ECLI:NL:RBLIM:2023:4257

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
21 juli 2023
Zaaknummer
ROE 21/3339
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 17 juli 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering door het UWV per 10 juli 2021. Eiseres, die voorheen als analist werkte en sinds 2017 een WIA-uitkering ontving, was van mening dat haar arbeidsongeschiktheid ten onrechte was vastgesteld op minder dan 35%. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van de medische en arbeidskundige rapporten die door het UWV waren ingediend. Eiseres voerde aan dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar klachten. De rechtbank oordeelde echter dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank vond dat de verzekeringsarts B&B de medische situatie van eiseres adequaat had beoordeeld en dat de door het UWV geduide functies geschikt waren voor eiseres. De rechtbank wees het beroep van eiseres af, wat betekent dat de beëindiging van de WIA-uitkering standhield. Eiseres had ook verzocht om vergoeding van proceskosten, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het UWV niet onrechtmatig had gehandeld. De uitspraak werd gedaan door mr. M.A. Broekhuis, met mr. J.B.C. Hoeksel als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/3339

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.R. Meulenberg-ten Hoor),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).

Inleiding

Het UWV heeft de uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) van eiseres beëindigd per 10 juli 2021, omdat eiseres op 15 april 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 8 november 2021.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift, twee rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B).
De rechtbank heeft het beroep op 4 juli 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als analist voor 35,86 uur per week. Vanaf 18 januari 2017 ontving zij een WIA-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 100%.
2. Na een professionele herbeoordeling heeft het UWV de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 15 april 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de WIA-uitkering met ingang van 10 juli 2021 te beëindigen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts B&B van 27 oktober 2021. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 22 april 2021.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige B&B van 4 november 2021
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat aan het medisch onderzoek een zorgvuldigheidsgebrek kleeft, omdat eiseres in de primaire fase door een arts, niet zijnde een verzekeringsarts, is gezien. Dat gebrek is weliswaar in bezwaar hersteld, maar omdat er een zorgvuldigheidsgebrek kleefde aan het primaire besluit, vindt eiseres dat ze aanspraak heeft op een vergoeding van de kosten van bezwaar. Daarnaast vindt eiseres dat de primaire arts geen adequaat onderzoek heeft verricht naar het bewegingsapparaat. Deze arts heeft alleen een beetje geduwd aan haar arm en hand. De primaire arts heeft volgens eiseres ook geen kennis genomen van de informatie van de huisarts. Ook is er volgens eiseres, in tegenstelling tot wat de verzekeringsarts B&B in zijn rapport schrijft, geen uitgebreide intake geweest door de sociaal medisch verpleegkundige. Verder vindt eiseres dat een verzekeringsarts B&B geen psyche kan observeren tijdens een hoorzitting, omdat dat is voorbehouden aan een psycholoog of psychiater. Er is daarbij ook volledig voorbij gegaan aan de informatie die is ingebracht door eiseres. Ze vindt dat de verzekeringsarts B&B een expertise had moeten laten uitvoeren, dan wel nadere informatie had moeten opvragen.
