ECLI:NL:RBLIM:2023:3703

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
C/03/308511 / HA ZA 22-368
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over de opzegging van het lidmaatschap van een naturistenvereniging

In deze zaak vorderden eisers, [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], de verklaring voor recht dat de opzegging van hun lidmaatschap door de Naturistenvereniging Zuid (NVZ) nietig was. De opzegging vond plaats op 13 juni 2022, na een periode van conflicten en communicatieproblemen tussen de eisers en het bestuur van NVZ. De rechtbank Limburg, zittende in Maastricht, heeft de procedure in eerste aanleg behandeld. De rechtbank concludeerde dat NVZ bevoegd was om het lidmaatschap op te zeggen, omdat er sprake was van gedragingen van de eisers die de vereniging in haar functioneren belemmerden. De rechtbank oordeelde dat de opzegging niet in strijd was met de statuten van NVZ en dat de belangenafweging door het bestuur redelijk was. De eisers hadden herhaaldelijk geweigerd om in gesprek te gaan met het bestuur, wat bijdroeg aan de escalatie van de situatie. De rechtbank wees de vorderingen van de eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten. Dit vonnis is gewezen op 14 juni 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer / rolnummer: C/03/308511 / HA ZA 22-368
Vonnis van 14 juni 2023 in de zaak van:

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiseres sub 2],
beiden wonend te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. N.T.C. Vuik,
tegen:
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
NATURISTENVERENIGING ZUID,
statutair gevestigd te Heerlen,
gedaagde,
advocaat mr. F. Boukhris.
Eisers zullen hierna gezamenlijk (in meervoud) [eisers] , dan wel afzonderlijk [eiser sub 1] (eiser sub 1) en [eiseres sub 2] (eiseres sub 2) genoemd worden.
Gedaagde zal (in vrouwelijk enkelvoud) NVZ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, tevens houdende incidentele vorderingen tot het treffen van een voorlopige voorziening, met producties 1 tot en met 8,
  • de conclusie van antwoord in het incident met producties 1 en 2 van NVZ,
  • het vonnis in het incident (ex artikel 223 Rv) van 5 oktober 2022,
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 22 van NVZ,
  • het B2-formulier van 13 februari 2023, waarin mr. L.J.W. Godding zich onttrekt als advocaat van eisers, en het B16-formulier van mr. Godding voornoemd van 23 februari 2023, waarin hij zich opnieuw voor eisers stelt,
  • de door [eisers] ingediende producties 9 tot en met 13,
  • de spreekaantekeningen van mr. Godding voornoemd,
  • de pleitaantekeningen van mr. Boukhris voornoemd,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 3 maart 2023,
  • de schriftelijke reactie zijdens NVZ van 27 maart 2023 op het proces-verbaal van de mondelinge behandeling,
1.2.
Vervolgens is bepaald dat vonnis zal worden gewezen.
1.3.
Bij B2-formulier van 24 mei 2023, heeft mr. N.T.C. Vuik zich gesteld voor eisers, in plaats van mr. Godding voornoemd.

2.De feiten

2.1.
NVZ is een vereniging die zich ten doel stelt het naturisme te bevorderen door gemeenschappelijk naakt te recreëren voor haar leden en gasten mogelijk te maken. Dit gebeurt op een camping, gelegen aan de [adres] in [plaats] (hierna: de camping). De camping heeft circa 30 standplaatsen, waarop ongeveer 55 tot 60 leden recreëren.
2.2.
Artikel 13 van de Statuten Naturisten Vereniging Zuid luidt:
1) Het lidmaatschap eindigt:
(…)
c. Door opzegging door de vereniging.
(…)
3) Opzegging van het lidmaatschap door de vereniging kan geschieden door het
bestuur wanneer
(…)
redelijkerwijs van de vereniging niet meer gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.
De opzegging geschiedt schriftelijk met opgaaf van reden(en).
2.3.
[eisers] zijn sinds 2017 lid van NVZ. Op de camping hebben [eisers] een vaste standplaats met stacaravan.
2.4.
[eiseres sub 2] is van oktober/november 2020 tot (eind) oktober 2021 als secretaris lid geweest van het bestuur van NVZ. Op 22 oktober 2021 heeft zij – onder meer in verband met conflicten binnen het bestuur – haar functie als bestuurder neergelegd. Het secretariaat is overgenomen door [naam 1] (hierna: [naam 1] ).
2.5.
Op 24 januari 2022 heeft [naam 1] aan [eiseres sub 2] geschreven:
“Beste [eiseres sub 2] ,
(…)
Welnu, de reden van deze brief is dat wij ons afvragen in hoeverre jullie nog zin hebben om met het bestuur van NV-Zuid, camping [naam camping] in de nabije toekomst samen te werken?
