3.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
[naam 1] en [naam 2]relateren – zakelijk weergegeven – het volgende:
Op maandag 13 februari 2023 bevonden wij ons op de autosnelweg A67 in de gemeente Venlo. Wij zagen een zwarte personenauto, van het merk Volkswagen, type Passat, voorzien van de Duitse kentekenplaten [kenteken] , vanuit Duitsland rijden over de Rijksweg A67 in de gemeente Venlo. Ik, [naam 1] , heb aan de bestuurder van deze personenauto een teken tot volgen gegeven. Ik zag dat de bestuurder mijn aanwijzing begreep en mij volgde tot de locatie van staande houding, gelegen aan de A67 te Venlo. De bestuurder, [medeverdachte] , en de bijrijder, [verdachte] , van voornoemd voertuig zijn staande gehouden. Ik, [naam 1] , zag op de achterbank en in de kofferbak een rubberboot verpakt in een kartonnen doos, luchtpompen en reddingsvesten.
[naam 3]relateert – zakelijk weergegeven – het volgende:
Ik werd verzocht om forensisch onderzoek te doen. Het ging om een personenwagen, Volkswagen Passat, met kenteken [kenteken] (
de rechtbank begrijpt dat dit een typefout is en verstaat [kenteken] ). Ik zag dat de volgende goederen in het voertuig aanwezig waren:
- 1 x opblaasbare boot.
- 1x buitenboordmotor in doos met daarin een brandstoftank (leeg).
- 2 x handpomp.
- 1 x Jerrycan 10 liter met inhoud.
- 4 x Jerrycan 10 liter met inhoud.
- 10 x losse zwemvesten.
- 2 x plastic zak met daarin 10x zwemvesten.
[naam 4]relateert – zakelijk weergegeven – het volgende:
Ik heb onderzoek verricht naar de mobiele telefoon inbeslaggenomen bij [medeverdachte] . De gebruiker van de telefoon is [medeverdachte] .Ik heb het bij ons bekende telefoonnummer van Kazikhel, [nummer 1] , opgezocht in de veiliggestelde contacten, van deze telefoon. Er een conversatie te zien is tussen [nummer 2] @s.whatsapp.net, in gebruik bij de verdachte [medeverdachte] , en het telefoonnummer [nummer 1] @s.whatsapp.net, in gebruik bij Kazikhel. In dit gesprek op 13 februari 2023 stuurt [medeverdachte] 2 locaties van Lille en Mons (in Frankrijk).
Verdachteverklaart – zakelijk weergegeven – het volgende:
Op 13 februari 2023 werden wij opgebeld. Het telefoontje kwam op de telefoon van mijn neef, [medeverdachte] (
de rechtbank begrijpt dat dit een typefout is en verstaat [medeverdachte] )[medeverdachte] . Het was een nummer zonder naam, wij wisten niet wie we aan de lijn hadden. Zij hebben gezegd dat wij iets moesten gaan transporteren. Er werd gezegd dat wij een auto moesten gaan huren. Wij moesten 50 liter benzine tanken in een container. Daarna moesten wij naar een andere locatie rijden. Bij het tankstation hebben wij een foto gemaakt van de auto die wij gehuurd hadden. Deze hebben wij naar hem toegestuurd zodat hij wist hoe de auto eruit zag. Later kwam een persoon naar het tankstation toe en stapte bij ons in de auto. Ik kende deze persoon niet. Toen reden we door naar de volgende locatie en die persoon heeft daar de spullen ingeladen. Toen hebben wij telefonisch een locatie gekregen waar wij de spullen naartoe moesten brengen, van een ander nummer en een ander persoon dan de persoon die de auto heeft ingeladen. Het waren twee telefoontjes, twee verschillende nummers en personen. Ik wist dat ik een boot en vesten om te zwemmen ging vervoeren.
Medeverdachte [medeverdachte]verklaart – zakelijk weergegeven – het volgende:
In de auto, waarin ik zat met mijn neef [verdachte] , lagen zwemvesten welke je in een boot aantrekt en een rubberboot. Ik weet niet wie de man is die ons deze spullen gegeven heeft.
