het curatorschap een schuld ontstaan. De schuld aan curator [gedaagde] is feitelijk alleen ontstaan doordat [gedaagde] zonder recht of titel lasten die voor haar rekening komen, afwentelt op [eiseres] . Vanaf eind 2017 begint [gedaagde] vervolgens, kennelijk ter aflossing van de door haar, bij zichzelf, gecreëerde schulden, periodiek grotere bedragen aan zichzelf over te maken. Door [gedaagde] werd als antwoord op de vragen van [bewindvoerster] over de vele geconstateerde onjuistheden en onduidelijkheden zelf gefabriceerde (digitaal toegezonden) Excel-overzichten zonder onderliggende stukken overgelegd, waar niet uit wijs te worden is. Het ligt op de weg van [gedaagde] om openheid van zaken te geven.
Naast het bedrag van € 29.750,- heeft [gedaagde] nog een bedrag van € 1.512,10 (retourbetaling CZ) aan het vermogen van [eiseres] onttrokken, zodat in totaal € 31.262,10 volgens [bewindvoerster] aan het vermogen van [eiseres] is onttrokken.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] betwist dat zij zich heeft verrijkt met de gelden van [eiseres] en € 31.262,10 aan het vermogen van [eiseres] heeft onttrokken. Zij heeft de ontstane schulden afgelost. De schuld van € 13.888,- heeft te maken met kosten voor (volwassenen)onderwijs van [eiseres] en met advocaatkosten voor het wijzigen van de achternaam van [eiseres] en voor de aanvraag van de curatele.
[gedaagde] betwist voorts dat zij zonder recht of titel kosten heeft doorbelast aan [eiseres] . [gedaagde] heeft de helft van de maandelijkse (woon- en gebruikers)lasten aan [eiseres] , die bij haar woonachtig was en feitelijk veel meer dan de helft van de voorzieningen gebruikte, toegerekend. Zij vond dit redelijk en dacht dat dit was toegestaan. De kantonrechter heeft de rekening en verantwoordingen steeds goedgekeurd.
[gedaagde] heeft [eiseres] met de auto naar verschillende instanties gebracht en daar een kilometervergoeding van € 0,34 per kilometer voor het vervoer per auto voor gerekend. [gedaagde] stelt in dat verband verder dat onder de kosten per kilometer ook de variabele kosten van de cascoverzekering vallen. Aldus [gedaagde] zijn er mogelijk enkele dubbele kosten bij ingeschoten, maar betreft het in dat geval slechts tientjes. [gedaagde] heeft [eiseres] altijd overal naartoe gebracht (MEE, GGZ, ziekenhuis enzovoorts). [gedaagde] hield dit altijd bij, hetgeen ook volgt uit de Excel-overzichten. Dit is steeds door de kantonrechter goedgekeurd.
[gedaagde] heeft met de Excel-overzichten een uitvoerige toelichting gegeven op de ingediende rekening en verantwoording over de jaren 2015 tot en met 2021. [gedaagde] begrijpt niet waarom deze Excel-overzichten voor [bewindvoerster] niet te volgen zijn.
[gedaagde] heeft geen gebruik gemaakt van het bedrag ter zake van familiecuratele.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
In reconventie
3.5.
[gedaagde] vordert bij vonnis, na vermeerdering van eis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,:
[bewindvoerster] te veroordelen, tegen een behoorlijk bewijs van kwijting, aan [gedaagde] te betalen, een bedrag van € 25.153,40 exclusief wettelijke rente, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, aan niet in rekening gebrachte huurpenningen;
[bewindvoerster] te veroordelen, tegen een behoorlijk bewijs van kwijting, aan [gedaagde] te betalen, een bedrag van € 6.391,26, exclusief wettelijke rente, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, aan niet in rekening gebrachte vergoedingen voor het optreden als curator van [eiseres] ;
[bewindvoerster] te veroordelen, tegen een behoorlijk bewijs van kwijting, aan [gedaagde] te betalen, een bedrag van € 864,48, exclusief wettelijke rente, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, ter compensatie voor de gereden kilometers nadat [gedaagde] als curator van [eiseres] is ontslagen;
[bewindvoerster] te veroordelen, tegen een behoorlijk bewijs van kwijting, aan [gedaagde] te betalen, een bedrag van € 944,11, exclusief wettelijke rente, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag aan overige schadeposten;
[bewindvoerster] te veroordelen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, op voornoemde gronden, in de kosten van deze procedure in reconventie, onder de bepaling dat [bewindvoerster] de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd wordt wanneer deze niet binnen 14 dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis zijn betaald, alsmede [bewindvoerster] te veroordelen in de nakosten van deze procedure.