7. Eiseres handhaaft alle medische gronden die zij ook in bezwaar heeft ingebracht. Ze merkt aanvullend op dat de slaapproblemen ten onrechte geheel aan de slaapapneu worden toegeschreven, terwijl zij ook andere slaapproblemen heeft. Eiseres slaapt gemiddeld vier uur per nacht. Dit leidt tot ernstige vermoeidheid en heeft een negatieve uitwerking op haar dagelijks functioneren. Daarnaast vindt eiseres dat de verzekeringsarts B&B er aan voorbij gaat dat er sprake is van multiple psychische en fysieke problematiek, die er toe leiden dat eiseres niet kan functioneren in een werkomgeving. Ten onrechte concludeert de verzekeringsarts B&B dat eiseres in huis en tuin allerlei taken doet, en dat zij sociale contacten onderhoudt. Eiseres ziet reden voor een aanzienlijke urenbeperking vanwege een stoornis in de energiehuishouding. Ter onderbouwing van haar medische gronden heeft eiseres medische informatie ingediend van Kempenhaeghe (Centrum voor Slaapgeneeskundige).
8. Eiseres vindt zich geen reëel aanbod voor de arbeidsmarkt. Een werkbelasting van 40 uur per week, 8 uur per dag, zou direct tot uitval leiden dan wel in ieder geval tot een dusdanig excessief ziekteverzuim dat dit niet van een werkgever gevergd kan worden. De rechtbank begrijpt eiseres zo, dat zij een beroep doet op artikel 9, onder e, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
9. Eiseres acht zich niet in staat om te werken in de door de arbeidsdeskundige geduide functies. De functie met sbc-code 513010 is niet geschikt omdat sprake is van een zeer drukke functie in een drukke omgeving, met zeer veel verschillende contacten en er kunnen discussies met klanten zijn. Er is een signalering op item 1.8.2. De functie is niet voorspelbaar en routinematig, nog los van het feit dat eiseres niet in een prikkelrijke omgeving kan werken. Functie met sbc-code 532040 is ongeschikt omdat eiseres, samengevat, niet de juiste opleiding heeft. Ook is er sprake van deadlines, geldt er een productienorm en is er klantcontact. De functie met sbc-code 516080 is hectisch, wordt verricht in een drukke omgeving, bestaat uit veel verschillende taken en kan allerminst voorspelbaar worden genoemd. Er is sprake van deadlines, met een signalering op item 1.8.2. Er kunnen conflicten ontstaan en er wordt niet steeds op dezelfde werkplek gewerkt. Al met al vindt eiseres de functie daarmee niet geschikt. De functie met sbc-code 515100 is niet geschikt vanwege de onrustige werkomgeving, en verwachte productie van ongeveer zes dossiers per uur. Ook in de functie met sbc-code 315133 is een signalering op item 1.8.2, waarmee de functie ongeschikt is.
10. Eiseres maakt aanspraak op een vergoeding van de kosten van bezwaar en beroep alsmede op de wettelijke rente over de na te betalen uitkering.
11. Ter zitting heeft eiseres de rechtbank nog verzocht om een deskundige te benoemen en gesuggereerd het dossier voor te laten leggen aan een maatwerkteam van het UWV.

