ECLI:NL:RBLIM:2023:3761

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
C/03/298535 / HA ZA 21-578
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van het Internationaal Juridisch Instituut als deskundige in een civiele procedure

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 21 juni 2023 een tussenuitspraak gedaan in het kader van een procedure tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2]. De rechtbank heeft eerder op 26 april 2023 een tussenvonnis uitgesproken waarin partijen de gelegenheid kregen om zich uit te laten over vragen die aan het Internationaal Juridisch Instituut (IJI) voorgelegd zouden worden. Beide partijen hebben in hun akten aangegeven akkoord te zijn met de voorgestelde vragen. De rechtbank heeft echter besloten om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet in de gelegenheid te stellen te reageren op een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] was ingediend ter ondersteuning van zijn standpunt over de bevoegdheid van de Belgische rechter.

De rechtbank heeft vervolgens het IJI verzocht om antwoord te geven op specifieke vragen met betrekking tot de gevolgen van de antwoorden op de vorderingen in conventie. Tevens zijn er bepalingen getroffen over de kosten van het onderzoek, de mogelijkheid voor partijen om opmerkingen te maken en de wijze waarop het definitieve rapport aan de rechtbank moet worden gepresenteerd. De rechtbank heeft besloten om verdere beslissingen aan te houden in afwachting van het deskundigenbericht van het IJI. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door rechter V.E.J. Noelmans.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/298535 / HA ZA 21-578
Vonnis van 21 juni 2023 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.H.J.M. Stassen;
tegen:

1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,

en
2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
advocaat mr. G.E.E.M. van der Heijden.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] genoemd worden.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 26 april 2023;
  • de akte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van 24 mei 2023;
  • de akte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] van 24 mei 2023, met productie 20.
1.2.
Ten slotte is wederom vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

In conventie

2.1.
Bij voormeld tussenvonnis zijn [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] in de gelegenheid gesteld zich uit te laten omtrent de vragen die de rechtbank aan het Internationaal Juridisch Instituut (verder te noemen: “IJI”) wil voorleggen.
2.2.
Bij haar akte heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verklaard akkoord te zijn met de vragen die de rechtbank in haar tussenvonnis van 26 april 2023 heeft voorgesteld.
2.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] heeft in zijn akte eveneens verklaard akkoord te zijn met de vragen die de rechtbank in haar tussenvonnis van 26 april 2023 heeft voorgesteld. Wel heeft hij de rechtbank verzocht om bij haar oordeel ook het arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 16 mei 2023 (onder zaaknummer 200.309.355/01) gewezen tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en door hem overgelegd als productie 20 mee te wegen.
2.4.
De rechtbank begrijpt dat het arrest door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] derhalve niet is overgelegd om te dienen als aanleiding om te verzoeken de vragen aan te passen, doch enkel om daarmee te onderstrepen dat haar standpunt ten aanzien van de bevoegdheid van de Belgische rechter juist zou zijn, nu het in het arrest berechte geschil volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] gelijk is aan het onderhavige geschil. Gelet daarop ziet de rechtbank geen aanleiding om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] thans al in de gelegenheid te stellen daar op te reageren. Indien dat nog nodig zal zijn, zal de rechtbank na de ontvangst van het deskundigenbericht van het IJI, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de gelegenheid stellen op de inhoud van het arrest te reageren.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verzoekt het IJI antwoord te geven op de volgende vragen:
Bestaat er bij nader inzien aanleiding om terug te komen op het oordeel van de rechtbank onder 4.31. van het vonnis van 25 januari 2023?
Is juist het standpunt van de heer [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] weergegeven in zijn akte van 22 februari 2023 onder 5 en 6?
3. Zo het antwoord op vraag 2 bevestigend luidt, betekent dat dan de rechtbank over de vorderingen in conventie niet kan/hoeft te oordelen, of heeft dat (nog) andere consequenties?
4. Zo het antwoord op vraag 2 ontkennend luidt, welke (mogelijk) andere (processuele) gevolgen heeft dat voor de onderhavige zaak?
5. Heeft u verder nog opmerkingen of suggesties die van belang zijn voor deze zaak?
3.2.
bepaalt dat de kosten van het onderzoek van het IJI ten laste komen van ’s Rijks kas;
3.3.
bepaalt dat het IJI bij het onderzoek [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen;
3.4.
bepaalt dat het IJI een concept van het rapport aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] zal toezenden en hen in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen;
3.5.
verzoekt het IJI het definitieve rapport aan de griffier te sturen;
3.6.
bepaalt dat uit dit definitieve rapport moet blijken of aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] de gelegenheid is geboden om verzoeken te doen en opmerkingen te maken, terwijl in het rapport tevens melding dient te worden gemaakt van de inhoud van zodanige verzoeken en opmerkingen, en verzoekt het IJI om in het rapport te reageren op hun opmerkingen;
3.7.
draagt de griffier op een afschrift van dit vonnis toe te sturen aan het IJI;
3.8.
draagt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op een kopie van het complete procesdossier toe te sturen aan het IJI;
3.9.
draagt de griffier op na ontvangst van het definitieve rapport een afschrift daarvan aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] toe te sturen;
3.10.
houdt iedere verdere beslissing aan in afwachting van het deskundigenbericht van het IJI.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans, rechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: MT