ECLI:NL:RBLIM:2023:3930

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
4 juli 2023
Zaaknummer
ROE 22/1358
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres en de wijziging van de WGA-uitkering door het UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg op 4 juli 2023, betreft het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV om haar WGA-loonaanvullingsuitkering te wijzigen naar een WGA-vervolguitkering. Eiseres, die sinds 2007 een loongerelateerde WGA-uitkering ontving, was het niet eens met de vaststelling van haar arbeidsongeschiktheid op 60,73% per 1 januari 2022. Het UWV had na bezwaar van eiseres haar arbeidsongeschiktheid herbeoordeeld en vastgesteld dat zij 55 tot 65% arbeidsongeschikt was. De rechtbank beoordeelt of deze herbeoordeling terecht is gedaan.

De rechtbank concludeert dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft verricht naar de medische situatie van eiseres. De verzekeringsarts B&B heeft alle relevante medische informatie meegewogen en de rechtbank ziet geen reden om aan de medische beoordeling te twijfelen. Eiseres had aangevoerd dat zij volledig arbeidsongeschikt was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar psychische en fysieke klachten. De rechtbank oordeelt echter dat de verzekeringsarts B&B de beperkingen van eiseres adequaat heeft vastgesteld en dat de arbeidsdeskundige B&B voldoende heeft gemotiveerd waarom de geduide functies passend zijn.

De rechtbank wijst het beroep van eiseres af, oordeelt dat het UWV terecht heeft besloten om haar WGA-vervolguitkering toe te kennen in de klasse 55 tot 65% en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Tevens veroordeelt de rechtbank het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 837,- en draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ROE 22/1358

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. P.H.A. Brauer),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: A. Hogeveen).