3.6.
[gedaagde] legt aan haar vorderingen het navolgende ten grondslag.
[gedaagde] legt aan het onder 1 gevorderde ten grondslag dat [eiseres] voordeel heeft genoten bij het feit dat zij bij [gedaagde] inwoonde. [gedaagde] , die van een AOW-uitkering moet rond komen, vordert derhalve met terugwerkende kracht een vergoeding ter waarde van de helft van de huurprijs voor de niet in rekening gebrachte huur gedurende de periode van 2015 tot en met 2021 en gaat daarbij uit van de gemiddelde prijs in de sociale huursector. Dit levert een totaalbedrag op van € 25.153,40.
[gedaagde] heeft als particulier curator recht op een beloning die zij begroot op € 6.391,26 gedurende de periode van 2015 tot en met 2021 en vordert daarom onder 2 betaling van dit bedrag.
[gedaagde] legt aan het onder 3 gevorderde ten grondslag dat zij, ook na het eindigen van het curatorschap, kosten heeft moeten maken voor het vervoer van [eiseres] die zij bij wijze van kilometervergoeding vergoed wenst te zien. [gedaagde] begroot deze kosten op een totaalbedrag van € 864,48.
Met betrekking tot het onder 4 gevorderde legt [gedaagde] aan haar vordering, onder meer, ten grondslag dat [eiseres] de schade dient te vergoeden die zij door haar onrechtmatig handelen heeft veroorzaakt. [eiseres] heeft vernielingen aangericht in de woning van [gedaagde] . Meerdere deuren zijn beschadigd, het stucwerk is beschadigd en er zijn rolluiken kapot gemaakt. Vanwege haar financiële omstandigheden heeft [gedaagde] geen herstel laten uitvoeren. Voorts heeft [eiseres] € 300,- van [gedaagde] geleend en dient zij dit terug te betalen. Het in totaal te vergoeden bedrag beloopt € 944,11.
3.7.
[bewindvoerster] betwist ter zake van het onder 4 gevorderde dat door [eiseres] schade aan de woning is aangebracht. Het bewijs daarvoor ontbreekt aldus [bewindvoerster] . Een dergelijke vordering is bovendien jegens [bewindvoerster] in privé niet toewijsbaar. Ook de overige ingestelde vorderingen worden door [bewindvoerster] gemotiveerd betwist.

4.De beoordeling

In conventie
4.1.
De rechtbank ziet zich geplaatst voor de vraag of [gedaagde] heeft gehandeld als een goed curator betaamt.
4.2.
[bewindvoerster] stelt dat [gedaagde] de financiële belangen van [eiseres] niet goed heeft behartigd en haar dochter financieel heeft benadeeld. Er zijn volgens [bewindvoerster] aanzienlijke bedragen aan het vermogen van [eiseres] onttrokken en grote uitgaven gedaan waar geen goede verklaring voor is gegeven dan wel ten onrechte geen toestemming aan de kantonrechter voor is gevraagd.
4.3.
[gedaagde] betwist dat zij zich ten koste van [eiseres] heeft verrijkt.
4.4.
