ECLI:NL:RBLIM:2023:3606

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 juni 2023
Publicatiedatum
19 juni 2023
Zaaknummer
10509602 CV EXPL. 23-2073
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzegging arbeidsovereenkomst door werknemer in verband met prepensioen en ziekmelding tijdens spaarverlof

In deze zaak heeft de kantonrechter op 19 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en Volta Limburg B.V. [eiser] had zijn arbeidsovereenkomst opgezegd in het kader van zijn prepensioen en had gebruik gemaakt van de regeling voor verlofsparen. Hij vorderde wedertewerkstelling en doorbetaling van zijn salaris, omdat hij van mening was dat zijn dienstverband nog niet rechtsgeldig was beëindigd. De kantonrechter oordeelde dat [eiser] duidelijk en ondubbelzinnig had aangegeven per 1 maart 2023 uit dienst te gaan, en dat zijn ziekmelding tijdens het spaarverlof geen invloed had op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De vorderingen van [eiser] werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van Volta Limburg. De rechter benadrukte dat de opzegging door een werknemer vormvrij is, maar dat er wel een duidelijke intentie moet zijn om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. De feiten en omstandigheden wezen erop dat [eiser] zich bewust was van zijn beslissing en dat er geen reden was om aan te nemen dat hij zijn opzegging niet daadwerkelijk wilde doorzetten.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10509602 CV EXPL 23-2073
Vonnis in kort geding van 19 juni 2023
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: Legal Office,
tegen
VOLTA LIMBURG B.V.,
te Schinnen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Volta Limburg,
gemachtigde: mr. M.M.J.F. Sijben.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van Volta Limburg.

2.De feiten

2.1.
[eiser] , geboren op [geboortedatum] 1960, is op 1 oktober 1982 bij (de rechtsvoorganger van) Volta Limburg in dienst getreden. Hij was laatstelijk werkzaam als medewerker commercie/sales D op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een arbeidsduur van 40 uren per week.
2.2.
In hoofdstuk 6.07 van het bedrijfsbeleid van Volta Limburg is de regeling Verlofsparen (hierna: de regeling) neergelegd. Artikel 1 en 7 van de regeling bepaalt voor zover hier van belang het volgende.

1.Doel

Deze regeling is voor medewerkers die graag een sabbatical willen nemen of eerder willen stoppen door voorafgaand aan het pensioen het verlofsparen op te nemen.