Inleiding

Het UWV heeft met het besluit van 11 oktober 2021 (het primaire besluit) op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) de WGA [1] -loonaanvullingsuitkering van eiseres met ingang van 1 januari 2022 gewijzigd naar een WGA-vervolguitkering, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%.
In bezwaar heeft het UWV dit besluit herroepen en bepaald dat eiseres 55 tot 65%, namelijk 60,73%, arbeidsongeschikt is. Het UWV heeft de hoogte van eiseres haar WGA-vervolguitkering aangepast met ingang van 1 september 2022.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar van 3 juni 2022 (het bestreden besluit).
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B).
Met stilzwijgende toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres had sinds 2007 een loongerelateerde WGA-uitkering, naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Vanaf 12 juni 2010 is zij in aanmerking gebracht voor een WGA-loonaanvullingsuitkering. Het UWV heeft na een herbeoordeling bepaald dat eiseres vanaf 13 december 2019 meer arbeidsgeschikt is dan voorheen, waarbij het arbeidsongeschiktheidspercentage is vastgesteld op 67,77% en de WGA-loonaanvullingsuitkering tot 1 januari 2022 ongewijzigd blijft.
2. Vervolgens heeft het UWV het primaire besluit genomen. Na bezwaar van eiseres heeft het UWV medisch en arbeidskundig onderzoek verricht. Eiseres heeft hier een zienswijze tegen ingediend. Het UWV heeft opnieuw medisch en arbeidskundig onderzoek verricht, waarna hij het bestreden besluit heeft genomen.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 1 januari 2022 voor 60,73% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om met ingang van 1 september 2022 de WGA-vervolguitkering aan te passen naar de klasse 55 tot 65%.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts B&B van 1 juni 2022. De verzekeringsarts B&B heeft de medische belastbaarheid van eiseres opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 1 juni 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 2 juni 2022.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV en verzoekt het bezwaarschrift als herhaald en ingelast te beschouwen. Zij stelt dat ze volledig arbeidsongeschikt is en dat zij geen benutbare mogelijkheden heeft als gevolg van een ernstig psychiatrische stoornis. Eiseres wijst erop dat zij een ernstige depressie heeft. Verder vindt eiseres dat de FML in onvoldoende mate is aangepast. Zij vindt dat er onvoldoende beperkingen zijn gesteld voor persoonlijk en sociaal functioneren. Door oververmoeidheid en depressie kan zij zich niet concentreren en vanwege haar psychische problematiek kan zij geen contact met derden aan. Ook is onvoldoende rekening gehouden met de incontinentieproblematiek en de hand- en armklachten. Eiseres acht verder een urenbeperking nodig, onder andere vanwege de pijnklachten, vermoeidheid en depressie. Overigens bevreemdt het eiseres dat het UWV zich baseert op een rapport van een verzekeringsarts dat niet af is en eiseres niet kent.
7. Eiseres kan zich niet vinden in de arbeidskundige beoordeling. De arbeidsdeskundige heeft geknutseld met de sbc-codes. Eiseres acht dit onjuist, dan wel onvoldoende gemotiveerd. Zij vindt verder dat met de geselecteerde functies onvoldoende rekening is gehouden met haar handklachten. De functie van Administratief ondersteunend medewerker is volgens haar daarnaast ongeschikt omdat er telefonische gesprekken met klanten moeten worden gevoerd, terwijl zij nauwelijks is te verstaan.
8. Eiseres verzoekt om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente over na te betalen uitkering.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres 60,73% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 1 januari 2022 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
10. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van wat in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
11. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Zij heeft de door eiseres ingebrachte medische informatie meegewogen in haar beoordeling. De rechtbank constateert dat alle bekende klachten, onder andere de psychische klachten, incontinentieklachten, pijn- en vermoeidheidsklachten, fysieke klachten en gehoor-, stem- en evenwichtsproblemen, kenbaar zijn meegewogen door de verzekeringsarts B&B. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
12. In het rapport van 1 juni 2022 vermeldt verzekeringsarts B&B [naam verzekeringsarts 1] dat het door verzekeringsarts B&B [naam verzekeringsarts 2] op 3 februari 2022 verrichte medisch onderzoek meegenomen zal worden in de oordeelsvorming. Op verzoek van de rechtbank heeft het UWV in beroep het verslag van dit door verzekeringsarts B&B [naam verzekeringsarts 2] verrichte onderzoek toegezonden. Uit dit verslag volgt dat verzekeringsarts B&B [naam verzekeringsarts 2] eiseres heeft gesproken en onderzocht. Ook heeft verzekeringsarts B&B [naam verzekeringsarts 2] in dit rapport zijn tussenconclusies beschreven. Door omstandigheden heeft verzekeringsarts B&B [naam verzekeringsarts 1] vervolgens het rapport afgerond. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de onderzoeksbevindingen van verzekeringsarts B&B [naam verzekeringsarts 2] niet meegenomen konden worden in deze beoordeling voor zover deze bevindingen betrekking hebben op de datum in geding.
13. De rechtbank overweegt dat de gang van zaken zoals hiervoor beschreven betekent dat het bestreden besluit een gebrek bevat. Het UWV heeft pas in beroep het verslag van verzekeringsarts B&B [naam verzekeringsarts 2] toegezonden, wat betekent dat niet de volledige motivering van het bestreden besluit bij de bekendmaking ervan is vermeld. Dit is in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank zal dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Awb passeren, omdat aannemelijk is dat eiseres hierdoor niet is benadeeld. Ook als het gebrek zich niet had voorgedaan, zou een besluit met gelijke uitkomst zijn genomen.