Namelijk we merken dat de communicatie met jou heel erg stroef gaat. Om een paar voorbeelden te noemen, de poststukken van de NFN die naar jou adres waren gestuurd. Als ik je vraag of ik de poststukken kan ophalen antwoord je dat dat niet kan en dat kan natuurlijk, anders had ik het niet hoeven vragen. Maar er komt geen tegen voorstel en ook niet op mijn volgende suggesties. Dat wordt afgehouden maar dan blijft het stil, als ik jou vraag een voorstel te doen dan antwoord je dat dat niet gaat in verband met de “situatie” (…). Als je uiteindelijk toch zelf een suggestie doet op maandag 03-01-2022 om de dag erna of woensdag een voorstel te doen dan gebeurt ook dat niet. Dan donderdag blijkt dat de stukken in de brievenbus van de camping te zitten. (…) Maar wat een rare move is dit, geen communicatie dat je het op een andere manier wil regelen. (…)
Ik nodig jou uit om met het bestuur deze zaken en mogelijk een heleboel andere onderwerpen samen uit te praten. (…)”
2.6.
Bij e-mail van 23 februari 2022 heeft [naam 1] aan [eiseres sub 2] geschreven:
“Beste [eiseres sub 2] ,
Zoals in de brief van 24-01-2022 nodigen wij je uit voor een gesprek met de leden van het bestuur. Daarop heb ik geen reactie ontvangen.
Daarom deze herhaling en nodig ik [eiser sub 1] ook uit om aan te schuiven in het gesprek. De gedachte is om in het paviljoen op de camping af te spreken of 19 maart of 20 maart midden om 14.00 uur.
Graag bevestigen welke datum de voorkeur heeft.
Mochten jullie een op deze data niet kunnen komen dan verzoek ik je om mij een voorstel te doen wanneer het jullie wel uit komt.
Dat kan per mail, whatsapp of per telefoon je hebt mijn email adres en mijn nummer.
Tot slot willen we ook graag van jou ontvangen de SIM kaart en de kleine kas.
Ik hoor graag van je.”
2.7.
Op 6 maart 2022 heeft [naam 1] aan [eiseres sub 2] geschreven:
“Beste [eiseres sub 2] ,
Ik heb je 24-01-2022 een brief gestuurd waarin ik je uitnodig voor een gesprek met het bestuur.
23-02-2022 stuurde ik je ter herinnering een email, daarbij ik ook [eiser sub 1] uitnodig en ik deed een voorstel voor tijd en locatie ofwel 19-03-2022 om 14:00 of 20-03-2022 om 14:00 in het paviljoen op de camping.
Tot op heden heb ik geen reactie ontvangen, ik wil echt benadrukken dat wij het heel belangrijk vinden dat dit gesprek plaatsvind. Daarom ontvang ik graag, per ommegaande bevestiging een van de twee data van jou ontvangen.
Verder was er ook een vraag om de kleine kas en de simkaart. En ik ben opzoek naar de instalatie tekening van het toilet gebouw, en die kan ik niet vinden in de map en ook niet in oude emails (…)”
2.8.
Op 9 maart 2022 heeft [naam 1] aan [eiseres sub 2] geschreven:
“Beste [eiseres sub 2] ,
Ik probeer je al een poosje te bereiken de eerste mail heb ik verstuurt dd24-01-2022
Ik heb inmiddels per email en per whatsapp ook al een herinnering gestuurd en ik heb je gebeld en op de voicemail ingesproken, en tot op heden heb ik geen reactie ontvangen.
Samengevat willen we een paar dingen van jou.
 De kleine kas
 De simkaart van de telefoon waarop gasten zich konden aanmelden
 De digitale bestanden van het secretariaat zoals jij dat van Ingrid ontvangen hebt en wat jij daaraan hebt toegevoegd
 Een “face to face” gesprek met jou en met [eiser sub 1] .
Zondag 20 maart om 14:00uur in het paviljoen op “ [naam camping] ” willen wij met jullie het gesprek aan gaan. Waarbij we de gebeurtenissen vanaf de laatste ALV zullen bespreken in een constructief gesprek. Met als doel de uitkomst dat wij als bestuur vertrouwen hebben in een prettige samenwerking en goede sfeer op de camping met jou en [eiser sub 1] .
(…)
Ik hoop snel bevestigging te ontvangen dat jij en [eiser sub 1] naar het gesprek komen. Mijn nummer en het emailadres staan onder aan de brief.”
2.9.
