ECLI:NL:RBLIM:2023:3696

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
C/03/295383 / HA ZA 21-413
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige ten behoeve van een te plaatsen scheidsmuur

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, is op 7 juni 2023 een tussenuitspraak gedaan met betrekking tot de benoeming van een deskundige voor het plaatsen van een scheidsmuur. De eisers in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.J.F. Geertsen, hebben samen met de gedaagden in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.H.G. Theunissen, een procedure gevoerd waarin zij geen overeenstemming konden bereiken over de benoeming van een gezamenlijke deskundige. Beide partijen hebben elk twee deskundigen voorgesteld, waarna de rechtbank offertes heeft opgevraagd. Uiteindelijk zijn er twee offertes ontvangen van de voorgestelde deskundigen, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat Hoveniersbedrijf Guy Wolfs, dat door de eisers in conventie was aangedragen, de meest geschikte deskundige is vanwege zijn ervaring. De rechtbank heeft de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vastgesteld op € 1.689,46, dat door de eisers in conventie moet worden gedeponeerd. De rechtbank heeft ook de verplichtingen van partijen ten aanzien van de medewerking aan het deskundigenonderzoek uiteengezet en benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om hieraan mee te werken. De deskundige is opgedragen om binnen drie maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport in te dienen, waarin ook de reacties van partijen op het concept-rapport moeten worden opgenomen. De rechtbank heeft verder bepaald dat de zaak op de rol moet worden geplaatst voor verdere procedurele stappen na ontvangst van het deskundigenbericht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer / rolnummer: C/03/295383 / HA ZA 21-413
Vonnis van 7 juni 2023 in de zaak van:

1.[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ,2. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] ,

wonend te [woonplaats] ,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
hierna samen te noemen: [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ,
advocaat mr. W.J.F. Geertsen,
tegen:

1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,2. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] ,

wonend te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
hierna samen te noemen: [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ,
advocaat mr. H.H.G. Theunissen.

1.Het verder verloop van de procedure

1.1.
Het verder verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 22 maart 2023,
  • de akte houdende uitlating deskundigenonderzoek van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] van 31 maart 2023,
  • de akte van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] van 4 april 2023,
  • een offerte van de door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] aangedragen deskundige [naam deskundige] van 25 april 2023,
  • een offerte van de door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aangedragen deskundige Hoveniersbedrijf Guy Wolfs van 10 mei 2023,
  • de reactie van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] op de offertes van 22 mei 2023,
  • de reactie van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op de offertes van 22 mei 2023.
1.2.
Vervolgens is bepaald dat een vonnis zal worden gewezen.