7.Ziekteverzuim

Indien de werknemer tijdens de periode waarin het gespaarde verlof wordt genoten ziek wordt, is de werknemer verplicht dit te melden aan de werkgever. De werknemer is tevens verplicht zijn herstel terstond te melden.
Zodra de werknemer is hersteld maakt de werknemer met de leidinggevende een afspraak over het hervatten van “de periode van verlof”.
2.3.
In 2019 heeft [eiser] zich doen informeren over gebruikmaking van de regeling met het oog op prepensioen. In dat jaar heeft een externe adviseur een berekening gemaakt. Conform die berekening werd uitgegaan van een prepensioendatum van 1 maart 2023.
2.4.
Bij e-mailbericht van 18 juni 2021 bericht [naam manager] (Business & Marketing Manager) aan [eiser] , met als onderwerp afstemmen einddatum, het volgende:
O.a. vanwege de MTP (begrotingsplannen) wordt het nu tijd dat we met elkaar om tafel gaan om te bespreken wat jouw datum wordt dat je niet meer werkzaam bent. Is deze datum voor jou nu 100% zeker en kun je deze communiceren per mail of willen we even een afspraak maken om dit te bespreken?
2.5.
[eiser] antwoordt die dag per e-mail het volgende:
Zoals het er nu naar uit ziet zou ik graag op 28 mei stoppen. Daarna heb ik nog rond de 33 a 34 weken verlof opgebouwd waardoor ik dan in jan 2023 helemaal stop bij Volta Limburg.
2.6.
Bij e-mailbericht van 4 mei 2022 bericht [naam HR Business partner] (HR Business partner) aan [eiser] , met als onderwerp verlofuren, onder meer:
Zie bijgaand knipsel als ik nu einddatum 28 februari 2023 pak.
Dan moet je nog 336 uur overbruggen. (…)
Wil je deze uren dan nog aankopen of wil je dan eerder uit dienst?
2.7.
[eiser] antwoordt die dag per e-mail:
Hierbij zoals je had gevraagd het overzicht m.b.t. mijn laatste werkdag bij Volta.
Zal nog even overleggen met [naam] i.v.m. aankoop verlof van de 2 maanden salaris in okt als ik 40 jaar erbij ben.
2.8.
Bij e-mailbericht van 12 mei 2022 verstuurt [eiser] , met als onderwerp adressen i.v.m. brief afscheid 31-05-2022, het volgende:
Hierbij de adressen waar een brief naar toe moet i.v.m. afscheid van mijn kant.
Beste relatie,
Per 1 juni 2022 ga ik genieten van mijn welverdiend pensioen na 40 mooie arbeidsjaren bij Volta Limburg. (…)
2.9.
Op 30 mei 2022 stuurt [eiser] een e-mail aan de medewerkers van Volta Limburg:
Morgen is mijn laatste werkdag en ga ik genieten van mijn welverdiend pensioen na bijna 40 mooie arbeidsjaren bij Volta Limburg.
2.10.
[eiser] heeft bij hem thuis een afscheidsborrel gehouden.
2.11.
[eiser] heeft zijn leaseauto ingeleverd.
2.12.
Met ingang van 1 juni 2022 heeft [eiser] gebruik gemaakt van de regeling door zijn spaarverlof op te nemen. Hij heeft sedertdien geen werkzaamheden meer verricht.
2.13.
Op 12 januari 2023, in de periode dat hij gebruik maakte van de regeling, heeft [eiser] zich ziek gemeld. Op 8 februari 2023 is [eiser] op spreekuur bij de bedrijfsarts geweest.
2.14.
Op 7 maart 2023 heeft [eiser] verzocht in te loggen op het systeem.
2.15.
Volta Limburg heeft [eiser] daarop bericht dat het dienstverband op 1 maart 2023 is afgelopen. Volta Limburg heeft vervolgens nog het, in verband met de ziekte nog resterende, spaarverlof uitbetaald. Tevens is een na maart 2023 nog geplande afspraak met de bedrijfsarts geannuleerd.
2.16.
[eiser] heeft daarentegen het standpunt ingenomen nog in dienst te zijn, omdat het spaarverlof conform artikel 7 van de regeling tijdelijk is stopgezet en bij herstel zal worden hervat. Als het spaarverlof te zijner tijd is opgenomen, kan het dienstverband worden beëindigd.
2.17.
De loonstroken van juni 2022 tot en met maart 2023 vermelden “datum uit dienst
28 februari 2023”.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - de veroordeling van Volta Limburg om [eiser] toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden (na zijn eventuele betermelding en het aflopen van het spaarverlof), tot het betalen van (onder meer) zijn salaris vanaf 1 maart 2023 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, tot het overleggen van de salarisspecificaties vanaf 1 maart 2023, een en ander onder verbeurte van een dwangsom en te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat de arbeidsovereenkomst niet per
1 maart 2023 rechtsgeldig is geëindigd, dat hij nog steeds in dienst van Volta Limburg en dat Volta Limburg zijn loon moet doorbetalen, in ieder geval zolang hij ziek is en – na herstel - de rest van zijn spaarverlof heeft kunnen opnemen.
3.3.
Volta Limburg voert verweer. Zij voert aan dat de arbeidsovereenkomst tussen haar en [eiser] per 1 maart 2023 is geëindigd, door opzegging door [eiser] .
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Omdat het gaat om een procedure in kort geding dient [eiser] een spoedeisend belang te hebben bij zijn vorderingen. Van een spoedeisend belang is sprake wanneer van [eiser] niet kan worden gevergd dat hij de beslissing in een bodemprocedure afwacht.
4.2.
De vordering tot wedertewerkstelling en de vordering tot betaling van loon is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende spoedeisend, omdat dit uit de aard van de vordering voortvloeit.
4.3.
Een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening is slechts toewijsbaar, als het op grond van de gebleken feiten en omstandigheden aannemelijk is dat de vordering in een bodemprocedure naar alle waarschijnlijkheid zal worden toegewezen. Dat is naar het oordeel van de kantonrechter hier niet het geval. Daartoe is als volgt overwogen.
4.4.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen per
1 maart 2023 is beëindigd, en wel door opzegging door [eiser] .
4.5.
