Wat vindt de rechtbank
9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser 63,82% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 20 juni 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 20 juni 2021 voor 63,82% arbeidsongeschikt is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
11. Voor zover eiser in zijn beroepschrift verwijst naar wat hij in bezwaar heeft aangevoerd
,overweegt de rechtbank dat het aan eiser is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom hij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiser zal dus moeten aanvoeren waarom hij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
12. Anders dan eiser is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiser. Hij heeft eiser gesproken tijdens de hoorzitting en de door eiser ingebrachte medische informatie meegewogen in zijn beoordeling.
13. Eiser voert aan dat bij hem stukken uit het dossier ontbreken en het onduidelijk is of de verzekeringsarts B&B alle stukken heeft meegewogen in de beoordeling. Hierdoor is het bestreden besluit onzorgvuldig genomen. Tevens voert eiser aan dat hij niet gehoord dan wel onderzocht is door de door zijn ex-werkgever ingeschakelde medisch adviseur.
14. De verzekeringsarts B&B heeft in het rapport van 18 oktober 2021 opgenomen welke (medische) stukken hij heeft betrokken bij zijn beoordeling. Aangezien eiser niet heeft deelgenomen aan de bezwaarprocedure is het dossier – met daarbij behorende stukken – pas in beroep naar eiser toegestuurd. De rechtbank ziet niet in waarom deze gangbare werkwijze onzorgvuldigheid van het bestreden besluit met zich zou meebrengen. Daarbij overweegt de rechtbank dat het eiser vrijstond om eventuele (ontbrekende) medische stukken over te leggen.
15. De rechtbank merkt op dat de door zijn ex-werkgever ingeschakelde medisch adviseur niet gehouden is aan dezelfde juridische eisen als de verzekeringsartsen van het UWV. Dat eiser niet is gehoord dan wel onderzocht door de medisch adviseur heeft geen invloed op de zorgvuldigheid van het bestreden besluit. Van belang is of de verzekeringsartsen van het UWV zich hebben gehouden aan de vereisten zoals opgenomen in de Wet WIA en het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. Aangezien eiser is gezien door de arts van het UWV en is gehoord tijdens de hoorzitting, ziet de rechtbank geen reden om aan te nemen dat het bestreden besluit onzorgvuldig is genomen.
16. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiser heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
17. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiser op 20 juni 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
18. Ten aanzien van eiser zijn stelling dat de verzekeringsarts B&B onjuiste CAS-codes heeft gebruikt, oordeelt de rechtbank als volgt. Het is niet de (precieze) diagnose (CAS-code), maar de medisch objectiveerbare beperkingen die doorslaggevend zijn voor een juiste beoordeling van de medische belastbaarheid.Het is dan ook niet van (doorslaggevend) belang welke CAS-codes de verzekeringsarts B&B heeft gebruikt.
19. Eiser voert tevens aan dat hij beperkt geacht moet worden voor het zelfstandig reizen, het vasthouden en verdelen van de aandacht en het omgaan met deadlines en productiepieken. Ook hoort eiser een verdergaande urenbeperking te krijgen. De rechtbank merkt op dat eiser tijdens de hoorzitting te kennen heeft gegeven te fietsen en dan niet moe en “ram overprikkeld” te zijn. Hij heeft aangegeven dat hij met een bril en een oorstop op kleine wegen, het liefst tussendoor, maximaal 30 minuten kan fietsen.Ten aanzien van het vasthouden en verdelen van de aandacht heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht dat eiser hierin niet beperkt is. Ter onderbouwing hiervan verwijst hij naar het fietsen en het NPO. De verzekeringsarts B&B is het ten aanzien van het omgaan met deadlines en productiepieken eens met de door de ex-werkgever ingeschakelde medisch adviseur. Tot slot overweegt de verzekeringsarts B&B dat een urenbeperking noodzakelijk is wegens de behandeling en ondersteuning van eiser. De verzekeringsarts B&B ziet geen reden om ook op grond van energetische redenen een urenbeperking aan te nemen nu er geen sprake is van een aandoening waarvan bekend is dat deze veelal gepaard gaat met een tekort aan energie (conform de standaard ‘Duurbelastbaarheid in arbeid’). In tegenstelling tot wat eiser aangeeft, heeft de verzekeringsarts B&B bij het opnemen van de urenbeperking al rekening gehouden met de behandeling die eiser volgt. Uit het dossier volgt niet dat de klachten en beperkingen van eiser ernstiger zijn dan aangenomen. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B voldoend duidelijk heeft gemotiveerd waarom hij geen verdergaande beperkingen heeft aangenomen.
20 Eiser heeft de rechtbank verzocht om een onafhankelijke deskundige te benoemen. De rechtbank ziet, zoals hiervoor uiteen is gezet, geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling. Daarom wordt het verzoek om een onafhankelijke deskundige te benoemen afgewezen.
21. De conclusie is dan ook dat de rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 20 juni 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
22. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 20 oktober 2021 vastgesteld dat eiser niet geschikt is voor zijn eigen werk als personal trainer/manager fitnesscoach, omdat deze functie zijn belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft (vervolgens) functies gezocht die eiser in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies opgeleverd.
- ( SBC-code 264122) machinaal metaalbewerker (excl. bankwerk);
- ( SBC-code 271130) samensteller kunststof en rubberindustrie;
- ( SBC-code 111331) keukenhulp.
23. De arbeidsdeskundige B&B heeft in de rapporten en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiser. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht. Zo heeft de arbeidsdeskundige B&B in het aanvullend rapport van 27 februari 2023 nogmaals toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Ten aanzien van de functie machinaal metaalbewerker (SBC-code 264122) heeft de arbeidsdeskundige B&B beargumenteerd dat er wordt gewerkt in een rustige ruimte, waar vier weefgetouwen staan opgesteld. Weefgetouwen maken geen lawaai en er zijn maximaal drie collega’s. In de naastgelegen ruimte – waar meer weefgetouwen aanwezig zijn – kan er gehoorbescherming gedragen worden. Ten aanzien van de functie keukenhulp (SBC-code 111331) wordt toegelicht dat de analist geen lawaai heeft aangetroffen. De vaatwasmachine maakt wel geluid, echter kan hiervoor ook gehoorbescherming gebruikt worden. De arbeidsdeskundige B&B merkt tevens op dat er in die functie geen machines en/of gereedschap met verwondingsrisico voorkomt. Er is enkel sprake van bestek en/of beschadigd glas of serviesgoed. Hierdoor loopt eiser geen ernstig letsel op. Tot slot merkt de arbeidsdeskundige B&B op dat de urenbeperking niet wordt overschreden. Volgens het systeem kon de verzekeringsarts B&B enkel kiezen voor 20 of 30 uur. De verzekeringsarts B&B heeft ervoor gekozen om 20 uur aan te vinken met een toelichting dat eiser voor 26 uur per week belastbaar is. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiser in staat is de functies te vervullen.
24. De stelling van eiser dat hij de functies gezien zijn klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
25. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiser op 20 juni 2021 met de middelste van de drie geduide functies 36,18% kan verdienen van het loon dat hij verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor de overige 63,82% arbeidsongeschikt is.