Bewijsoverweging
Bestemming goederen
Algemeen bekend is dat de laatste jaren op grote schaal illegale migratie plaatsvindt vanuit Frankrijk naar Groot-Brittannië door met bootjes Het Kanaal, de drukst bevaren zeeroute ter wereld, over te steken. Bekend zijn ook de beelden van tientallen mensen die met zwemvesten aan het water proberen over te steken in een (overvolle) rubberboot met buitenboordmotor. De gebruikte rubberboten zijn veelal niet geschikt om Het Kanaal over te steken. Die rubberboten worden bovendien veelal beladen met meer mensen dan waarvoor zij geschikt zijn. Door deze overbelading worden de vaareigenschappen van de rubberboot negatief beïnvloed. Zo gaat de vaarsnelheid omlaag, kan de boot onvoorspelbaar bewegen en neemt het ontworpen vrijboord (de afstand tussen water en de hoogte van de boot) af waardoor het gevaar om overspoeld te worden door golven toeneemt. Deze rubberboten zijn in feite nauwelijks zeewaardig en begeven zich desalniettemin op volle zee. Op Het Kanaal kunnen de bootjes nauwelijks worden opgemerkt door (ander) vaarverkeer. De oversteek wordt ondernomen door mensen die niet op een legale manier Europa of Groot-Brittannië binnen kunnen komen en dus bereid zijn grote risico’s te nemen en hiervoor fors betalen. Het is algemeen bekend dat daarbij mensen omkomen, omdat het zeer gevaarlijk is om op die manier Het Kanaal over te steken, door de sterke stroming, het drukke scheepvaartverkeer, de watertemperatuur en onvoldoende vaar- en zwemvaardigheden van de opvarenden. Het is derhalve een feit van algemene bekendheid dat door op deze wijze migranten te vervoeren levensgevaar voor die personen te duchten is, ongeacht of de zwemvesten al dan niet van goede kwaliteit zijn en ongeacht of het zomer of winter is ten tijde van die oversteek.
De migranten wagen de overtocht omdat zij niet op een legale manier Groot-Brittannië in kunnen reizen. Iemand die behulpzaam is bij de oversteek die moet leiden tot de illegale toegang tot Groot-Brittannië en weet dat die reis wederrechtelijk is, maakt zich schuldig aan mensensmokkel. Wanneer vervolgens de reis aantoonbaar levensgevaarlijk is, is er sprake van een delict waarop meer dan 8 jaar gevangenisstraf staat. Dat betekent dat wanneer iemand opzettelijk vervoersmiddelen voorhanden heeft die bestemd zijn voor deze levensgevaarlijke vorm van mensensmokkel, hij voorbereidingshandelingen pleegt die strafbaar zijn gesteld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is van oordeel dat naar uiterlijke verschijningsvormen - gelet op de combinatie van de aangetroffen goederen, te weten de hoeveelheid aan zwemvesten, een rubberboot, een buitenboordmotor, gevulde jerrycans en handpompen -, een duidelijke bestemming van de voorwerpen kan worden afgeleid: mensensmokkel, meer in het bijzonder, gelet ook op de doorgestuurde locaties in Frankrijk (Lille en Mons), mensensmokkel over Het Kanaal. De gezamenlijkheid van voorwerpen is kenmerkend voor de hiervoor beschreven vorm van levensgevaarlijke mensensmokkel.
Wetenschap
Vervolgens is van belang of de verdachte opzet had op de criminele bestemming van de goederen. Voorwaardelijk opzet is hiertoe voldoende. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
De verdachte heeft deze wetenschap ontkend. De rechtbank stelt in dit verband in de eerste plaats vast dat het voertuig waarin de verdachte werd aangetroffen vol zat met goederen die in samenhang bezien veelvuldig bij mensensmokkel gebruikt worden. Uit de bewijsmiddelen volgt bovendien dat de verdachte er van op de hoogte was dat hij en zijn medeverdachte [medeverdachte] rubberboten en zwemvesten aan het vervoeren waren, dat ze eerst – voorafgaand aan het inladen van de auto – 50 liter benzine moesten tanken in een vijftal jerrycans en dat de opdracht om de auto te huren en deze goederen te vervoeren telefonisch werd gegeven door aan de verdachte onbekende personen. De verdachte en medeverdachte [medeverdachte] moesten vervolgens een foto van het gehuurde voertuig maken en opsturen, waarna een ander persoon de goederen in de auto geladen heeft. De verdachte en medeverdachte [medeverdachte] kregen daarna door (wederom) een ander persoon de locatie waar de spullen naartoe gebracht moesten worden. Aan de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] is onbekend gebleven wie deze personen waren. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de door hem vervoerde goederen onder deze feiten en omstandigheden, in samenhang met de door de verdachte doorgestuurde locaties in Mons en Lille, bestemd waren tot het begaan van mensensmokkel in de zin van artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande stelt de rechtbank vast dat de verdachte in samenwerking met medeverdachte [medeverdachte] en andere personen op 13 februari 2023 opzettelijk voorwerpen, stoffen en vervoersmiddelen, waarvan hij wist dat ze bestemd waren voor het faciliteren van een illegale en levensgevaarlijke overtocht naar Groot-Brittannië, heeft ingevoerd, doorgevoerd en voorhanden heeft gehad vanuit Duitsland en Nederland richting Frankrijk.
Uit de bewijsmiddelen vloeit onvoldoende voort dat de verdachte hiervan een beroep of gewoonte heeft gemaakt of dat de verdachte heeft gehandeld uit winstbejag. De verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van deze onderdelen van de tenlastelegging.