Bij e-mailbericht van 10 maart 2022, gericht aan [naam 1] en het bestuur, schrijft [eiseres sub 2] :
“Beste [naam 1] , bestuur,
Het spreekt voor zich dat de simkaart en de kleine kas overhandigd worden gezien het feit dat wij deze taken komend seizoen niet meer zullen uitvoeren.
Het overhandigen van de kleine kas zal ik doen met een onafhankelijk lid van de vereniging erbij. Dit zuiver zodat er geen misverstanden zullen ontstaan mbt de inhoud.
Ik kan nu voorlopig geen datum plannen maar op het werkweekend met vergadering zullen wij zeker trachten aanwezig te zijn. Deze kasovergave kan dan plaatsvinden. Ik zal de simkaart dan ook meenemen.
(…)
Wat betreft de digitale documenten die jij vraagt kan ik alleen aangeven dat die allemaal in de drive van het secretariaat Google account geupload zijn. Ik kan daar niet meer bij (heb geen toegang meer). Daar zul je dus zelf naar moeten zoeken.
Als laatste wil ik aangeven dat ik totaal geen behoefte heb aan een gesprek met jullie. Met mijn vertrek uit het bestuur heb ik duidelijk gezegd tegen Lodewijk dat het vertrek gebaseerd is op het feit dat hij en ik samen in een bestuur niet werkt. (…) Geen persoonlijke dingen en om dat zo te houden ben ik ermee opgehouden.
Ik heb laatst ook op de vraag van [naam 2] geantwoord dat ik niet kwaad ben.
Het enige jammere is dat jullie uitgaan van aannames die jullie niet hard kunnen maken en dat is heel gevaarlijk. Ook de manier van (niet) communiceren vanuit jullie kant getuigt niet van respect. (…)
Ik heb deze periode afgesloten en vertrouw erop komend seizoen gewoon met zijn allen lekker te kunnen genieten van [naam camping] .”
2.10.
Bij e-mailbericht van 16 maart 2022, gericht aan [eiseres sub 2] , bericht [naam 1] onder meer:
(…)
Maar wat betreft het gesprek, de vraag was ook niet of je met ons een gesprekje wilde hebben, maar de vraag was hoe denk jij / denken jullie te functioneren in de vereniging waarvan wij het bestuur zijn.
En daarover moeten we praten! Dus dat gesprek moet komen.
Het gesprek aanstaande zondag 20 maart cancel ik omdat jij er niet bij bent. Wanneer we het dan plannen daar kom ik op terug. maar je bent vrij om met een voorstel te komen. die zien we graag tegemoet.
(…)”
2.11.
In een aan [eisers] gerichte brief van 3 mei 2022 geeft “Het Bestuur van [naam camping] ” onder meer het volgende aan:
“Beste [eiseres sub 2] en [eiser sub 1] ,
Het bestuur heeft jullie uitgenodigd voor een gesprek. In de laatste uitnodiging werd het gesprek “geëist” en had een dwingend karakter. Het gesprek zou plaats vinden na de ALV van 1 mei. [eiseres sub 2] gaf na de ALV aan geen gesprek te willen. In een eerder schrijven geeft [eiseres sub 2] aan geen behoefte te hebben aan een gesprek.
Het bestuur is nu van standpunt dat het gesprek niet vrijblijvend is. Terugkijkend op 2021 en recente uitlatingen van m.n. [eiser sub 1] is er voldoende aanleiding dit gesprek te voeren. Het bestuur heeft hierover contact opgenomen met de veiligheidscommissie van de NFN. (…) Het advies van de NFN toen was de draagkracht voor het bestuur op de agenda van de ALV te zetten en eventueel
[eiseres sub 2] aansprakelijkte stellen voor geleden schade.
De brief van [eiseres sub 2] , dd. 10 maart 2022, vindt het bestuur aanmatigend en niet getuigen van enige realiteitszin. De overdracht van het secretariaat naar [naam 1] heeft veel te lang geduurd. De correspondentie daarover verliep erg stroef doordat er niet werd gereageerd op verzoeken via de mail en WhatsApp.
Het bestuur is van mening dat de verhouding tussen het bestuur en jullie ernstig geschaad is. Het bestuur twijfelt over jullie draagkracht t.a.v. dit bestuur. [naam camping] is een vereniging waarin iedereen met respect met elkaar omgaat. Dat respect is bij [eiser sub 1] ver te zoeken (ondanks de excuses die hij heeft gemaakt voor zijn uitlatingen naar [naam 1] ). Ook zijn dreigende taal richting de voorzitter wordt door het bestuur als ongewenst en grensoverschrijdend ervaren.
