ECLI:NL:RBLIM:2023:3695

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
C/03/314790 / HA ZA 23-88
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident met oproeping in vrijwaring en beoordeling van proceskosten in civiele zaak

Op 7 juni 2023 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis in incident gewezen in de zaak tussen [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en de gemeente Heerlen, [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak], en [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak]. De eiseres stelt dat de gedaagden onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld en vordert schadevergoeding. De gemeente Heerlen en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak] worden in vrijwaring opgeroepen door [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak]. De rechtbank oordeelt dat er voldoende gronden zijn voor de oproeping in vrijwaring en staat deze toe. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De zaak zal op 19 juli 2023 opnieuw op de rol komen voor verdere behandeling. De rechtbank heeft de vordering van [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak] tot oproeping in vrijwaring toegewezen, maar heeft geen veroordeling in proceskosten uitgesproken, omdat de gedingen in de hoofdzaak en in het incident zelfstandige gedingen zijn.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/314790 / HA ZA 23-88
Vonnis in incident van 7 juni 2023
in de zaak van
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. J.R.P.M. Scheepers te Roermond,
tegen
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HEERLEN,
zetelend te Heerlen,
gedaagde sub 1 in de hoofdzaak,
advocaat mr. R.D. Lubach te Arnhem,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 2 in de hoofdzaak],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
gedaagde sub 2 in de hoofdzaak,
advocaat mr. S.L. Smits-Emons te Echt,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 3 in de hoofdzaak],
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde sub 3 in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. J.M.H.W. Bindels te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] , gemeente Heerlen, [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak] en [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de exploten van dagvaarding met producties 1 t/m 18,
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van gemeente Heerlen en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak] ,
  • de antwoordconclusie in incident (tot oproeping in vrijwaring) aan de zijde van [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil

in de hoofdzaak

2.1.
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] stelt dat gemeente Heerlen, [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak] en [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak] onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld. Gemeente Heerlen wordt daarnaast nog verweten te kort te zijn geschoten in de nakoming van de gemaakte afspraken. [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] vordert uit dien hoofde dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
- gedaagden sub 1 t/m 3, ieder hoofdelijk, zal veroordelen aan [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 465.764,- + P.M., te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de schadegebeurtenis(sen), dan wel vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening,
- gedaagden sub 1 t/m 3, ieder hoofdelijk, zal veroordelen tot vergoeding aan [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] van de (overige) door haar geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van ontstaan van de onrechtmatige gebeurtenis(sen), dan wel vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening,
subsidiair:
- gedaagden sub 1 t/m 3, ieder hoofdelijk, zal veroordelen tot vergoeding aan [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] van de (volledige) door haar geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van ontstaan van de onrechtmatige gebeurtenis(sen), dan wel vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening,
primair en subsidiair:
zal verklaren voor recht:
- dat gemeente Heerlen toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen en/of gedane toezeggingen jegens [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] , en/of onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en daarvoor jegens [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] aansprakelijk is voor de door haar geleden en eventueel te lijden schade als gevolg daarvan;
- dat [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak] jegens [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] onrechtmatig heeft gehandeld en derhalve jegens haar aansprakelijk is voor de door haar geleden en nog te lijden schade als gevolg daarvan;
- dat [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak] (de rechtbank: bedoeld en begrepen is [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak] ) jegens [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] onrechtmatig heeft gehandeld en derhalve jegens haar aansprakelijk is voor de door haar geleden en nog te lijden schade als gevolg daarvan,
en gedaagden sub 1 t/m 3 zal veroordelen tot betaling van de proceskosten.
in het incident
2.2.
[gedaagde sub 3 in de hoofdzaak] vordert dat het haar wordt toegestaan gemeente Heerlen en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak] in vrijwaring op te roepen, met veroordeling van [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] in de kosten van het incident. Zij stelt daartoe dat zij met de gestelde beschadiging van de fundering niets van doen heeft. Deze (vermeende) schade houdt immers verband met ofwel een onjuiste instructie van gemeente Heerlen, dan wel is deze een gevolg van fouten in de uitvoering van de sloopwerkzaamheden door [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak] . Wat betreft de waterschade geldt dat [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak] op grond van de tussen haar en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak] tot stand gekomen overeenkomst gehouden was het pand uiteindelijk (bij oplevering) wind-en waterdicht op te leveren, maar dat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden deze verantwoordelijkheid bij [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak] lag. Daarnaast is niet aannemelijk dat de aansluiting op het dak de oorzaak is van de waterschade. Derhalve is aldus [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak] ook de waterschade op een fout van gemeente Heerlen en/of [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak] terug te voeren.
2.3.
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] refereert zich voor wat betreft de vordering tot oproeping in vrijwaring aan het oordeel van de rechtbank, maar concludeert tot afwijzing van de gevorderde proceskosten in het incident en/of overige vrijwaringsprocedures.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
Gelet op de door [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak] aangevoerde gronden voor de oproeping in vrijwaring van gemeente Heerlen en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak] , is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk dat de rechtsverhouding tussen [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak] enerzijds en gemeente Heerlen en/of [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak] anderzijds met zich mee kan brengen dat gemeente Heerlen en/of [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak] gehouden zal of zullen zijn om [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak] vrij te houden van de nadelige gevolgen van een eventuele veroordeling in de(ze) (hoofd)zaak. Dat is voor toewijzing van het verzoek voldoende.
3.2.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
3.3.
Voor een veroordeling van [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] in de proceskosten van dit incident is naar het oordeel van de rechtbank vooralsnog geen plaats. Daarvoor is redengevend dat het geding in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak afzonderlijke en zelfstandige gedingen zijn en dat voor het ‘doorschuiven’ van de proceskosten in het vrijwaringsgeding, alsook die van het incident tot oproeping in vrijwaring geen wettelijke grondslag bestaat. Het is daarbij de vrije keuze van [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak] om het incident op te werpen. [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] heeft daar geen invloed op. Bovendien kan de vrijwaringsvordering ook geheel los van de hoofdzaak worden ingesteld en kan [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak] , om kosten te besparen, daarmee wachten totdat in de hoofdzaak een veroordelend vonnis tegen haar is verkregen. Of de door [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak] aangevoerde omstandigheden een uitzondering op voornoemde regel rechtvaardigen, is afhankelijk van de uitkomst in de hoofdzaak waarin die omstandigheden aan de orde zullen komen en daarover een oordeel gegeven zal worden. Op dat oordeel kan in onderhavig incident echter nog niet worden vooruitgelopen.
3.4.
Gelet op het voorgaande zullen de proceskosten derhalve worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
staat [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak] toe gemeente Heerlen en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak] te dagvaarden tegen de terechtzitting van 19 juli 2023 teneinde op de eis tot vrijwaring te antwoorden en voort te procederen,
4.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.3.
wijst af het meer of anders gevorderde,
in de hoofdzaak
4.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
19 juli 2023voor conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde sub 3 in de hoofdzaak] , alsmede voor opgave verhinderdata aan de zijde van alle partijen voor een mondelinge behandeling in de periode 1 augustus 2023 tot en met januari 2024,
4.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Driever en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2023. [1]

Voetnoten

1.type: RJ