3.1.[eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] vordert dat de rechtbank in de hoofdzaak bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Het door [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] te betalen bedrag bij levering van de woning conform het vonnis van 30 maart 2022
I. zal verklaren voor recht dat op het door [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] (na levering van het pand aan de [adres] in [plaats 2] aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] en de overige activa zoals vermeld in het vonnis van 30 maart 2022 van de rechtbank Limburg) te betalen bedrag van
€ 427.193,98 in mindering strekt een bedrag van € 159.581,71 (zijn aandeel in de banksaldi per 30 maart 2022) en in mindering strekt € 154.475,76 (zijn overbedelingsvordering in de nalatenschap van moeder), zodat door [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] (na toedeling van het pand in [plaats 2] en de overige activa zoals vermeld in het vonnis) bij levering van de woning aan de [adres] aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] nog een totaalbedrag van € 113.136,51 aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] verschuldigd is, derhalve aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] een bedrag van € 56.568,25 en aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] eveneens een bedrag van € 56.568,25, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie zal vaststellen;
De verdeling van de banksaldi
II. de saldi op de ING betaalrekening [rekeningnummer 1] , de ING profijtrekening (oranje spaarrekening) met nummer [rekeningnummer 2] en ING betaalrekening [rekeningnummer 3] aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] zal toedelen, onder de verplichting de resterende banksaldi nadat de vorderingen op [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] daarop in mindering zijn gebracht door [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] , aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] te voldoen;
De door [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] onttrokken bedragen
PRIMAIR:
Wat betreft de vorderingen op [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] van € 65.536,98 (privékosten [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] ) + PM en van € 167.586,76 (kosten advocaat + adviseurs) +PM
III. zal verklaren voor recht dat de nalatenschap een vordering op [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] heeft van
€ 65.536,98 uit hoofde van door [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] van de ervenrekening gepinde/overgeboekte bedragen ten behoeve van privé-uitgaven van [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] , te vermeerderen met de in 2009 en 2022 door [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] van de ervenrekening gepinde/overgeboekte bedragen ten behoeve van privé-uitgaven van [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] ;
IV. zal verklaren voor recht dat de nalatenschap een vordering op [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] heeft voor een bedrag van € 167.586,76 uit hoofde van door [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] van de ervenrekening betaalde bedragen aan haar advocaat en adviseurs, te vermeerderen met de in 2009 en 2022 van de ervenrekening ten behoeve van de advocaat en adviseurs van [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] betaalde bedragen;
V. zal verklaren voor recht dat [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] haar aandeel in deze vorderingen zoals hiervoor onder III. en IV. in totaal € 233.123,74 heeft verbeurd en dat van dit bedrag aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] toekomt € 102.347,- te vermeerderen met het aandeel van [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] in de in 2009 en 2022 door [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] van de ervenrekening ten behoeve van [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] gepinde/overgeboekte bedragen ten behoeve van haar privé-uitgaven en ten behoeve van de advocaat en adviseurs van [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] betaalde bedragen kosten;
Wat betreft de vorderingen van € 27.347,65 (extra voorschotten) + PM en van € 66.752,09 (kosten [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] ) + PM
VI. zal verklaren voor recht dat de nalatenschap een vordering op [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] heeft van € 27.347,65 uit hoofde van aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] van de ervenrekening betaalde voorschotten en te vermeerderen met de in 2009 en 2022 van de ervenrekening aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] betaalde voorschotten;
VII. zal verklaren voor recht dat de nalatenschap een vordering op [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] heeft van € 66.752,09 uit hoofde van ten laste van de ervenrekening ten behoeve van [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] betaalde lasten, te vermeerderen met de in 2009 en 2022 van de ervenrekening ten behoeve van aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] betaalde kosten;
VIII. zal verklaren voor recht dat [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] hun aandeel in voornoemde bedragen van € 27.347,65 (zoals vermeld onder VI.) en € 66.752,09 (zoals vermeld onder VII.) in totaal € 94.099,69 hebben verbeurd en zal bepalen dat dit bedrag van € 94.099,69 geheel aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] toekomt, in die zin dat [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] daarvan een bedrag van € 47.049,85 en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] een bedrag van € 47.049,85 aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] dient te voldoen, te vermeerderen met de in 2009 en 2022 van de ervenrekening aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] betaalde voorschotten en ten behoeve van [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] betaalde lasten;
IX. [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] primair zal veroordelen binnen één week na het in deze te wijzen vonnis aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] te voldoen een bedrag van € 149.396,85 + PM (€ 102.347,- + PM zoals vermeld onder V. en € 47.049,85 zoals vermeld onder VIII.);
X. zal bepalen dat [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] het door [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] te betalen bedrag van € 56.568,25, althans het door de rechtbank te bepalen bedrag zoals hiervoor vermeld onder I (in de hoofdzaak) van het petitum kan verrekenen met het door [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] te betalen bedrag van € 149.396,85 + PM (zoals hiervoor vermeld onder IX van het petitum), zodat door [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] nog resteert te voldoen € 92.828,60, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