Het bestuur volgt hierin het veiligheidsprotocol van de NFN. Dat betekent dat wanneer jullie niet ingaan op de uitnodiging voor een volgend gesprek, het bestuur overgaat tot schorsing en jullie de toegang tot het terrein van [naam camping] wordt ontzegd tot het moment dat het gesprek alsnog heeft plaatsgevonden. Dit schrijven kan dus als een waarschuwing worden gezien.
Het bestuur hoopt dat jullie de ernst van de situatie inzien en ingaan op de uitnodiging voor het gesprek. Het doel van het gesprek is de lucht te klaren en dat we door het gesprek weer met respect met elkaar, het bestuur en jullie, kunnen omgaan.
Het gesprek staat gepland voor zondag 22 mei 2022 om 14.00 uur in het paviljoen. Jullie hebben tot 4 dagen na het ontvangen van deze brief de tijd om te reageren c.q. aan te geven dat jullie bij het gesprek aanwezig zijn. Doen jullie dat niet, dan zijn jullie na die 4 dagen geschorst en zal het bestuur zich beraden op vervolg stappen.
(…)”
2.12.
Bij e-mailbericht van 7 mei 2022, gericht aan het bestuur van NVZ, schrijven [eisers] :
“(…)
In een eerder gesprek met [naam 1] , secretaris, had ik al aangegeven terug te komen op een eventueel gesprek en na de ingelaste ALV was jullie voorstel. Deze datum was voor ons geen optie en ondanks dat ik aangegeven had dat ik erop terug zou komen hebben jullie gemeend een dergelijk schrijven te moeten sturen zonder op mijn reactie te wachten.
Ik voel me door dit schrijven gedwongen maar wil ook tot een oplossing komen zodat we met zijn allen gewoon ongedwongen op het terrein kunnen verblijven (zoals ook al enige malen door mij aangegeven)
Dat betekend dat we open staan voor een gesprek , maar wel met een mediator, zoals ook door de NFN aan jullie is geadviseerd. Indien dit geregeld kan worden zullen we tot het gesprek overgaan.
In de tussentijd blijven we als lid van NV Zuid gebruik maken van de faciliteiten en ons eigendom op het terrein [naam camping] .
(…)”
2.13.
Het bestuur van de vereniging is akkoord gegaan met het voorstel om een mediator in te schakelen en heeft [eiseres sub 2] verzocht een mediator te zoeken. Zij heeft dit gedaan, waarop zich een mediator bij het bestuur van de vereniging heeft gemeld. Vervolgens is tussen partijen discussie ontstaan over de vraag wie de kosten van de mediation moest betalen.
2.14.
In de periode rond mei en/of juni 2022 heeft [eiser sub 1] op Facebook geschreven:
“(…) geloof me ik weet waar ik over praat en op fb zet , ik en mijn vrouw maken dit op dit moment mee, we hebben hier te maken met een narcisten. We worden hier bedreigd. Onze dochter werd pas geleden gechanteerd door de zelfde personen . (…)”
“(…) ik heb het door , ik zit er nu midden in , Het gaat hier over een camping waar ik het hele seizoen sta . Het is hier de firma list en bedrog. (…)”
“(…) waar ze mee samen wonen zijn precies zo het zijn narcisten en die staan altijd in hun recht , denken ze . Als je googeld op het wordt narcist kun je gelijk lezen hoe ze zijn , en dat klopt volledig.”
“(…) ik weet nu precies hoe ik hem kwaat krijg zodat hij nog meer fouten maakt . Allemaal goed voer voor onze advocaat.”
“(…) deze maakt nog meer fouten als hij kwaad is .”
2.15.
Op 6 juni 2022 zijn [naam voorzitter] (voorzitter van NVZ) en [naam 1] naar de caravan van [eisers] gegaan, waarna een confrontatie is gevolgd tussen enerzijds [naam voorzitter] en [naam 1] en anderzijds [eisers] .
2.16.
Op 11 juni 2022 heeft een ingelaste bestuursvergadering plaatsgevonden, waarin het bestuur van NVZ unaniem heeft besloten om het lidmaatschap van [eisers] op te zeggen.
2.17.
Bij brief van 13 juni 2022 heeft NVZ het lidmaatschap van [eisers] opgezegd. NVZ heeft daarbij onder meer het volgende geschreven:
“Geachte [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] ,
Deze brief is de schriftelijke bevestiging van het beëindigen van uw lidmaatschap door opzegging van het lidmaatschap. Deze opzegging van het lidmaatschap gaat in per 18 juni 2022. Deze opzegging van het lidmaatschap is het gevolg van de onderstaande punten van ongewenst gedrag:
  • Pertinente weigering in gesprek te gaan met het bestuur. En als voorwaarde stellen dat een mediator aanwezig is maar niet in de kosten willen delen is ook weigering.
