Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de conclusie van repliek in oppositie van [gedaagde, eiseres in verzet]
- de akte uitlating van [eiser, gedaagde in verzet] .
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert eiser, die stelt dat hij een liefdesrelatie had met gedaagde, de terugbetaling van een bedrag van € 24.208,00 dat hij aan gedaagde heeft geleend. Gedaagde betwist echter dat er sprake was van een lening en stelt dat de betalingen zijn gedaan voor haar diensten als escortdame. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de overgelegde bewijsstukken, waaronder WhatsApp-berichten en bankoverboekingen. Uit deze stukken blijkt dat de betalingen niet zijn gedaan in het kader van een lening, maar als vergoeding voor verleende diensten. De kantonrechter oordeelt dat de vorderingen van eiser niet zijn komen vast te staan en dat de oorspronkelijke dagvaarding niet nietig is verklaard. Het verstekvonnis van 23 november 2022 wordt vernietigd en de vorderingen van eiser worden afgewezen. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.