De voornaamste concrete verwijten die [bewindvoerster] [gedaagde] ter zake van haar curatorschap gedurende de periode van 2015 tot en met 2021 maakt zijn:
[gedaagde] heeft tijdens haar curatorschop een aanzienlijke schuld laten ontstaan,
[gedaagde] heeft tijdens haar curatorschap aanzienlijke bedragen van de rekening van [eiseres] naar haar eigen rekening overgemaakt (vermenging vermogens),
[gedaagde] heeft [eiseres] de helft van de lasten verbonden aan de woning en aan de auto van [gedaagde] , laten bijdragen.
4.5.
[gedaagde] ontkent niet dat er tijdens de eerste periode van haar curatorschap een schuld als hiervoor bedoeld onder i) van om en nabij € 13.000,- is ontstaan. Deze schuld is volgens [gedaagde] ontstaan doordat er advocaatkosten zijn gemaakt om te bewerkstelligen dat [eiseres] haar achternaam kon wijzigen en omdat er advocaatkosten zijn gemaakt ten behoeve van het aanvragen van het curatorschap. De schuld is volgens [gedaagde] voorts ontstaan door de voldoening van kosten verbonden aan het (volwassenen)onderwijs dat [eiseres] volgde. Het betrof volgens [gedaagde] allemaal kosten die in het belang van [eiseres] zijn gemaakt. Ter onderbouwing van deze kosten verwijst [gedaagde] naar productie 3 bij conclusie van antwoord in conventie. Deze productie ziet slechts op een (beperkt) deel van de totale schuld (onder meer advocaatkosten curatele ad € 3.575,69, advocaatkosten naamswijziging ad € 874,- en € 349,59 en kosten IVIO ad € 1.910,72 en nog een aantal kleine bedragen). Onderliggende stukken aangaande de herkomst en de opbouw van de rest van de schuld zijn niet verstrekt. Voor zover de Excel-overzichten in dit verband nadere informatie zouden kunnen verschaffen, heeft [gedaagde] dit onvoldoende concreet inzichtelijk gemaakt. Nog daargelaten het feit dat niet voor de gehele schuld een verklaring is gegeven, heeft te gelden dat het nu juist bij uitstek de taak van de curator is om een zodanig beheer over het vermogen van de onder curatele gestelde te voeren dat er geen schulden ontstaan. [gedaagde] heeft, zeker in het licht van het gemotiveerde verweer van [bewindvoerster] , onvoldoende onderbouwd dat zij ondanks het ontstaan van voormelde schuld haar taak naar behoren heeft uitgevoerd. Daar komt nog bij dat voor uitgaven boven de € 1.500,-, zoals hier onder meer aan de orde, in beginsel geldt dat hier toestemming van de kantonrechter voor moet worden gevraagd, zodat deze kan beoordelen of de betreffende uitgave in het belang van de onder curatele gestelde is (aanbevelingen kantonrechters). Gesteld noch gebleken is dat toestemming is gevraagd voor deze uitgaven. Bij deze stand van zaken kan, gelet op het voorgaande, niet anders worden geconcludeerd dan dat [gedaagde] op dit punt haar taak niet naar behoren heeft vervuld en dat [eiseres] hierdoor is benadeeld.
4.6.