De beoordeling van de belastbaarheid
14. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om te twijfelen aan de medische beoordeling en zal dat uitleggen.
15. Ten aanzien van de psychische klachten heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht dat er uit de medische informatie en het psychische onderzoek geen aanwijzingen zijn voor het bestaan van een cognitieve stoornis, leidend tot concentratie- en geheugenproblemen. De verzekeringsarts B&B neemt aanvullende beperkingen aan in verband met de psychische problemen als gevolg van het overlijden van eiseres haar echtgenoot, de rouw en de ervaren belemmeringen hierbij. Ook heeft de verzekeringsarts B&B aanvullende beperkingen aangenomen voor het hanteren van emotionele problemen van anderen en intensieve contacten met derden zoals intensief samenwerken met collega’s, klanten of patiënten en werk met leidinggevende aspecten. Verder heeft de verzekeringsarts B&B aanvullende beperkingen aangenomen in verband met spreken en de noodzaak voor een toilet in de nabijheid van de werkplek. Voor de pijnklachten en de handklachten heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht dat hiervoor al beperkingen zijn aangenomen en dat zij geen aanwijzingen ziet voor verdergaande beperkingen. De verzekeringsarts B&B heeft ook toegelicht waarom zij geen reden ziet voor een urenbeperking, indien rekening wordt gehouden met de al aangenomen beperkingen.
16. De rechtbank overweegt dat als iemand het niet eens is met de medische beoordeling, diegene dat dient te onderbouwen met medische informatie. Dat eiseres zelf geen benutbare mogelijkheden, of meer of andere beperkingen ervaart dan aangenomen door de verzekeringsarts B&B is voor de rechtbank onvoldoende om te twijfelen aan de medische beoordeling. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. De rechtbank komt tot het oordeel dat de verzekeringsarts B&B ten aanzien van de lichamelijke en psychische klachten van eiseres inzichtelijk en duidelijk heeft gemotiveerd tot welke beperkingen deze leiden. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd en het dossier geen aanknopingspunten om te twijfelen aan deze motivering.
17. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 1 januari 2022 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld in de FML van 1 juni 2022.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
18. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 1 juni 2022 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als projectleider, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie;
- ( sbc-code 111160) Textielproductenmaker;
- ( sbc-code 315100) Administratief ondersteunend medewerker.
19. De rechtbank overweegt dat het de arbeidsdeskundige B&B in het kader van een volledige heroverweging vrij staat om functies (sbc-codes) te wijzigen. Anders dan eiseres, vindt de rechtbank dat de arbeidsdeskundige B&B voldoende heeft gemotiveerd dat de functie van Administratief ondersteunend medewerker (sbc-code 315100) voldoet aan het vereiste dat deze functie drie arbeidsplaatsen vertegenwoordigt. Van ‘geknutsel’, zoals eiseres stelt, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft in haar rapport en de functiebeoordeling uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn.
21. De stelling van eiseres dat zij de functies niet kan verrichten gezien haar klachten en beperkingen aan de handen is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
De rechtbank volgt eiseres ook niet in haar stelling dat de functie van Administratief ondersteunend medewerker (sbc-code 315100) voor haar ongeschikt is omdat er telefonische gesprekken met klanten moeten worden gevoerd terwijl zij nauwelijks is te verstaan. De verzekeringsarts B&B heeft eiseres beperkt geacht voor spreken, waarbij zij onder meer heeft opgenomen: “Eiseres is niet in staat om langdurige gesprekken te voeren, verminderd volume.” Ten aanzien van de functie Administratief ondersteuner (sbc-code 315100) heeft de arbeidsdeskundige B&B in overleg met de verzekeringsarts B&B toegelicht dat het gaat om verdeeld over de dag ongeveer 15 minuten telefonisch spreken met klanten en dat een dergelijke lage belasting voor eiseres mogelijk is. De rechtbank kan dat volgen.
22. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige B&B duidelijk en inzichtelijk gemotiveerd waarom de geduide functies passend zijn. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
23. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 1 januari 2022 met de middelste van de drie geduide functies 39,27% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 60,73% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

24. Het UWV heeft terecht besloten om eiseres per 1 september 2022 een WGA-vervolguitkering toe te kennen in de klasse 55 tot 65%, omdat eiseres per 1 januari 2022 voor 60,73% arbeidsongeschikt is.
25. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding (wettelijke rente) af, omdat geen sprake is van na te betalen uitkering.
26. In de toepassing van artikel 6:22 van de Awb ziet de rechtbank aanleiding het UWV te veroordelen in de door eiseres in beroep gemaakte proceskosten. De rechtbank stelt deze kosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde van € 837,- per punt en wegingsfactor 1). Ook dient het UWV het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart:
- het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 837,-;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan op 4 juli 2023 door mr. S.E.C. Debets, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 4 juli 2023.
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.WGA: Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten