Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
- een billijke vergoeding ter hoogte van € 25.414,56
- de gefixeerde schadevergoeding ad € 4.151,52 bruto
- de transitievergoeding ad € 4.835,72 bruto
- de wettelijke rente over voornoemde bedragen
- een bruto/netto specificatie
- betaling van 100% van het loon vanaf 27 februari 2023 tot 30 maart 2023 en afgifte van een bruto/netto specificatie
- de transitievergoeding ad € 4.835,72 met afgifte van een bruto/netto specificatie op straffe van een dwangsom
- de wettelijke rente over voornoemd bedrag
- betaling van 100% van het loon vanaf 2 maart 2023 tot 30 maart 2023 met afgifte van een bruto/netto specificatie
- een verklaring voor recht dat de opgelegde loonstop ongegrond is en veroordeling van Texis BV tot betaling van het salaris
- een verklaring voor recht dat er sprake is van loondoorbetaling tijdens non-actiefstelling en Texis BV te veroordelen tot betaling van het loon over de periode van non-actiefstelling;
- de buitengerechtelijke kosten ad € 1.861,23
- de kosten van de procedure, inclusief de nakosten.
- ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de voet van artikel 7:686 BW (voor het geval de opzegging wordt vernietigd)
- te verklaren voor recht dat [werknemer] aansprakelijk is voor de door Texis BV geleden en nog te lijden schade;
- betaling van de schade nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente
- afwijzing van de door [werknemer] gevraagde uitvoerbaar bij voorraad verklaring dan wel dat er zekerheid wordt gesteld in de vorm van een bankgarantie
- betaling van de proceskosten.
4.De beoordeling
Kamerstukken I, 2013-2014, 33 818, nr. C, pag. 99 en 113). Voor het vaststellen van de hoogte van een toe te kennen billijke vergoeding zijn in rechtspraak uitgangspunten geformuleerd (zie – onder meer – de uitspraak van de Hoge Raad van 30 juni 2017, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL:HR:2017:1187 (
New Hairstyle)). De kantonrechter moet bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening houden met alle (uitzonderlijke) omstandigheden van het geval en die vergoeding moet daarbij aansluiten. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt.
De partij die opzegt tegen een eerdere dag dan tussen partijen geldt, is aan de wederpartij een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren”.
€ 793,00
5.De beslissing
- € 10.000,00 bruto aan billijke vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2023 tot aan de dag van betaling,
- € 4.020,84 bruto aan gefixeerde schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2023 tot aan de dag van betaling,
- € 4.718,82 bruto aan transitievergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2023 tot aan de dag van betaling,