Opzegging van een arbeidsovereenkomst door een werknemer is in beginsel vormvrij. Volgens vaste rechtspraak geldt dat voor de opzegging door een werknemer is vereist een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring of gedraging, die erop is gericht om de beëindiging van de arbeidsovereenkomst te bewerkstelligen. Deze strenge maatstaf dient ertoe de werknemer te behoeden voor de ernstige gevolgen die vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor hem kan hebben. Onder omstandigheden rust op de werkgever een plicht om te onderzoeken of de werknemer de beëindiging daadwerkelijk wilde, en om de werknemer voor te lichten over de gevolgen van de opzegging. De vraag in hoeverre op een werkgever een onderzoekplicht rust ten aanzien van de werkelijke bedoeling van de mededelingen of gedragingen van de werknemer waaruit zij een opzegging heeft menen te mogen afleiden, kan slechts worden beantwoord in het licht van de omstandigheden van het geval.
4.6.
Niet is in geschil dat [eiser] met ingang van 1 juni 2022 spaarverlof heeft genomen voor een aaneengesloten periode van negen maanden met als doel het eerder stoppen voorafgaand aan het prepensioen per 1 maart 2023. De variant van de sabbatical in de regeling (zie r.o. 2.2.) is niet aan de orde.
4.7.
[eiser] voert aan dat nergens duidelijk en ondubbelzinnig uit blijkt dat hij de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, maar hiermee wordt miskend dat een opzegging door een werknemer ook mondeling kan geschieden en zelfs kan volgen uit diens gedragingen. Een schriftelijk ondertekend document is niet vereist. De e-mailberichten, zoals die door Volta Limburg zijn ingebracht en bij de feiten zijn weergegeven, kunnen niet anders worden begrepen dan een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van [eiser] gericht op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en wel per 1 maart 2023. [eiser] heeft zich bovendien daarnaar gedragen. Hij heeft een afscheidsmail gestuurd naar zijn collega’s en laten sturen naar zijn externe relaties, hij heeft een afscheidsfeestje gegeven en zijn leaseauto ingeleverd. De stelling in de dagvaarding dat slechts sprake was van een mondelinge opmerking zijnerzijds over een mogelijk voornemen om te stoppen, is niet met voorgaande feiten te rijmen. Hieraan wordt dan ook voorbij gegaan.
4.8.
[eiser] miskent voorts dat hij bij zijn keuze niet over een nacht ijs is gegaan. Al in 2019 heeft hij informatie ingewonnen over zijn mogelijke pensioendatum en ook daarna heeft hij meermaals contact gehad over de hoeveelheid spaarverlof die hij nodig had om eerder te kunnen stoppen met werken. Er is dan ook geen sprake geweest van een eenmalige onverwachte of emotionele mededeling. Gezien deze feiten en omstandigheden wordt de stelling van [eiser] dat hij niet aan die beslissing kan worden gehouden alsook zijn stelling dat Volta Limburg destijds onderzoek had moeten doen of [eiser] dit echt zo bedoeld zou hebben, niet gedeeld.
4.9.
[eiser] heeft nog aangevoerd dat hij destijds heeft aangegeven dat hij zou stoppen met werken na het opnemen van zijn spaarverlof, niet meer en niet minder (en dat deze datum niet per se samenvalt met de datum van 1 maart 2023 vanwege de “ziektevariant”). Volgens [eiser] zou namelijk nog gesproken worden hoe nu verder. De kantonrechter kan deze stelling niet plaatsen in het licht van de begindatum van het verlof in relatie met de, op voorhand uitgerekende, en definitieve datum van het prepensioen alsook in het licht van het doel waarvoor het spaarverlof is opgenomen. De einddatum van het verlof hing, en hangt, hier onlosmakelijk samen met de begindatum van het prepensioen (en daarmee het einde van de arbeidsovereenkomst) op 1 maart 2023. Sterker, [eiser] heeft op de mondelinge behandeling desgevraagd verklaard dat het de bedoeling was dat hij per 1 maart 2023 daadwerkelijk zou stoppen en dat, als hij niet ziek was geworden, het verlof op 1 maart 2023 op was en het dienstverband dan inderdaad was geëindigd. Het was nimmer de bedoeling dat hij na zijn verlof zou terugkeren naar de werkplek, en dit is ook thans niet de bedoeling, aldus [eiser] zelf. Ook uit de, bij de feiten weergegeven, e-mailberichten is niets anders op te maken.
4.10.
Het ziekteverzuim tijdens het gebruik maken van de regeling kan niet tot gevolg hebben dat de einddatum van de arbeidsovereenkomst opschuift. Dit vindt zo ook geen steun in de regeling. Het ziek zijn diende wel te worden gemeld, en heeft tot gevolg gehad dat [eiser] gedurende zijn ziekte loon kreeg doorbetaald en het verlof niet werd afgeschreven. Het op 1 maart 2023 niet opgenomen verlof is door Volta Limburg uitbetaald, zo blijkt uit de eindafrekening. Dat in artikel 7 van de regeling staat dat de periode van verlof wordt hervat na herstelmelding kan enkel zien op de situatie dat het spaarverlof wordt opgenomen in het kader van een sabbatical. Een andere uitleg van de regeling is niet mogelijk en zou niet stroken met het wettelijk systeem waarin een eenmaal gedane opzegging niet kan worden doorkruist door een ziekmelding.
4.11.
Nu [eiser] duidelijk en ondubbelzinnig te kennen heeft gegeven dat hij per 1 maart 2023 uit dienst zou gaan, moet ervan worden uitgegaan dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig door opzegging door [eiser] is geëindigd per 1 maart 2023. De loonvordering vanaf 1 maart 2023 wordt daarom afgewezen. Dit geldt eveneens voor de vordering tot het overleggen van specificaties vanaf 1 maart 2023, omdat vanaf die datum niet langer sprake is van een dienstverband. De vordering tot wedertewerkstelling wordt daarom eveneens afgewezen.
4.12.
Al hetgeen door [eiser] verder is aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden.
4.13.
[eiser] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Volta Limburg vastgesteld op € 793,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Volta Limburg tot dit vonnis vastgesteld op € 793,00,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op
19 juni 2023.
NIv