Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
de verdachtede brand heeft gesticht, nu het bewijs daarvoor enkel is gebaseerd op de verklaringen van de getuigen [Getuige 1] en [Getuige 2] , afgelegd bij de politie en de rechter-commissaris. De beide getuigen, waarvan [Getuige 2] bovendien nachtblind is, hebben de eigenlijke brandstichting niet waargenomen. Zij hebben alleen een knal gehoord; daarna hebben ze zich omgedraaid, vuur gezien op de voordeur van de woning aan de [Adres 1] te Sittard en twee jonge jongens vanaf die deur weg zien rennen. De verdachte wordt weliswaar heel dicht in de buurt van de brand aangetroffen en naar de grond gewerkt door [Getuige 1] , maar het is nog maar de vraag of de verdachte één van die twee jonge jongens is die weg renden.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf
7.De vorderingen na voorwaardelijke veroordeling
8.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
€ 5.455,80. De verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal de verdachte daarom veroordelen tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 7 januari 2022 tot de dag der algehele voldoening.
9.Het beslag
10.De wettelijke voorschriften
11.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van drie (3) jaren, waarvan één (1) jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie (3) jaren;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van drie jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek van de veroordeelde kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- geeft aan SVG Reclassering Mondriaan de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- wijst de vordering van de officier van justitie in de zaak met parketnummer 20.000508.18 toe en gelast de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 28 februari 2019 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van één jaar;
- wijst de vordering van de officier van justitie in de zaak met parketnummer 20.001437.19 af.
[Slachtoffer 3]en veroordeelt de verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 5.455,80, bestaande uit materiële schade ad € 455,80 en immateriële schade ad
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [Slachtoffer 3] , van € 5.455,80, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te berekenen over de periode van 7 januari 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 62 dagen gijzeling, met dien verstande dat deze gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- wijst toe de vordering van de benadeelde partij
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [Slachtoffer 1] van € 3.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te berekenen over de periode van 7 januari 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 45 dagen gijzeling, met dien verstande dat deze gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- wijst toe de vordering van de benadeelde partij
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [Slachtoffer 2] van € 3.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te berekenen over de periode van 7 januari 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 45 dagen gijzeling, met dien verstande dat deze gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- wijst toe de vordering van de benadeelde partij
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [Slachtoffer 4] van € 3.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te berekenen over de periode van 7 januari 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 45 dagen gijzeling, met dien verstande dat deze gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- verklaart verbeurd de in beslag genomen open haard pook (G1475598);
- gelast de teruggave van de inbeslaggenomen mondkap (G1475600) en muts (G1475667) aan de verdachte;
- gelast de bewaring van de in beslag genomen aansteker (G1475664) en de uitgeknipte stukjes tapijt (G1475673) ten behoeve van de rechthebbende.