  • Ondermijnend gedrag naar de vereniging, voorbeeld, het niet betalen voor gasten.
  • Verbale agressie naar bestuursleden, zoals in de confrontatie 06-06-2022
  • Intimiderend gedrag van [eiser sub 1] naar bestuursleden, zoals in de confrontatie 06-06-2022
  • Kwetsende uitlatingen op facebook over niet nader genoemde leden van de camping en hun partners.
  • Het verzieken van de sfeer op de camping. Door het middelpunt te vormen in een subgroep die zich tegen het bestuur keert.
Het bestuur is van mening dat onder geen beding de benoemde punten getolereerd kunnen worden. Dat redelijkerwijs van de vereniging niet kan worden gevergd het lidmaatschap te laten voortduren
(…)
Deze opzegging van het lidmaatschap houdt in dat u geen gebruik kunt maken van de faciliteiten van de vereniging en u de toegang tot het verenigingsterrein (…) is ontzegd.
(…)
De NFN hecht groot belang aan veilig en respectvol recreëren en deze zijn hierbij ernstig in het geding.
(…)”
2.18.
In het tussen partijen gewezen vonnis in incident van 5 oktober 2022 is NVZ verboden om de caravan en andere eigendommen van Vriens te verwijderen, tot het moment dat in de hoofdzaak een onherroepelijk vonnis is gewezen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- bij overtreding van dit verbod, en zijn de overige incidentele vorderingen van [eisers] (opschorting van de werking van de opzegging van 13 juni 2022 tot het moment dat in de hoofdprocedure een onherroepelijk vonnis is gewezen en een veroordeling voor NVZ om – kort gezegd – [eisers] weer toe te laten tot de camping) afgewezen.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen (in de hoofdzaak) bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
1. te verklaren voor recht dat de opzegging van 13 juni 2022 van NVZ nietig is,
subsidiair:
2. de opzegging van 13 juni 2022 van NVZ te vernietigen,
zowel primair als subsidiair:
3. NVZ te veroordelen om [eisers] weer toe te laten tot de camping en alle daarbij behorende faciliteiten en zich te onthouden van feitelijke handelingen en rechtshandelingen die het gebruik van [eisers] van de camping en de faciliteiten belemmeren of de uitoefening van hun lidmaatschapsrechten belemmeren, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat NVZ niet voldoet aan deze veroordeling,
4. NVZ te veroordelen tot vergoeding van de schade die [eisers]
[naar de rechtbank begrijpt:hebben geleden], die wordt begroot op € 6.000,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, onder bepaling dat NVZ de wettelijke rente over dit bedrag verschuldigd is vanaf de vijftiende dag na betekening van het in dezen te wijzen vonnis tot aan de dag van algehele voldoening,
5. NVZ te veroordelen in de kosten en de nakosten van deze procedure, onder bepaling dat NVZ de wettelijke rente over deze kosten verschuldigd is vanaf de vijftiende dag na betekening van het in dezen te wijzen vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.
3.2.
NVZ voert verweer.
3.3.
Op de door partijen betrokken stellingen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de beoordeling van het opzeggingsbesluit zal de rechtbank de opzeggingsbrief van 13 juni 2022 en de daarin genoemde gronden tot uitgangspunt nemen. Bijkomende redenen die in de processtukken worden genoemd laat de rechtbank buiten beschouwing, nu deze niet zijn opgenomen in het aan [eisers] meegedeelde besluit.
Is het besluit van NVZ nietig?
4.2.
[eisers] stellen dat het besluit van het bestuur van NVZ tot opzegging van het lidmaatschap van [eisers] nietig is, omdat dit in strijd is met de statuten. Op grond van artikel 13 lid 3 van de statuten van NVZ kan opzegging van een lidmaatschap door het bestuur van de vereniging (onder meer) geschieden wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet meer gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. Aangezien echter (naar de opvatting van [eisers] ) geen sprake is (geweest) van een situatie waarin van NVZ niet kan worden gevergd het lidmaatschap te laten voortduren, was NVZ niet bevoegd om op grond van artikel 13 lid 3 van de statuten het lidmaatschap op te zeggen. Het opzeggingsbesluit is dus genomen in strijd met de statuten, zodat dit nietig is op grond van artikel 2:14 lid 1 BW, aldus [eisers] .
4.3.
