3.2De afspraken tussen het openbaar ministerie en de verdachte
Bij e-mail van 7 juni 2023 heeft de officier van justitie de rechtbank de ondertekende overeenkomst van 5 juni 2023 doen toekomen, waarin het openbaar ministerie en de verdachte procesafspraken hebben gemaakt over de afdoening van de genoemde zaken. In deze overeenkomst is vermeld dat het openbaar ministerie en de verdediging door het maken van procesafspraken beogen de behandeling van deze strafzaken zo efficiënt mogelijk te maken. De rechtbank is niet betrokken geweest bij de totstandkoming van deze afspraken.
Het openbaar ministerie en de verdediging zijn (verkort weergegeven) overeengekomen dat:
de strafzaken met de parketnummers 03-700009-20 en 03-015737-21 gevoegd worden behandeld;
het openbaar ministerie een bewezenverklaring eist voor beide feiten in de zaak met parketnummer 03-700009-20;
het openbaar ministerie hiervoor uitsluitend een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 17 dagen met aftrek van voorarrest vordert;
e verdachte instemt met betaling (tegen finale kwijting) van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gevorderde schadevergoeding tot een bedrag van € 737,00, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 14 januari 2020 en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht;
het openbaar ministerie een integrale vrijspraak vordert voor het onder parketnummer 03-015737-21 tenlastegelegde feit;
het openbaar ministerie rekwireert tot afwijzing van de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling met v.i.-zaaknummer 99-000364-24;
de verdachte alle eerder gedane onderzoekswensen uiterlijk ter terechtzitting van de meervoudige kamer van 9 juni 2023 intrekt;
door de verdediging geen verweren worden gevoerd;
de verdachte niet verplicht is om in het kader van deze afspraken een verklaring af te leggen;
de verdachte door het tekenen van de overeenkomst geen schuld bekent en enkel een voorspoedige behandeling van de zaken beoogt;
het openbaar ministerie en de verdediging afstand zullen doen van hun recht op hoger beroep;
de verdachte deze overeenkomst vrijwillig is aangegaan en zich bewust is van de rechtsgevolgen daarvan;
de verdachte verklaart dat hij bij de totstandkoming van deze procesafspraken is bijgestaan door zijn advocaat.