In deze beschikking van de Rechtbank Limburg, uitgesproken op 13 juni 2023, is het verzoek tot instelling van mentorschap voor de betrokkene afgewezen. De verzoeker, bijgestaan door mr. R. Engwegen, had verzocht om mentorschap voor de betrokkene, die geboren is in 1995 en hulpbehoevend is. De moeder van de betrokkene, bijgestaan door haar gemachtigde mr. M. Yigitol, en de broer, eveneens bijgestaan door mr. M. Yigitol, zijn als belanghebbenden aangemerkt. De kantonrechter heeft de mondelinge behandeling op 24 mei 2023 gehouden, waarbij alle betrokken partijen aanwezig waren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de moeder van de betrokkene haar taak als vertegenwoordiger goed uitvoert en de belangen van de betrokkene volledig behartigt. Er is geen noodzaak aangetoond voor het instellen van een mentorschap, aangezien de moeder bereid is om de benodigde hulp te blijven bieden. De vader van de betrokkene heeft ook aangegeven de belangen van de betrokkene te willen behartigen. De kantonrechter oordeelt dat de minder ingrijpende maatregel uit artikel 7:465 BW, die de voorkeur heeft boven het instellen van mentorschap, voldoende is om de belangen van de betrokkene te waarborgen.
De beslissing van de kantonrechter is dat het verzoek tot instelling van mentorschap wordt afgewezen, omdat het huidige zorgsysteem adequaat is en er geen dringende noodzaak is voor verdere maatregelen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, L.W.H. Rademacher, en er is de mogelijkheid tot hoger beroep bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch.