ECLI:NL:RBLIM:2023:3677

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
ROE 21/3402
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van WIA-uitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 21 juni 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV om haar WIA-uitkering te beëindigen. Eiseres, die sinds 2012 ziek is en een WGA-vervolguitkering ontvangt, heeft in april 2021 een wijziging in haar arbeidsongeschiktheid gemeld. Het UWV heeft na een herbeoordeling vastgesteld dat haar arbeidsongeschiktheid is gewijzigd naar 3,19%, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering per 10 september 2021. Eiseres is het niet eens met deze beslissing en stelt dat het UWV ten onrechte geen recente medische informatie heeft opgevraagd en dat haar klachten onvoldoende zijn weergegeven.

De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV zorgvuldig heeft gehandeld. De verzekeringsarts B&B heeft de medische situatie van eiseres grondig onderzocht en de rechtbank oordeelt dat er geen reden is om aan de vastgestelde FML te twijfelen. De rechtbank volgt het UWV in de conclusie dat eiseres op 10 september 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was en dus geen recht meer had op een WIA-uitkering. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond en veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 837,-, naast de vergoeding van het griffierecht van € 49,-.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/3402

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. L.E.I.K. Jaminon),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).

Inleiding

Het UWV heeft na een herbeoordeling vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres vanaf 7 april 2021 is gewijzigd naar 3,19%. Vanaf 10 september 2021 zal haar WGA [1] -vervolguitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) daarom worden beëindigd.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 24 november 2021.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift, rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B).
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als medewerker businesspost voor gemiddeld 32,11 uur per week. Op 12 juni 2012 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Vervolgens heeft eiseres een WIA-uitkering aangevraagd. Vanaf 10 juni 2014 heeft het UWV aan eiseres een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend naar de mate van arbeidsongeschiktheid van 69,63%. Wegens het bereiken van de maximumduur van de loongerelateerde WGA-uitkering heeft het UWV aan eiseres vanaf 10 november 2015 een WGA-vervolguitkering toegekend.
2. Op 7 april 2021 heeft eiseres bij het UWV gemeld dat ze toegenomen arbeidsongeschikt is. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 7 april 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de WGA-vervolguitkering met ingang van 10 september 2021 te beëindigen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts B&B van 4 november 2021. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 4 november 2021.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige B&B van 16 november 2021
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat er ten onrechte geen recente medische informatie is opgevraagd ten aanzien van zowel haar fysieke als mentale gezondheid. Het UWV is er enkel van uitgegaan dat haar mentale gesteldheid niet verslechterd is, zonder dit nader te onderbouwen.
7. Verder stelt eiseres dat de ernst van haar klachten onvoldoende is weergegeven. De fysieke en mentale klachten en de wijze waarop deze elkaar versterken zijn slechts beperkt weergegeven. Er is sprake van een onjuiste FML. Eiseres heeft artrose aan haar wervelkolom, een zenuwbeschadiging met als gevolg een beperking aan haar linkerbeen, een klapvoet en voor de derde keer een hernia. Door deze fysieke klachten kan zij niet het merendeel van de dag met een toetsenbord of muis werken, kan zij geen 15 kilogram duwen of trekken en is zij verdergaand beperkt op traplopen. Hurken is niet mogelijk en knielen gaat gepaard met hevige pijnklachten. Ook kan zij niet boven schouderhoogte actief zijn. Door haar PTSS-klachten heeft zij concentratieproblemen en rijangst. Verder is zij meer beperkt in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren. Ten onrechte heeft de verzekeringsarts B&B niet onderbouwd waarom de mentale gezondheid niet verslechterd is. Door de pijnmedicatie die zij gebruikt is zij beperkt op het vasthouden van aandacht, het werken met gevaarlijke machines en is een urenbeperking aan de orde.
8. Eiseres vindt dat de functieduiding onjuist is vastgesteld als gevolg van het ten onrechte niet opnemen van veel beperkingen in de FML. Zelfs met de FML zoals de verzekeringsarts B&B die heeft opgesteld, vindt zij de geduide functies niet geschikt. De arbeidsdeskundige B&B is ten onrechte uitgegaan van opleidingsniveau 2 en eiseres beheerst de Nederlandse taal onvoldoende. Mede hierdoor zijn de functies van Administratief medewerker (documenten scannen), Monteur reparatie smartphones en/of tablets, Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen en Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) niet geschikt.
9. Voor alle geduide functies geldt bovendien dat eiseres zich, gezien de hevige pijnklachten en angsten als gevolg van haar PTSS, veelvuldig ziek zou moeten melden. Met verwijzing naar artikel 9 onder e van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit) kan volgens eiseres niet van een werkgever gevergd worden bij een structureel verzuimrisico van circa 30%, haar in bepaalde arbeid te werk te stellen. Naast een structureel verzuimrisico kan het daarbij ook gaan om andere aspecten dan de aspecten die bij de beoordeling zijn betrokken, zoals in geval van eiseres het zich veelvuldig terugtrekken vanwege haar PTSS-klachten.