Wat vindt de rechtbank

12. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.
13. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus per 10 juli 2021 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
14. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
15. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Zij heeft eiseres gesproken en geobserveerd tijdens de hoorzitting. Eiseres stelt ook dat het gebrek dat kleefde aan het primaire besluit hiermee is hersteld. De door eiseres ingebrachte medische informatie heeft de verzekeringsarts B&B meegewogen in haar beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
16. De verzekeringsarts B&B heeft het niet nodig geacht om zelf lichamelijk onderzoek te verrichten omdat de primaire arts adequaat onderzoek heeft verricht, rekening houdend met de claimklachten. De rechtbank kan dat volgen, te meer nu de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld dat de medische situatie zoals de primaire arts heeft geschetst, overeenkomt met het beeld zoals dat in bezwaar naar voren is gekomen en uit de aanwezige specialistische informatie is gebleken. De rechtbank is van oordeel dat deze motivering van de verzekeringsarts B&B afdoende is.
17. Eiseres vindt dat de verzekeringsarts B&B een expertise had moeten laten uitvoeren, dan wel nadere informatie had moeten opvragen. De rechtbank merkt op dat het in beginsel behoort tot de expertise van de verzekeringsarts om te besluiten welke onderzoeksmethoden gekozen worden, hoe de onderzoeksresultaten beoordeeld worden en tot welke beperkingen dit leidt. De rechtbank ziet geen aanleiding in het geval van eiseres af te wijken van dit uitgangspunt, en de verzekeringsarts B&B heeft het niet nodig geacht om meer informatie op te vragen. Bovendien had het op de weg van eiseres gelegen om in beroep alsnog medische informatie te overleggen als zij vindt dat die informatie van belang is.
18. Eiseres stelt dat een psychische observatie is voorbehouden aan een psycholoog of psychiater. Dat is de rechtbank niet met eiseres eens. De verzekeringsarts B&B heeft in het rapport van 16 februari 2023 ook afdoende gemotiveerd waarom een verzekeringsarts een dergelijk onderzoek wel kan en moet uitvoeren. Eiseres heeft dit overigens wel gesteld, maar niet onderbouwd.
De beoordeling van de belastbaarheid
19. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres in de rapporten van 27 oktober 2021 en 16 februari 2023 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De medische situatie en het dagverhaal overziend ziet de verzekeringsarts B&B geen situatie van geen benutbare mogelijkheden bij eiseres, omdat geen sprake is van opname, bedlegerigheid, ADL-afhankelijkheid, een ziektebeeld dat leidt tot sterk wisselende mogelijkheden of een verlies van mogelijkheden binnen drie maanden. Terecht zijn daarom de beperkingen in de FML vastgesteld, waarbij rekening is gehouden met de medische situatie. De FML waarin álle beperkingen zijn opgenomen is hierbij het uitgangspunt. De FML met alleen de duurzame beperkingen is in geval van eiseres niet relevant, omdat zij niet volledig arbeidsongeschikt is. De verzekeringsarts B&B stelt verder vast dat de conclusies over de verbetering die na een multidisciplinair traject was opgetreden kloppen met de inhoud van de medische informatie van PHI. Ook de informatie van de GZ-psycholoog bevestigt dit beeld. Dat eiseres zich meer beperkt acht dan aangenomen kan de verzekeringsarts B&B niet volgen. Naast de slaapproblemen door OSAS heeft de primaire arts ook rekening gehouden met overige slaapproblematiek, stemmingsklachten, somatoforme angststoornis, spanningsklachten, concentratieklachten, fybromyalgie, prikkelbare darmsyndroom, maagklachten, spataders, schouderklachten rechts, triggerfingers en knieklachten. Vanuit medisch oogpunt kan de verzekeringsarts B&B niet meer beperkingen onderbouwen. Ook ziet zij geen noodzaak tot een verdergaande urenbeperking op preventieve basis, op grond van verminderde beschikbaarheid of op energetische gronden. Eiseres volgt immers geen behandeling waardoor zij minder beschikbaar is. Ze wordt in passend werk niet overvraagd en er is geen noodzaak tot extra recuperatie, nu er geen sprake is van een fors verhoogde energieconsumptie. Ook laat haar dagverhaal zien dat eiseres niet slaapt overdag.
20. De rechtbank vindt dat verzekeringsarts B&B in het rapport van 22 maart 2023 verder voldoende heeft gemotiveerd dat de informatie van Kempenhaeghe die eiseres in beroep heeft ingestuurd ook geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. De brieven bevatten geen nieuwe medische informatie ten aanzien van de slaapproblematiek of de daarmee samenhangende psychische problematiek ten opzichte van de situatie zoals de arts en de verzekeringsarts B&B die hebben geschetst. De al bekende in- en doorslaapproblemen worden vermeld, daarnaast worden de spannings- angst-, somberheids- en ADHD-klachten vermeld. Daarbij worden door de specialisten van Kempenhaeghe milde klachten en afwijkingen geconstateerd, niet ernstiger of anders dan al in primair en bezwaar aan bod zijn gekomen. Uit de informatie blijkt ook niet dat er noodzaak is tot structureel slapen overdag of dat daartoe advies gegeven is. Ter zitting heeft eiseres over dat laatste punt nog gesteld dat zij niet mocht slapen van haar behandelaar overdag, en dat dat niet hetzelfde is dat zij geen slaapbehoefte had. Momenteel adviseert de behandelaar haar juist om overdag te slapen. De rechtbank vindt niet dat eiseres hiermee voldoende twijfel heeft gezaaid over de medische beoordeling van de verzekeringsarts B&B op dit punt. Met het UWV is de rechtbank van mening dat uitgegaan dient te worden van de situatie op de datum in geding, en uit het dossier blijkt dat eiseres op dat moment overdag niet sliep, los van de reden hiervoor. Indien eiseres momenteel meer klachten ervaart of een ander advies heeft gekregen van haar behandelaar, dan kan zij een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid bij het UWV doen.
