ECLI:NL:RBLIM:2023:3621

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
AWB 23/1056
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op betoging op woonwagenstandplaats door burgemeester op basis van Wom

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers afgewezen. Verzoekers, bewoners van een woonwagenstandplaats, hadden een betoging aangekondigd op deze locatie, maar de burgemeester van Kerkrade verbood deze betoging op basis van artikel 5 van de Wet openbare manifestaties (Wom). De burgemeester stelde dat de woonwagen op de standplaats asbest bevatte, wat een acuut gevaar voor de gezondheid van de verzoekers met zich meebracht. Verzoekers maakten bezwaar tegen dit verbod en vroegen om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester de betoging niet op grond van artikel 5 van de Wom had mogen verbieden, omdat de locatie geen openbare plaats is. Echter, de voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester op basis van artikel 8 van de Wom de betoging wel mocht beëindigen ter voorkoming van wanordelijkheden. De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoekers tegen die van de burgemeester en komt tot de conclusie dat de belangen van de burgemeester zwaarder wegen. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, wat betekent dat verzoekers niet op de locatie mogen betogen. De uitspraak werd gedaan op 20 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/1056

uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 juni 2023 in de zaak tussen

[naam 1],
[naam 2] , [naam 3] en [naam 4], allen uit [woonplaats 1] , verzoekers
(gemachtigde: mr. S. Ikiz),
en

de burgemeester van de gemeente Kerkrade

(gemachtigde: [Naam gemachtigde 2] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter gevraagd het besluit van de burgemeester van 10 mei 2023 (het bestreden besluit) te schorsen of een andere voorlopige voorziening te treffen die de nadelige gevolgen van het bestreden besluit voor verzoekers wegneemt.
1.1
Met het bestreden besluit heeft de burgemeester de betoging die verzoekers bij de burgemeester hebben gemeld, verboden. Verzoekers hebben tegen het verbod bezwaar gemaakt.
1.2
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 juni 2023 op een zitting behandeld. Op de zitting waren verzoekers [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] aanwezig. Zij hebben zich laten bijstaan door hun gemachtigde en [Naam gemachtigde 1] , secretaris van de Woonwagenvereniging Rolleman. Verzoekster [naam 1] heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde van verzoekers. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, [namen gemachtigde] , kantoorgenoot van de gemachtigde van de burgemeester, en [namen gemachtigde] , alle drie werkzaam bij de gemeente van de burgemeester.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Dat betekent dat verzoekers geen gelijk krijgen. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft, maar eerst gaat zij kort in op de melding van verzoekers en wat in het bestreden besluit staat. Wat in de artikelen staat die zij noemt, staat in de bijlage bij de uitspraak. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) beroepszaak niet.
De melding
3. Verzoekers hebben de burgemeester op 10 mei 2023 gemeld dat zij vanaf
10 mei 2023 9.00 uur tot en met 10 november 2023 om 10.00 uur een betoging houden op de locatie [adres] in [woonplaats 2] (hierna: de locatie). Verzoekers hebben aangegeven dat zij daarbij gebruik gaan maken van de woonwagen die op de locatie staat, omdat woonwagens een essentieel onderdeel vormen van de manier waarop zij als woonwagenbewoners leven. Zij willen voorkomen dat de woonwagen wordt gesloopt en aandacht vragen voor het gebrekkige woonwagenbeleid in Limburg, in het bijzonder in Kerkrade. Nadat de burgemeester verzoekers heeft laten weten dat in de woonwagen die op de locatie staat asbest is aangetroffen en dat verzoekers mogelijk acuut gevaar lopen als zij de woonwagen betreden, hebben verzoekers aangegeven een eigen woon- en vouwwagen op de locatie te plaatsen om als onderdeel van de betoging te gebruiken. Verzoekers hebben in afwachting van de uitspraak van de voorzieningenrechter de betoging gepauzeerd en nog geen woon- en vouwwagen op de locatie gezet.
Het bestreden besluit
4. De burgemeester heeft de betoging verboden op grond van artikel 5, tweede lid, aanhef en onder a tot en met c, van de Wet openbare manifestaties (Wom). De burgemeester heeft (onder meer) uitgelegd dat asbest grote risico’s kent voor de gezondheid en dat zij om die reden de betoging verbiedt ter bescherming van de gezondheid. Zij vindt het niet goed dat verzoekers een eigen woon- en vouwwagen op de locatie plaatsen, omdat daar een gebrek is aan sanitaire voorzieningen en daarom ook dan de gezondheid niet kan worden gewaarborgd. Zij stelt zich ook op het standpunt dat de locatie geen openbare plaats is, in eigendom is van haar gemeente en dat de gemeente inbreuk op dat recht niet toestaat.
De beoordeling
5. Op de zitting bleek dat partijen het er niet over eens zijn dat verzoekers een betoging houden. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat verzoekers een standplaats willen afdwingen en dat daarom geen sprake is van een betoging. De voorzieningenrechter volgt de burgemeester niet. Verzoekers hebben op de zitting gezegd dat zij niet op de locatie willen gaan wonen en geen standplaats in Kerkrade willen. Zij willen het liefst een standplaats in Brunssum. Dat laatste is de voorzieningenrechter ook ambtshalve bekend. In wat de burgemeester heeft aangevoerd ziet de voorzieningenrechter geen reden hieraan te twijfelen, zodat zij ervan uitgaat dat verzoekers het grondrecht tot betoging in artikel 9 van de Grondwet uitoefenen.
6. Partijen zijn het er ook niet over eens dat de locatie geen openbare plaats is, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wom. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat de locatie een andere dan een openbare plaats is (onder meer) omdat op de locatie nog de bestemming wonen rust. De voorzieningenrechter volgt de burgemeester op dit punt. Verzoekers hebben niet aannemelijk gemaakt dat de locatie inmiddels de bestemming openbaar groen, die de burgemeester kennelijk voor de locatie heeft voorzien, heeft gekregen. Ook uit de stukken die op de zaak betrekking hebben is de voorzieningenrechter dit niet gebleken. Hoewel de gemeente van plan is het bestemmingplan te wijzigen, is dat nog niet gebeurd. Dat de locatie voor aanvang van de betoging vrij toegankelijk was voor het publiek en de woonwagen op de locatie al geruime tijd niet meer wordt bewoond, zoals verzoekers hebben aangevoerd, verandert niet dat de locatie alleen bedoeld is om te wonen. De voorzieningenrechter moet daarom ervan uitgaan dat de locatie krachtens bestemming geen plaats is die openstaat voor het publiek en dus geen openbare plaats is maar een andere dan openbare plaats.
7. Verzoekers hebben aangevoerd dat als de locatie een andere dan een openbare plaats is, artikel 8 van de Wom van toepassing is. De voorzieningenrechter is het met verzoekers eens. Dit betekent dat de burgemeester de betoging niet heeft kunnen verbieden op grond van artikel 5, tweede lid, aanhef en onder a tot en met c, van de Wom. Dit is namelijk een bepaling voor openbare plaatsen. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat het bestreden besluit al daarom gebreken heeft en in bezwaar niet in stand zal kunnen blijven.
8. De gebreken zijn in de bezwaarschriftprocedure door een grondslagwijzing en nadere motivering echter te herstellen. De burgemeester mag op grond van artikel 8 van de Wom namelijk een betoging beëindigen ter bestrijding van of het voorkomen van wanordelijkheden. Deze beslissing heeft in dit specifieke geval hetzelfde rechtsgevolg als het gegeven verbod, namelijk dat verzoekers niet op de locatie mogen betogen. Uit de wetsgeschiedenis van de Wom volgt dat het optreden op grond van artikel 8 van de Wom ook dient om strafbare feiten te voorkomen. De burgemeester heeft verzoekers laten weten dat de gemeente het niet goed vindt als verzoekers de locatie (in eigendom van de gemeente) betreden, zodat verzoekers een strafbaar feit plegen als ze de locatie betreden. De burgemeester mag de betoging dan ook beëindigen om dat te voorkomen.
9. Onder deze omstandigheden wegen de belangen die verzoekers hebben bij het kunnen hervatten van de betoging minder zwaar dan de belangen van de burgemeester bij het niet toestaan dat verzoekers op de locatie betogen.
10. Op de zitting is ook nog de mogelijkheid aan de orde gekomen om de betoging op het grasveldje direct naast de locatie te houden. Dit veldje zou wel een openbare plaats zijn. In de melding die verzoekers hebben gedaan, staat “op de locatie [adres] ”. Ter zitting hebben verzoekers aangegeven dat hun plan is om op de locatie te betogen en niet ernaast. Hoewel zij eventueel ook wel op het veldje ernaast willen betogen, staan zij liever op de locatie zelf. De burgemeester heeft de melding zo opgevat dat deze ziet op de locatie zelf. Gelet op het voorgaande zal de voorzieningenrechter de mogelijkheid om te betogen op het veldje naast de locatie [adres] niet in haar afweging betrekken. Verzoekers kunnen daarvoor alsnog een melding doen als zij dit willen.

Conclusie en gevolgen

11. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening daarom af. Dit betekent dat verzoekers hun betoging op de locatie [adres] in [woonplaats 2] niet mogen hervatten. De voorzieningenrechter ziet daarom geen aanleiding te bepalen dat de burgemeester het griffierecht vergoedt en ook niet om de burgemeester te veroordelen tot betaling van een proceskostenvergoeding aan verzoekers.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.J. Sprakel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.W.C.M. Frings, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
20 juni 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 20 juni 2023.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage

Artikel 9 van de Grondwet:
1. Het recht tot vergadering en betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
2. De wet kan regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Artikel 1 van de Wom:
1. In deze wet wordt verstaan onder openbare plaats: plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek.
2. Onder openbare plaats wordt niet begrepen een gebouw of besloten plaats als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Grondwet.
Artikel 2 van de Wom:
De bij of krachtens de bepalingen uit deze paragraaf aan overheidsorganen gegeven bevoegdheden tot beperking van het recht tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging en het recht tot vergadering en betoging, kunnen slechts worden aangewend ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Artikel 5 van de Wom:
1. De burgemeester kan naar aanleiding van een kennisgeving voorschriften en beperkingen stellen of een verbod geven.
2. Een verbod kan slechts worden gegeven indien:
a. de vereiste kennisgeving niet tijdig is gedaan;
b. de vereiste gegevens niet tijdig zijn verstrekt;
c. een van de in artikel 2 genoemde belangen dat vordert.
3. Een voorschrift, beperking of verbod kan geen betrekking hebben op de inhoud van hetgeen wordt beleden, onderscheidenlijk van de te openbaren gedachten of gevoelens.
4. Beschikkingen als bedoeld in het eerste lid worden zo spoedig mogelijk bekendgemaakt aan degene die de kennisgeving heeft gedaan.
Artikel 8 van de Wom:
1. De burgemeester kan aan degenen die een voor publiek toegankelijke vergadering of betoging op een andere dan openbare plaats houden of daaraan deelnemen opdracht geven deze terstond te beëindigen en uiteen te gaan, indien de bescherming van de gezondheid of de bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden dat vordert.
2. De burgemeester en door hem aan te wijzen personen hebben toegang tot de in het eerste lid bedoelde vergaderingen en betogingen. Zo nodig verschaffen zij zich de toegang met behulp van de sterke arm.