2.De verdere beoordeling

in conventie

2.1.
Beide partijen hebben in voornoemde aktes aangegeven dat zij geen overeenstemming hebben bereikt over een gezamenlijk te benoemen deskundige. Zowel [eisers in conventie, verweerders in reconventie] als [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben daarna in hun akte twee namen van te benoemen deskundigen aangedragen. De rechtbank heeft offertes opgevraagd bij deze deskundigen. Enkel deskundige [naam deskundige] (aangedragen door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ) en deskundige Hoveniersbedrijf Guy Wolfs (aangedragen door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ) hebben vervolgens offertes ingediend. Beide deskundigen hebben aangegeven bereid te zijn als deskundige op te treden in de onderhavige procedure.
2.2.
Gelet op de reacties van partijen op de offertes is de rechtbank van oordeel dat Hoveniersbedrijf Guy Wolfs dient te worden benoemd als deskundige, omdat deze meer ervaring heeft en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , wiens voorkeur uitging naar deskundige [naam deskundige] , niet heeft gesteld dat Hoveniersbedrijf Guy Wolfs niet tot deskundige benoemd zou kunnen worden. De rechtbank zal daarom de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen en de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vaststellen op het in de beslissing vermelde bedrag van € 1.689,46 (overeenkomstig de offerte van de deskundige). Dit voorschot op de kosten van de deskundigen moet door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] (als eisende partij in conventie) worden gedeponeerd.
2.3.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft ingestemd met de conceptvragen die door de rechtbank in haar vonnis van 22 maart 2023 onder 2.3. zijn geformuleerd.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft voorgesteld vraag 3 te herformuleren, omdat daarmee beter kan worden bepaald welke partij dient op te komen voor welke kosten. De rechtbank deelt dit standpunt, zodat vraag 3 zal worden geherformuleerd op de door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] voorgestelde wijze.
De door de deskundige te beantwoorden vragen luiden derhalve als volgt en zullen dienovereenkomstig in het dictum worden opgenomen:
ervan uitgaande dat de te plaatsen scheidsmuur met een lengte van circa 50 meter dient te worden neergezet op de rode stippellijn (op de tekening van het Kadaster van de percelen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , productie 3 dagvaarding), welke stippellijn begint bij nummer 6 onderaan en eindigt bij de grens van het perceel van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] (226) met de achterburen (356): welke scheidsmuur (met inbegrip van een goede fundering daarvan) dient in uw ogen te worden geplaatst, in de zin van welk materiaal is daarvoor volgens u het best aangewezen, rekening houdend met het feit dat de scheidsmuur deugdelijk genoeg moet zijn om de komende tien jaren in goede staat te (kunnen) blijven staan?
welke gevolgen heeft het plaatsen van de scheidsmuur voor aanwezige beplanting (coniferen en taxus) langs de erfgrens van beide percelen? Indien dit tot gevolg heeft dat bepaalde beplanting niet kan blijven staan, bijvoorbeeld door de aanwezige wortel- en takkendruk: welke beplanting dient alsdan te worden verwijderd?
welke kosten zijn verbonden aan de scheidsmuur, het plaatsen daarvan en het eventueel verwijderen en afvoeren van aanwezige beplanting en wortels (in verband met het bouwrijp maken van de erfgrens)? Zou u deze kosten zoveel mogelijk willen uitsplitsen in een begroting?
geeft de zaak u voor het overige nog aanleiding tot het maken van opmerkingen?
2.4.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing is omschreven. Wordt aan één van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.5.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.6.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
benoemt tot deskundige: hoveniersbedrijf Guy Wolfs, Emmastraat 4, 6245 HV Eijsden, telefoonnummer 043-4092161 / 0651356563, website www.guywolfs.nl,
het voorschot
3.2.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op een bedrag van € 1.689,46,
3.3.
bepaalt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] het voorschot van de deskundige dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.4.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.5.
draagt de deskundige op antwoord te geven op de volgende vragen en daarover te rapporteren:
ervan uitgaande dat de te plaatsen scheidsmuur met een lengte van circa 50 meter dient te worden neergezet op de rode stippellijn (op de tekening van het Kadaster van de percelen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , productie 3 dagvaarding), welke stippellijn begint bij nummer 6 onderaan en eindigt bij de grens van het perceel van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] (226) met de achterburen (356): welke scheidsmuur (met inbegrip van een goede fundering daarvan) dient in uw ogen te worden geplaatst, in de zin van welk materiaal is daarvoor volgens u het best aangewezen, rekening houdend met het feit dat de scheidsmuur deugdelijk genoeg moet zijn om de komende tien jaren in goede staat te (kunnen) blijven staan?
welke gevolgen heeft het plaatsen van de scheidsmuur voor aanwezige beplanting (coniferen en taxus) langs de erfgrens van beide percelen? Indien dit tot gevolg heeft dat bepaalde beplanting niet kan blijven staan, bijvoorbeeld door de aanwezige wortel- en takkendruk: welke beplanting dient alsdan te worden verwijderd?
welke kosten zijn verbonden aan de scheidsmuur, het plaatsen daarvan en het eventueel verwijderen en afvoeren van aanwezige beplanting en wortels (in verband met het bouwrijp maken van de erfgrens)? Zou u deze kosten zoveel mogelijk willen uitsplitsen in een begroting?
geeft de zaak u voor het overige nog aanleiding tot het maken van opmerkingen?
3.6.
bepaalt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om – uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot – een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige, nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
draagt de griffier op de zaak op de rol te plaatsen:
- indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken, of
- na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van beide partijen gelijktijdig op een termijn van vier weken,
3.14.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. Elzinga en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2023. [1]

Voetnoten

1.type: JPW