Dat de hiervoor onder r.o. 2.4. opgesomde bedragen, waar onder ii) op wordt gedoeld, door [gedaagde] van de rekening van [eiseres] naar haar eigen rekening zijn overgemaakt, wordt door [gedaagde] niet betwist. Door [gedaagde] wordt niet (per bedrag) een concrete verklaring gegeven voor de reden en noodzaak van deze overboeking(en). [gedaagde] volstaat enkel met de (algemene) stelling dat er, naar de rechtbank begrijpt, schulden zijn ontstaan, doordat [gedaagde] gelden heeft voorgeschoten aan [eiseres] , en [eiseres] die gelden daarna weer heeft afgelost, en er als gevolg daarvan een minimale schuld resteert. [gedaagde] is, zoals volgt uit r.o. 2.4. en 2.5., bij herhaling in de gelegenheid gesteld om nadere concrete uitleg over deze vermogensverschuivingen te geven, maar heeft dit, ook tijdens de mondelinge behandeling, niet gedaan. De enkele verwijzing naar de Excel-overzichten is in elk geval onvoldoende om een (legitieme) verklaring voor deze overboekingen te geven. Daar komt nog bij dat door de handelwijze van [gedaagde] een onoverzichtelijke vermenging van het vermogen van haar als curator en [eiseres] als onder curatele gestelde is opgetreden, hetgeen onwenselijk is en maakt dat het door haar gevoerde beheer niet goed controleerbaar is. Zeker nu van deze vermenging/geldstromen geen op eenvoudige wijze te controleren administratie is bijgehouden. De door [gedaagde] opgestelde Excel-overzichten bieden in ieder geval onvoldoende inzicht in het gevoerde beheer om dit voldoende controleerbaar te maken. De Excel-overzichten roepen juist veel vragen op, die bij gebreke aan (met onderliggende stukken) gedocumenteerde toelichting door [gedaagde] onbeantwoord blijven, hetgeen voor rekening en risico van [gedaagde] komt waar het de vraag betreft of zij haar taak als curator goed heeft uitgevoerd. Bij de huidige stand van zaken kan niet anders worden geconcludeerd dan dat [gedaagde] ook op dit punt haar taak niet naar behoren heeft vervuld en dat [eiseres] door deze handelwijze is benadeeld.
4.7.
[gedaagde] ontkent evenmin dat zij [eiseres] heeft laten bijdragen aan de onder iii) bedoelde eigenaars- en gebruikerslasten verbonden aan de woning en aan [eiseres] voorts een kilometervergoeding in rekening heeft gebracht. [eiseres] brengt tegen de verwijten die [bewindvoerster] haar op dit punt maakt enkel in dat zij ervan uitging dat dit was toegestaan en dat dit door de jaren heen ook steeds is goedgekeurd door de rechtbank. Voor het doorberekenen aan [eiseres] van deze kosten, die in feite voor rekening van [gedaagde] komen, ontbreekt naar het oordeel van de rechtbank iedere grondslag. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] hier toestemming aan de kantonrechter voor heeft gevraagd. Een en ander nog daargelaten de omstandigheid dat [eiseres] , naar onbestreden vast staat, gedurende de periode van het curatorschap een aanzienlijk deel van de in geding zijnde periode ter behandeling bij Mondriaan verbleef (zie productie 17 [bewindvoerster] ). [gedaagde] heeft, zeker in het licht van het door [bewindvoerster] gevoerde verweer, onvoldoende onderbouwd dat haar handelwijze met betrekking tot het doorberekenen van een heel aantal vaste lasten en kosten niet de conclusie rechtvaardigt dat zij door deze handelwijze [eiseres] heeft benadeeld en zich aldus niet goed van haar taak heeft gekweten. De omstandigheid dat de jaarlijkse rekening en verantwoording steeds door kantonrechter is goedgekeurd maakt dit niet anders. Het betreft immers slechts een marginale controle (geen gedetailleerde maar een globale controle van de financiële gegevens).
4.8.
Al het voorgaande in onderlinge samenhang bezien, brengt mee dat [gedaagde] jegens [eiseres] onrechtmatig heeft gehandeld en gehouden is om de uit dat onrechtmatig handelen voortvloeiende schade te vergoeden. De in conventie onder a) gevorderde verklaring voor recht, en de onder b) gevorderde veroordeling tot vergoeding van de geleden en nog te lijden schade op te maken bij staat, zullen daarom worden toegewezen.
De schadestaat
4.9.
De mogelijkheid van schade is door [bewindvoerster] voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de gevorderde veroordeling tot vergoeding van de geleden en nog te lijden schade, als gevolg van het onrechtmatig handelen van [gedaagde] , op te maken bij staat, toewijsbaar is.
Het voorschot
4.10.
De rechtbank heeft hiervoor weliswaar geconcludeerd dat de mogelijkheid van schade voldoende aannemelijk is gemaakt, maar daarmee is de omvang van de schade nog niet voldoende aannemelijk geworden. Voor het bepalen van die omvang is nu juist de schadestaat aangewezen. De rechtbank zal het onder c) gevorderde voorschot daarom afwijzen.