De rechtbank overweegt als volgt. De beoordeling of het bestuur bevoegd was op deze wijze het opzeggingsbesluit te nemen betreft een formele toetsing. Daarbij wordt vooropgesteld dat uit artikel 13 van de statuten volgt dat opzegging van het lidmaatschap door de vereniging geschiedt door het bestuur (zie rov. 2.2). Verder is niet in geschil dat NVZ aan de opzegging ten grondslag heeft gelegd dat redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap van [eisers] te laten voortduren. Dit blijkt onder meer uit de opzeggingsbrief van 13 juni 2022 (zie rov. 2.17), waarin deze grond ook letterlijk wordt genoemd. Daarmee heeft NVZ een opzeggingsgrond gehanteerd die genoemd is in de statuten (artikel 13 lid 3, zie rov. 2.2), zodat niet gezegd kan worden dat het besluit in strijd met de statuten – en daarmee onbevoegd – is genomen. Dit staat los van de inhoudelijke toets of inderdaad sprake was van een situatie waarin redelijkerwijs niet van de vereniging kon worden gevergd het lidmaatschap te laten voortduren.
4.4.
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat niet is gebleken dat NVZ niet bevoegd was om het lidmaatschap van [eisers] op te zeggen. Er is geen sprake (geweest) van een fundamenteel totstandkomingsgebrek dat wordt gesanctioneerd met de nietigheid van het besluit. De primaire vordering van [eisers] onder 1. zal daarom worden afgewezen.
Dient het besluit van NVZ te worden vernietigd?
4.5.
[eisers] stellen zich subsidiair op het standpunt dat de opzegging vernietigbaar is op grond van artikel 2:15 lid 1 aanhef en sub b BW jo. artikel 2:8 lid 1 BW, omdat deze in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Daarbij betwisten [eisers] de aan het opzeggingsbesluit ten grondslag gelegde gedragingen. Voor zover deze gedragingen toch zouden hebben plaatsgevonden, rechtvaardigen zij de opzegging niet, aldus [eisers] .
4.6.
Op grond van het bepaalde in artikel 2:35 lid 2 BW (en artikel 13 van de statuten van NVZ) komt aan het bestuur van de vereniging de bevoegdheid toe om het lidmaatschap van een lid op te zeggen wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet langer gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. Daarbij moet de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 lid 1 BW in acht worden genomen. De rechter dient terughoudend te zijn bij de toetsing van het opzeggingsbesluit aan de redelijkheid en billijkheid, omdat de vereniging een zekere mate van beleidsvrijheid toekomt. Beoordeeld moet worden of het bestuur van de vereniging in de gegeven omstandigheden, alle bij het besluit betrokken belangen afwegend, in redelijkheid tot het opzeggingsbesluit heeft kunnen komen.
4.7.
Aan de stelling dat het bestuur heeft gehandeld in strijd met de redelijkheid en billijkheid, leggen [eisers] ten grondslag dat geen hoor en wederhoor is toegepast, dat het besluit onvoldoende is gemotiveerd en dat geen goede belangenafweging is gemaakt.
4.8.
De rechtbank volgt [eisers] niet in de stelling dat het besluit onvoldoende is gemotiveerd. In de opzeggingsbrief van 13 juni 2022 (rov. 2.17) worden zes gronden voor de opzegging genoemd, waarbij – met uitzondering van de zesde grond, ‘het verzieken van de sfeer op de camping (…)’ – steeds wordt verwezen naar concrete gedragingen (in twee gevallen onder verwijzing naar een datum). De grond ‘kwetsende uitlatingen op facebook over niet nader genoemde leden van de camping en hun partners’ is weliswaar niet verder geconcretiseerd, maar – mede gelet op de inhoud van het procesdossier en het verhandelde ter zitting – moet voor [eisers] (ook bij het ontvangen van de opzeggingsbrief) voldoende duidelijk zijn geweest welke uitlatingen hier werden bedoeld. Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd om welke redenen het opzeggingsbesluit is genomen. De stelling van [eisers] dat dit besluit bovendien onderbouwd moet zijn met stukken wordt verworpen, omdat deze geen steun vindt in de statuten of in het recht.
4.9.
De rechtbank volgt [eisers] evenmin in de stelling dat geen hoor en wederhoor is toegepast. Dit is immers grotendeels aan [eisers] zelf te wijten: de kern van het geschil wordt gevormd door de voortdurende pogingen van het bestuur om met [eisers] in gesprek te gaan, welke pogingen door [eisers] werden afgehouden. Pas na dreiging met schorsing door het bestuur hebben [eisers] zich bereid getoond in gesprek te gaan, onder de voorwaarde van mediation. Toen vervolgens de aanloop naar het mediationtraject stagneerde, doordat [eisers] niet bereid bleken de kosten daarvan te delen, is de situatie tussen het bestuur van NVZ en [eisers] geëscaleerd op 6 juni 2022. Dat het bestuur in deze omstandigheden – gelet op de hiervoor omschreven vruchteloze pogingen om tot een gesprek te komen – niet nogmaals een poging heeft gedaan om met [eisers] het gesprek aan te gaan, kan NVZ naar het oordeel van de rechtbank niet worden tegengeworpen.