21. De rechtbank heeft geen twijfel over het oordeel van de verzekeringsarts B&B en vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld. Daarom ziet de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen, zoals eiseres heeft verzocht.
22. Voor zover de rechtbank de suggestie van eiseres om een maatwerkteam van het UWV te vragen naar haar dossier te kijken moet begrijpen als een verzoek daartoe aan de rechtbank, wijst de rechtbank dat verzoek af. Hierbij vindt de rechtbank van belang dat het UWV ter zitting heeft aangegeven dat maatwerkteams van het UWV zijn bedoeld om die gevallen te bekijken waarin zich situaties voordoen die niet door de wetgever zijn voorzien en waar dan misschien een maatwerkoplossing uitkomst kan bieden. In het geval van eiseres is volgens de rechtbank geen sprake van een situatie waar een maatwerkteam voor is bedoeld. De rechtbank verwijst naar: Maatwerkplaats belangrijk bij signaleren en oplossen problemen cliënten (uwv.nl).
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
23. De arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML van 22 april 2021 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als analist, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en twee reservefuncties) opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 513010) Productieplanner, werkvoorbereider (administratief);
- ( sbc-code 532040) Administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank;
- ( sbc-code 516080) Schadecorrespondent.
Als reservefuncties zijn geduid:
- ( sbc-code 515100) Administratief medewerker, correspondent;
- ( sbc-code 315133) Administratief medewerker (documenten scannen).
24. De arbeidsdeskundige en de arbeidsdeskundige B&B hebben in hun rapporten en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. Zij hebben de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Eiseres heeft hiertegen in beroep ook geen nieuwe argumenten aangevoerd, maar slechts de argumenten in bezwaar herhaald. Hier heeft de arbeidsdeskundige B&B al afdoende op gereageerd. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
25
.De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite ook gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
26. Eiseres stelt dat een werkbelasting van 40 uur per week, 8 uur per dag, direct tot uitval zou leiden dan wel in ieder geval tot een dusdanig excessief ziekteverzuim dat dit van een werkgever niet gevergd kan worden. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts B&B in het rapport van 26 mei 2023 voldoende heeft gemotiveerd dat bij eiseres geen sprake is van een medisch feitencomplex dat gepaard gaat met een verhoogd verzuim risico en/of excessief verzuim. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens in zijn rapport van 30 mei 2023 voldoende gemotiveerd dat, nu er geen sprake is van excessief ziekteverzuim, het beroep van eiseres op artikel 9, onder e, van het Schattingsbesluit niet kan slagen.
27. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 15 april 2021 met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 68,50% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 31,50% arbeidsongeschikt is.
Gegrondverklaring bezwaar en vergoeding proceskosten in bezwaar
28. Eiseres stelt dat het onderzoek in de primaire fase onzorgvuldig is, maar dat dat gebrek in bezwaar is hersteld, doordat de verzekeringsarts B&B aanwezig was op de hoorzitting. Eiseres vindt wel dat om deze reden het bezwaar gegrond verklaard had moeten worden en dat zij gelet daarop recht heeft op vergoeding van de kosten in bezwaar. De rechtbank is dat niet met eiseres eens. Op grond van artikel 7:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden de kosten door het UWV uitsluitend vergoed voor zover het primaire besluit wordt herroepen wegens aan het UWV te wijten onrechtmatigheid. Daar is in dit geval geen sprake van. De bezwaarfase dient om een volledige heroverweging uit te voeren, en is mede bedoeld voor het herstellen van eventuele (vorm)fouten in de primaire fase. In het geval van eiseres heeft deze heroverweging niet geleid tot het herroepen van het primaire besluit. Daarom hoefde het UWV het bezwaar niet gegrond te verklaren en/of de proceskosten in bezwaar aan eiseres te vergoeden.

Conclusie en gevolgen

29. Het UWV heeft terecht besloten om per 10 juli 2021 de WIA-uitkering van eiseres te beëindigen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
30. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, wijst de rechtbank het verzoek om schadevergoeding (wettelijke rente) af en worden de door haar gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 17 juli 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 17 jul 2023.
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.