In reconventie
4.11.
De rechtbank laat de vraag in het midden of ten aanzien van een aantal vorderingen sprake is van rechtsverwerking dan wel verjaring. Wat hier ook van zij, geen van de in reconventie ingestelde vorderingen zijn toewijsbaar, zodat de vorderingen in reconventie reeds daarom zullen worden afgewezen.
4.12.
Met betrekking tot het onder 1 gevorderde, dat neerkomt op het achteraf, met terugwerkende kracht, als ouder, van [eiseres] verlangen dat zij een fictief bedrag ter hoogte van de helft van een niet nader onderbouwde huurprijs betaalt, heeft het navolgende te gelden. Van enige rechtens te respecteren grondslag voor het onder 1 gevorderde is geen sprake. Nog daargelaten dat onbetwist vast staat dat [eiseres] in de periode 2015 tot 2021 gedurende lange periodes niet thuis maar in een instelling verbleef. Het onder 1 gevorderde zal dan ook worden afgewezen.
4.13.
Met betrekking tot het onder 2 gevorderde bedrag heeft tevens te gelden dat dit bedrag niet voor toewijzing in aanmerking komt. Indien [gedaagde] in aanmerking had wensen te komen voor een vergoeding gedurende de periode van curatele had zij dit destijds, bij haar benoeming, moeten verzoeken. Gesteld noch gebleken is dat dit is gebeurd. Ook deze vordering ontbeert derhalve enige rechtens te respecteren grondslag.
4.14.
Niet valt in te zien welke rechtens te respecteren grondslag er in het kader van deze procedure zou zijn voor toewijzing van de door [gedaagde] (als ouder) gevorderde € 864,48 die zij opvoert als kilometervergoeding voor het met de auto begeleiden van [eiseres] (haar kind) in de periode na de curatele. Het betreft in een dergelijke situatie immers een ouder die haar kind ergens heen brengt, hetgeen ongeacht de leeftijd en situatie niet ongebruikelijk is en geen onmiddellijke grondslag biedt voor een door een rechterlijke instantie toe te wijzen vergoeding.
4.15.
Met [bewindvoerster] is de rechtbank van oordeel dat elk bewijs ontbreekt dat [eiseres] de door [gedaagde] aan de woning gestelde schade heeft toegebracht en dat deze schade een beloop heeft van het door [bewindvoerster] gevorderde bedrag. Voor de toewijsbaarheid van de overige onder 4 gevorderde bedragen ziet de rechtbank, gelet op de gemotiveerde betwisting van [bewindvoerster] , evenmin aanleiding (zie onder meer randnummers 37 tot en met 40 conclusie van antwoord in reconventie). Deze posten en de grondslagen die tot toewijzing zouden moeten leiden zijn onvoldoende door [gedaagde] onderbouwd.
4.16.
De vorderingen in reconventie zullen gelet op het voorgaande worden afgewezen.
De proceskosten
In conventie
4.17.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [bewindvoerster] als volgt vastgesteld:
Kosten dagvaarding € 121,39
Griffierecht € 85,00
Salaris advocaat €
1.532,00 (2 x € 766,00)
Totaal € 1.738,39
In reconventie
4.18.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [bewindvoerster] als volgt vastgesteld:
Salaris advocaat € 766,00 (1 x € 766,00)

5.De beslissing

De rechtbank
In conventie
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] in strijd met haar wettelijke plicht niet heeft
gehandeld zoals een goed curator betaamt en daardoor jegens [eiseres] onrechtmatig
heeft gehandeld en uit hoofde van een onrechtmatige daad aansprakelijk is tot vergoeding van de door [eiseres] geleden en nog te lijden schade,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot vergoeding van de door [eiseres] geleden en nog te leiden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [bewindvoerster] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.738,39, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag, met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2. en 5.3 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
In reconventie
5.6.
wijst de vorderingen af.
5.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [bewindvoerster] tot dit vonnis vastgesteld op € 766,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag, met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2023.