4.10.
Ook de stelling dat geen goede belangenafweging is gemaakt, wordt verworpen, nu door [eisers] onvoldoende gemotiveerd is gesteld waaruit dit zou moeten blijken. Het enkele feit dat in de opzeggingsbrief de belangen van [eisers] niet expliciet worden beschreven, betekent immers niet dat deze belangen niet zijn meegewogen. Dat de belangenafweging in de ogen van [eisers] tot een ander resultaat had moeten leiden, maakt dit niet anders. Gelet hierop – mede in het licht van de voorgeschiedenis tussen partijen – is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het bestuur van NVZ een eenzijdige belangenafweging zou hebben gemaakt.
4.11.
Op basis van het bovenstaande concludeert de rechtbank dat de totstandkoming van het opzeggingsbesluit niet in strijd is met de eisen van redelijkheid en billijkheid.
4.12.
Daarmee komt de rechtbank toe aan de inhoudelijke beoordeling van het opzeggingsbesluit. [eisers] hebben (naar de rechtbank begrijpt) primair betwist dat de gedragingen hebben plaatsgevonden en zich subsidiair op het standpunt gesteld dat deze gedragingen de opzegging niet rechtvaardigen.
4.13.
De rechtbank stelt vast dat uit de processtukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken in ieder geval het volgende kan worden vastgesteld:
NVZ heeft (in ieder geval) vanaf 24 januari 2022 geprobeerd met [eisers] in gesprek te komen. Op de brief van 24 januari 2022, en ook op de daaropvolgende drie herhaalde verzoeken (per e-mail en WhatsApp) is door [eisers] niet gereageerd. Pas na een vierde poging van NVZ, bij brief van 9 maart 2022 – dus ruim anderhalve maand na de eerste brief – heeft [eiseres sub 2] gereageerd met de mededeling dat zij geen behoefte had aan een gesprek. Dit standpunt hebben [eisers] – ondanks blijvend aandringen van het bestuur van NVZ – in de maanden daarna gehandhaafd tot het moment dat NVZ (bij brief van 3 mei 2022) dwingend stelt dat er een gesprek moet komen en dreigt met schorsing als [eisers] niet binnen vier dagen reageren. Dit is het moment waarop [eisers] aangeven bereid te zijn in gesprek te gaan op voorwaarde dat dit in het bijzijn van een mediator is. Hoewel [eisers] zich dan coöperatief lijken op te stellen en, zoals overeengekomen, contact opnemen met een mediator, komt er vervolgens (begin juni 2022) weer een kink in de kabel als [eisers] zich op het standpunt stellen dat de kosten geheel voor rekening van NVZ moeten komen;
[eisers] hebben niet weersproken dat zij zich hebben onttrokken aan de verplichting om te betalen voor gasten, een regel die binnen de vereniging geldt, zodat de rechtbank dit als vaststaand aanneemt. NVZ heeft echter niet gesteld, en dat blijkt ook niet uit de opzeggingsbrief, welk ander ondermijnend gedrag [eisers] kon worden aangerekend;
[eiser sub 1] heeft zich op Facebook negatief uitgelaten over (de bestuurders van) NVZ. NVZ heeft screenshots van deze berichten overgelegd (productie 8 bij conclusie van antwoord) en [eiser sub 1] heeft tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat de berichten betrekking hadden op de bestuurders van NVZ, waarbij hij heeft verklaard dat hij nog steeds achter zijn uitlatingen staat;
op 6 juni 2022 heeft een confrontatie tussen partijen plaatsgevonden bij de standplaats van [eisers] . [eiser sub 1] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij niet betwist dat hij emotioneel is geworden tijdens deze confrontatie en dat hij zijn toon heeft verheven, omdat er naar zijn mening leugens werden verteld, maar dat hij niet agressief is geworden. [eiseres sub 2] heeft verklaard dat de komst van [naam voorzitter] en [naam 1] – gevolgd door andere leden van de vereniging – naar hun caravan erg dreigend over kwam. [naam voorzitter] en [naam 1] verklaren op hun beurt dat zij zich bedreigd hebben gevoeld door het gedrag van [eisers] .
4.14.