XI. zal bepalen dat dit bedrag van € 92.828,60, althans het bedrag van € 149.396,85, (zoals hiervoor vermeld onder X, resp. IX), althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag in mindering strekt op het aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] toekomende aandeel van € 203.909,96 in de banksaldi;
XII. [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] zal veroordelen haar medewerking te verlenen aan overboeking aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] van genoemd bedrag van € 92.828,60, althans het bedrag van € 149.396,85, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag van de ervenrekening en te bepalen dat indien [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] weigert haar medewerking te verlenen aan overboeking hiervan aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] , het in deze te wijzen vonnis ex artikel 3: 300 BW dezelfde kracht heeft als de medewerking van [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] aan de overboeking van het aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] toekomende bedrag en voorts zal bepalen dat het vonnis in de plaats van genoemde medewerking zal treden;
XIII. [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] zal veroordelen binnen één week na het in deze te wijzen vonnis aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] te voldoen een bedrag van € 47.049,85 (zoals vermeld onder VIII.);
XIV. zal bepalen dat [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] het door [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] te betalen bedrag van € 56.568,25, althans het door de rechtbank te bepalen bedrag zoals hiervoor vermeld onder I (in de hoofdzaak) van het petitum kan verrekenen met het door [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] te betalen bedrag van € 47.049,85 + PM (zoals hiervoor vermeld onder XIII van het petitum), zodat [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] bij levering aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] van de woning aan de [adres] in [plaats 2] , aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] nog zal voldoen een bedrag van € 9.518,40 althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
Voor het geval de rechtbank van oordeel zou zijn dat geen verrekening van de vorderingen van [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] op [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] en van [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] op [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] kan plaatsvinden:
XV. zal bepalen dat dit bedrag van € 47.049,85 (zoals hiervoor vermeld onder VIII), althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag in mindering strekt op het aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] toekomende aandeel van € 203.909,96 in de banksaldi, en
XVI. [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] zal veroordelen zijn medewerking te verlenen aan overboeking aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] van genoemd bedrag van € 47.049,85, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag van de ervenrekening en zal bepalen dat indien [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] weigert zijn medewerking te verlenen aan overboeking hiervan aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] , het in deze te wijzen vonnis ex artikel 3: 300 BW dezelfde kracht heeft als de medewerking van [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] aan de overboeking van het aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] toekomende bedrag en voorts zal bepalen dat het vonnis in de plaats van genoemde medewerking zal treden;
SUBSIDIAIR:Voor het geval de rechtbank van oordeel zou zijn dat alleen [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] haar aandeel in alle onttrokken gelden/vorderingen heeft verbeurd:
XVII. zal verklaren voor recht dat de nalatenschap een vordering op [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] heeft van
€ 327.223,48 uit hoofde van door [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] van de ervenrekening gepinde/overgeboekte bedragen;
XVIII. zal verklaren voor recht dat [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] haar aandeel in deze vordering zoals hiervoor onder XVII heeft verbeurd en dat van dit bedrag aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] toekomt € 143.659,08;
XIX. [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] subsidiair zal veroordelen binnen één week na het in deze te wijzen vonnis aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] te voldoen het bedrag van € 143.659,08;
zal bepalen dat [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] het door [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] te betalen bedrag van € 56.568,25, althans het door uw rechtbank te bepalen bedrag zoals hiervoor vermeld onder I (van de hoofdzaak) van het petitum kan verrekenen met het door [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] te betalen bedrag van € 143.659,08 + PM (zoals hiervoor vermeld onder XVIII van het
petitum), zodat door [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] nog resteert te voldoen € 87.090,83, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
zal bepalen dat dit bedrag van € 87.090,83, althans een bedrag van € 143.659,08, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag in mindering strekt op het aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] toekomende aandeel van € 203.909,96 in de banksaldi;
[gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] zal veroordelen haar medewerking te verlenen aan overboeking aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] van genoemd bedrag van € 87.090,83 althans een bedrag van € 143.659,08, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag van de ervenrekening en zal bepalen dat indien [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] weigert haar medewerking te verlenen aan overboeking hiervan aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] , het in
deze te wijzen vonnis ex artikel 3:300 BW dezelfde kracht heeft als de medewerking van [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] aan de overboeking van het aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] toekomende bedrag en voorts zal bepalen dat het vonnis in de plaats van genoemde medewerking zal treden;
De in 2009 en 2022 door [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en/of [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] van de ervenrekening onttrokken bedragen