Wat vindt de rechtbank

10. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht meer heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 10 september 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
11. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 10 september 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht meer heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
12. Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennisgenomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Zij heeft eiseres gesproken tijdens de hoorzitting en de door eiseres ingebrachte medische informatie meegewogen in haar beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat er ten onrechte geen medische informatie is opgevraagd. Het behoort in beginsel tot de expertise van de verzekeringsarts om te besluiten welke onderzoeksmethoden gekozen worden, hoe de onderzoeksresultaten beoordeeld worden en tot welke beperkingen dit leidt. De verzekeringsarts heeft tijdens het primaire onderzoek informatie opgevraagd bij de behandelaar van eiseres. De verzekeringsarts B&B heeft in haar rapporten van 16 februari 2022 en 12 mei 2023 uitgelegd waarom zij geen aanvullende informatie meer heeft opgevraagd. De rechtbank is van oordeel dat deze motivering afdoende is.
De beoordeling van de belastbaarheid
13. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres in het rapport van 4 november 2021 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De combinatie van lichamelijke en psychische klachten was al langer bekend. De melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid heeft ertoe geleid dat de verzekeringsarts meer beperkingen op lichamelijk vlak in de FML heeft opgenomen, logisch volgend uit de onderzoeksresultaten. Omdat er geen wezenlijke verandering is in de psychische situatie of intensivering van de behandeling, heeft de verzekeringsarts B&B geen aanleiding gezien om hiervoor meer beperkingen aan te nemen. Wel heeft de verzekeringsarts B&B aanleiding gezien om eiseres aanvullend te beperken op gebogen en/of getordeerd actief zijn en heeft zij enkele toelichtingen in de rubrieken 1 en 2 (persoonlijk en sociaal functioneren) aangepast.
14. In het nadere rapport van 16 februari 2022 is de verzekeringsarts B&B ingegaan op de beroepsgronden en heeft zij aangegeven dat eiseres zich heeft gemeld met toegenomen
lichamelijkeklachten. Deze klachten zijn gehonoreerd: zowel de verzekeringsarts als de verzekeringsarts B&B hebben verdergaande beperkingen aangenomen. De psychische klachten zijn zowel bij de primaire beoordeling als in bezwaar benoemd, maar er werd geen wezenlijke wijziging ten opzichte van eerder aangegeven. De beschrijving van de klachten en de behandeling hebben geen aanwijzingen gegeven voor een verslechtering van de psychische gesteldheid. Ten aanzien van de pijnmedicatie is al een beperking aangenomen voor persoonlijk risico. De verzekeringsarts B&B heeft geen aanleiding gezien om eiseres op grond hiervan te beperken op het vasthouden of verdelen van aandacht. Eiseres heeft dit standpunt niet met medische informatie onderbouwd. Op duwen en trekken is eiseres beperkt tot 15 kilogram (de normaalwaarde is 25 kilogram). Dat eiseres stelt meer beperkt te zijn, omdat zij haar boodschappen niet zelfstandig uit de auto kan tillen, kan de verzekeringsarts B&B niet volgen. Het uit de auto tillen van boodschappen ziet niet op duwen en trekken, maar op tillen en dragen. Op die aspecten is eiseres beperkt tot 5 kilogram. Dat eiseres niet kan hurken en waarom een toelichting op traplopen aan de orde is, heeft zij verder niet onderbouwd. De rechtbank kan deze toelichtingen volgen.
15. Wel heeft de verzekeringsarts B&B op basis van de in beroep ingediende gronden aanleiding gezien om eiseres ten aanzien van het boven schouderhoogte actief te zijn te beperken, gezien de operatie-indicatie net na de datum in geding. De verzekeringsarts B&B heeft de FML aangepast op 16 februari 2022.
16. In het nadere rapport van 20 april 2023 heeft de verzekeringsarts B&B volgens de rechtbank voldoende gemotiveerd dat niet is gebleken dat eiseres zich vanwege hevige pijnklachten en angsten als gevolg van haar PTSS veelvuldig zou moeten ziekmelden, zodanig dat er sprake zou zijn van excessief ziekteverzuim. Eiseres heeft deze stelling verder inhoudelijk niet geconcretiseerd noch medisch inhoudelijk gemotiveerd of met medische gegevens ondersteund, aldus de verzekeringsarts B&B. Dat er sprake zou zijn van excessief verzuim blijkt verder ook niet inzichtelijk uit de onderzoeksgegevens. De rechtbank kan deze toelichtingen volgen.
17. Tot slot vindt de rechtbank dat de verzekeringsarts B&B in haar rapport van 12 mei 2023 voldoende heeft toegelicht waarom de medische informatie die eiseres op 5 mei 2023 heeft overgelegd, niet leidt tot het aannemen van meer beperkingen in de FML.
18. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 10 september 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
19. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 4 november 2021 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als medewerker businesspost, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens geconstateerd dat eiseres de functies die de arbeidsdeskundige heeft geduid in theorie nog steeds kan uitvoeren. Dat gaat om drie functies (en één reservefunctie):
- ( SBC-code 315133) Administratief medewerker (documenten scannen);
- ( SBC-code 267032) Monteur reparatie smartphones en/of tablets;
- ( SBC-code 267071) Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen;
- ( SBC-code 111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten).
20. Naar aanleiding van de aanpassing van de FML in beroep op 16 februari 2022 heeft de arbeidsdeskundige B&B opnieuw gekeken of de geduide functies nog geschikt zijn voor eiseres. Hij heeft geconstateerd dat dat het geval is voor de voor de schatting gebruikte functies, waardoor het arbeidsongeschiktheidspercentage niet verandert. De reservefunctie van Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) heeft hij laten vervallen vanwege een overschrijding op het boven schouderhoogte actief zijn.
21. De rechtbank constateert dat de aanpassing van de medische grondslag betekent dat de beslissing op bezwaar een motiveringsgebrek bevat. Omdat het arbeidsongeschiktheidspercentage gelijk blijft, benadeelt dit gebrek eiseres niet. Daarom kan dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden gepasseerd.
22. De arbeidsdeskundige en de arbeidsdeskundige B&B hebben in hun rapporten en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom de voor de schatting gebruikte functies geschikt zijn voor eiseres. Zij hebben de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Het opleidingsniveau van de functies vindt de arbeidsdeskundige B&B nog steeds passend bij het opleidingsniveau van eiseres. Er wordt in de functies niet meer gevraagd dan een afgerond basisonderwijs met eventueel meerdere jaren vervolgonderwijs zonder diploma. Daar voldoet eiseres aan. Bovendien mag van eiseres, gezien de lange duur die zij al in Nederland is, worden verondersteld dat ze op NT1 niveau de Nederlandse taal beheerst, mede omdat ze een rijbewijs B heeft behaald, in Nederland heeft gewerkt en gewoond, en heeft deelgenomen aan de Nederlandse samenleving. Er zijn geen medische gronden om aan te nemen dat eiseres niet in staat is om op basisschoolniveau de Nederlandse taal te beheersen. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
23. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite ook gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
24. De rechtbank is van oordeel dat het beroep van eiseres op artikel 9 onder e van het Schattingsbesluit niet slaagt. Hierin is bepaald dat indien iemand in staat is om arbeid te verrichten, maar zodanige kenmerken heeft dat van een werkgever in redelijkheid niet kan worden verlangd om hem of haar een arbeidscontract aan te bieden, die arbeid dan buiten beschouwing blijft. Hiervan kan sprake zijn in geval van excessief ziekteverzuim. Uit rechtsoverweging 16 blijkt dat in het geval van eiseres niet is gebleken dat er een verhoogde kans op ziekteverzuim of excessief ziekteverzuim is. Er is dan ook geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 9 onder e van het Schattingsbesluit.
25. De arbeidsdeskundige en de arbeidsdeskundige B&B hebben berekend dat eiseres op 10 september 2021 met de middelste van de drie geduide functies 96,81% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 3,19% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

26. Het UWV heeft terecht besloten om de WIA-uitkering van eiseres te beëindigen per 10 september 2021, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
27. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt.
28. De toepassing van artikel 6:22 van de Awb vormt aanleiding om het UWV te veroordelen in de proceskosten die eiseres in beroep heeft gemaakt. Voor de bijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend. Dit is één proceshandeling met wegingsfactor 1. Per handeling wordt een vergoeding toegekend van € 837,-. De proceskostenvergoeding wordt daardoor
€ 837,-. Ook moet het UWV het griffierecht van € 49,- aan eiseres vergoeden. Eiseres heeft geen proceskostenformulier ingediend zodat de rechtbank geen aanleiding ziet om eventuele andere kosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan op 21 juni 2023 door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 21 juni 2023.
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.WGA = Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.