Op grond van de hiervoor onder a tot en met d genoemde overwegingen komt de rechtbank tot het oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat [eisers] bij voortduring geweigerd hebben in gesprek te gaan met NVZ. Dit blijkt niet alleen uit hun letterlijke mededelingen geen behoefte te hebben aan een gesprek, maar ook uit hun gedrag (aanvankelijk niet reageren, vervolgens het afhouden van voorgestelde data, pas onder dreiging van schorsing bereid zijn tot het maken van een afspraak onder voorwaarde van mediation, om vervolgens weer problemen op te werpen op het moment dat de mediation meer concreet wordt). Dat [eisers] , zoals zij ter zitting hebben verklaard, op bepaalde momenten goede redenen hadden om een afspraak(voorstel) af te zeggen maakt dit niet anders, nu het in dat geval op hun weg had gelegen hierover met NVZ te communiceren en binnen een redelijke termijn met een alternatief te komen.
Daarnaast staat vast dat [eisers] zich hebben onttrokken aan de verplichting om te betalen voor gasten, dat [eiser sub 1] zich op Facebook kwetsend heeft uitgelaten over (het bestuur van) NVZ en dat de emoties tussen partijen inmiddels zeer hoog opliepen, terwijl het wederzijds vertrouwen tot een dieptepunt was gedaald.
4.15.
Naar het oordeel van de rechtbank kon het bestuur, alle belangen afwegend, reeds op basis van deze omstandigheden in redelijkheid tot opzegging van het lidmaatschap komen. Alles bij elkaar genomen ontstaat uit de door de rechtbank vastgestelde omstandigheden en gedragingen een beeld van voortdurende strijd en verzet van [eisers] tegen het bestuur van NVZ – dat gaandeweg de vorm aannam van een soort ‘kat-en-muisspel’ – gedurende een periode van zes tot acht maanden (sinds het aftreden van [eiseres sub 2] uit het bestuur). Dit beeld wordt bevestigd door de uitlatingen van [eiser sub 1] op Facebook en zijn verklaring ter zitting dat hij nog altijd achter die uitlatingen staat. Naar het oordeel van de rechtbank hebben [eisers] niet alleen door het niet betalen voor gasten en de uitlatingen op Facebook, maar ook door de weigering in te gaan op het herhaalde en gemotiveerde verzoek van het bestuur tot een gesprek, gehandeld in strijd met hetgeen van hen, als leden van de vereniging, op basis van de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. De rechtbank tekent daarbij aan dat [eisers] op bepaalde momenten wel hebben aangegeven te willen meewerken, maar dit uiteindelijk toch steeds niet deden en er in hun gedrag geen blijk van hebben gegeven echt te willen meewerken.
Uit het verloop van de gebeurtenissen blijkt dat er geen uitzicht was op verbetering van het contact tussen partijen en dat, integendeel, de kans op verdere conflicten en escalatie (in het bijzijn van andere leden van de vereniging) toenam. Gelet hierop, en gelet op de herhaalde pogingen die al door het bestuur van NVZ waren gedaan, kon het bestuur van NVZ tot het oordeel komen dat van hen niet langer kon worden gevergd het lidmaatschap van [eisers] te laten voortduren. Daarbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat NVZ een kleine vereniging (met camping) is, die is gericht op recreatie en waarbij het vreedzaam en rustig naast elkaar leven van groot belang is. De rechtbank is zich ervan bewust dat vreedzaam en rustig naast elkaar leven ook is wat [eisers] wensten, en dat [eisers] – gelet op hun woonsituatie en het feit dat NVZ niet een reguliere camping, maar een naturistenvereniging betreft – een groot belang hebben bij hun lidmaatschap, maar naar het oordeel van de rechtbank dient in de omstandigheden van dit geval het belang van [eisers] voor dat van de vereniging te wijken.
4.16.
Gelet op het voorgaande behoeven de overige door NVZ aan het adres van [eisers] gemaakte verwijten (onder meer over verbale agressie en intimiderend gedrag van [eiser sub 1] en het verzieken van de sfeer op de camping) geen nadere bespreking.
4.17.
Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat de subsidiaire vordering van [eisers] onder 2. wordt afgewezen. Daarmee komt de grond te ontvallen aan de daarop voortbouwende vorderingen tot toelating tot de camping en schadevergoeding – hiervoor weergegeven onder 3. en 4. – zodat deze vorderingen eveneens worden afgewezen.
Proceskosten
4.18.
[eisers] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van NVZ worden begroot op:
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat €
1.016,00(2,0 punten × tarief I à € 508,00)
Totaal € 3.853,00
De wettelijke rente hierover is toewijsbaar op de wijze zoals door NVZ is gevorderd, met dien verstande dat de wettelijke rente wordt toegewezen met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst de vorderingen van [eisers] af,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van NVZ tot op heden begroot op € 3.853,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. E.C.M. Hurkens en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2023. [1]

Voetnoten

1.type: JPW/EH