de omvang van de vordering zal vaststellen die de nalatenschap heeft op [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en/of [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] uit hoofde van door [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] in 2009 en 2022 van de ervenrekening gepinde/ overgeboekte bedragen ten behoeve van [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en/of [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] en zal verklaren voor recht dat de nalatenschap voor het daarmee overeenkomende bedrag een vordering op [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] heeft;
zal verklaren voor recht dat [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] hun aandeel in deze vordering zoals hiervoor onder XXIII vermeld, hebben verbeurd en zal vaststellen dat dit bedrag geheel aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] toekomt;
[gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] ieder zal veroordelen binnen één week na het in deze te wijzen vonnis aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] te voldoen het onder XXIII en XXIV vast te stellen bedrag;
zal bepalen dat dit vast te stellen bedrag, zoals hiervoor onder XXIII en XXIV vermeld, in mindering strekt op het aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] toekomende aandeel van € 203.909,96 in de banksaldi en op het aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] toekomende aandeel van € 203.909,96 in de banksaldi;
[gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] zal veroordelen hun medewerking te verlenen aan overboeking aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] van dit nog vast te stellen bedrag, zoals hiervoor onder XXIII en XXVI vermeld, van de ervenrekening en zal bepalen dat indien [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en/of [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] weigeren hun medewerking te verlenen aan overboeking van dit nog vast te stellen bedrag aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] , het in deze te wijzen vonnis ex artikel 3:300 BW dezelfde kracht heeft als de medewerking van [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en/of [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] aan de overboeking van het aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] toekomende bedrag en voorts zal bepalen dat het vonnis in de plaats van genoemde medewerking zal treden;
Voor het geval de rechtbank van oordeel zou zijn dat [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en/of [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] de vorderingen op hen niet hebben verbeurd:
zal bepalen dat [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] de door uw rechtbank vast te stellen onttrokken bedragen dienen te restitueren aan de nalatenschap;
[gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] zal veroordelen de door uw rechtbank vast te stellen onttrokken bedragen binnen één week te betalen, middels storting op de ervenrekening;
zal bepalen dat de onttrokken bedragen naar rato van de breukdelen verdeeld moeten worden tussen [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] , [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] , op de door de rechtbank te bepalen wijze;
zal bepalen dat dit vast te stellen bedrag zoals hiervoor onder XXVIII vermeld, in mindering strekt op het aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] toekomende aandeel van € 203.909,96 in de banksaldi en op het aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] toekomende aandeel van € 203.909,96 in de banksaldi;
[gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] zal veroordelen hun medewerking te verlenen aan overboeking aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] van dit nog vast te stellen aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] toekomende bedrag, zoals hiervoor onder XXX vermeld, van de ervenrekening en zal bepalen dat indien [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en/of [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] weigeren hun medewerking te verlenen aan overboeking van dit nog vast te stellen bedrag aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] , het in deze te wijzen vonnis ex artikel 3:300 BW dezelfde kracht heeft als de medewerking van [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en/of [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] aan de overboeking van het aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] toekomende bedrag en voorts zal bepalen dat het vonnis in de plaats van genoemde medewerking zal treden;
De woning
[gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] zal veroordelen om binnen twee weken na het in deze te wijzen vonnis hun medewerking te verlenen aan levering van de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats 2] aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] en zal bepalen dat indien [gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en/of [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] niet verschijnen/verschijnt, of verschenen zijnde weigeren/weigert zijn/haar/hun medewerking te verlenen aan levering van genoemde onroerende zaak aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] , het in deze te wijzen vonnis ex artikel 3: 300 BW dezelfde kracht heeft als de in de wettelijke vorm opgemaakte leveringsakte van genoemde onroerende zaak en voorts zal bepalen dat het vonnis in de plaats van genoemde leveringsakte zal treden;
Beslagkosten
[gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] in de hoofdzaak hoofdelijk zal veroordelen aan [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] te voldoen de kosten voor de gelegde beslagen zijnde een bedrag van € 1.899,85, inclusief btw + PM aan deurwaarderskosten, beide te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis;
Wat betreft de proceskostenveroordeling:
Primair
[gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] in de hoofdzaak zal veroordelen in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen een vergoeding van de redelijke en evenredig werkelijke (advocaat)kosten en nakosten en het door [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] betaalde griffierecht, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, alles te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis;
Subsidiair
[gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] in de hoofdzaak hoofdelijk zal veroordelen in de proceskosten en nakosten en het door eiser [eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident] betaalde griffierecht, alles te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf 14 dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis.