Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
1 t/m 32
2.De overwegingen
3.De beslissing
13 juli 2023voor beraad kantonrechter.
Rechtbank Limburg
Op 28 juni 2023 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis gewezen in de civiele zaak tussen [eiser] en de naamloze vennootschap [gedaagde]. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.L.H. Holthuijsen, vorderde een verklaring voor recht dat de gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen als opdrachtnemer, en eiste schadevergoeding voor de geleden schade. De procedure is gestart met een dagvaarding en diverse producties zijn in het geding gebracht. Tijdens de behandeling van de zaak is gebleken dat een van de advocaten van de gedaagde inmiddels als medewerker verbonden is aan de Rechtbank Limburg. Om schijn van partijdigheid te voorkomen, heeft de kantonrechter besloten de zaak te verwijzen naar de Rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, op basis van artikel 46b van de Wet op de rechterlijke organisatie. De partijen zijn geïnformeerd dat de zaak aldaar op de rol zal komen voor beraad van de kantonrechter op 13 juli 2023.