Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Waar gaat de zaak over?
2.De gronden van de beslissing
( vertegenwoordiger van Warram Explotatie Maatschappij b.v. en Warram Holding b.v. )”. In productie 10 bij dagvaarding is Partij A “
(verkoper): [naam bestuurder] (vertegenwoordiger project Walram Explotatie Maatschappij B.V.)”. In het origineel van de overeenkomst, dat [eiser] ter zitting heeft getoond, staat alleen “
Walram Exploitatie Maatschappij b.v”, zonder WH. Hooguit WEM kan dus partij zijn bij de overeenkomst.
nadat Partij B deze contract heeft getekend” (productie 2 bij dagvaarding), althans “
Bij het tekenen van deze overeenkomst” (productie 10 bij dagvaarding). De overeenkomst is getekend op 27 april 2021 (Chinese tijd). Dat is door [eiser] ter zitting gesteld en door Walram niet (verder) betwist. Wanneer het bedrag uiterlijk moest worden betaald, is niet gebleken.
Ik baseer me op de overeenkomst en die heb ik uitgelegd als aandelen, maar je zou ook kunnen zeggen 50% van het onroerend goed.” Daaruit volgt dat de overeenkomst onvoldoende bepaald is, reden waarom de vorderingen van [eiser] jegens WEM geen kans van slagen hebben.