ECLI:NL:RBLIM:2023:3718
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van een rechter zonder concrete feiten of omstandigheden
Op 22 juni 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg een verzoek tot wraking van een rechter behandeld. Verzoekster, die betrokken was bij bestuursrechtelijke zaken met de nummers ROE 23/1014 en ROE 23/1015, diende een wrakingsverzoek in op basis van haar bezwaren tegen de heffing van griffierechten. Zij stelde dat deze heffing haar toegang tot de rechter beperkte en dat dit in strijd was met artikel 1 en artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. De rechtbank ontving op verschillende data e-mails van verzoekster waarin zij haar wrakingsverzoek uiteenzette.
De wrakingskamer beoordeelde het verzoek en concludeerde dat verzoekster geen concrete feiten of omstandigheden had aangedragen die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar zouden kunnen brengen. Volgens de Algemene wet bestuursrecht kan een wrakingsverzoek alleen worden ingediend tegen rechters die daadwerkelijk betrokken zijn bij de behandeling van een zaak. Aangezien de rechter in kwestie nog geen enkele bemoeienis had gehad met de zaken van verzoekster, was het verzoek niet ontvankelijk. De wrakingskamer verklaarde verzoekster dan ook niet ontvankelijk in haar verzoek tot wraking, zonder dat dit ter zitting werd behandeld.
Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters H.M.J. Quaedvlieg, R.M.M. Kleijkers en H.E.G. Peters, bijgestaan door mr. M.J.W.D. Janssen.