ECLI:NL:RBLIM:2023:3453

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 juni 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
ZAAK 10421744 AZ 23-29
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van verzoek om aanzegvergoeding en transitievergoeding in arbeidszaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 1 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen verzoekster, een werknemer, en Fletcher Hotel Exploitatie B.V., haar werkgever. Verzoekster had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die eindigde op 31 januari 2023. Ze verzocht om betaling van een aanzegvergoeding en een transitievergoeding, omdat ze stelde dat Fletcher Hotel haar niet tijdig had geïnformeerd over de voortzetting van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat Fletcher Hotel wel degelijk tijdig had geïnformeerd en dat verzoekster zelf had besloten de arbeidsovereenkomst niet te ondertekenen. Hierdoor had zij geen recht op de gevraagde aanzegvergoeding.

Daarnaast werd de transitievergoeding afgewezen, omdat de arbeidsovereenkomst niet door de werkgever was opgezegd en verzoekster zelf het initiatief had genomen om de overeenkomst niet te verlengen. De kantonrechter concludeerde dat verzoekster geen recht had op de gevraagde vergoedingen en dat de nevenvorderingen, zoals buitengerechtelijke kosten en wettelijke verhogingen, ook afgewezen moesten worden. Verzoekster werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Fletcher Hotel, die op € 793,00 werden vastgesteld. De beschikking werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter R.H.J. Otto.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10421744 AZ VERZ 23-29
Beschikking van de kantonrechter van 1 juni 2023
in de zaak van
[verzoekster],
wonend aan de [adres] , [woonplaats] ,
verzoekende partij,
gemachtigde mr. S.C. Leinders,
tegen
FLETCHER HOTEL EXPLOITATIES B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende aan de Buizerdlaan 2, 3435 SB Nieuwegein,
verwerende partij,
gemachtigde [naam gemachtigde] .
Partijen zullen hierna [verzoekster] en Fletcher Hotel genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift
  • het verweerschrift
  • de mondelinge behandeling van 25 mei 2023
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] , geboren op [geboortedatum] 1986, is op 22 juni 2022 krachtens arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, van rechtswege eindigend op 31 januari 2023, bij Fletcher Hotel in dienst getreden in de functie van [functie] tegen een loon van € 1.353,96 bruto per maand exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten.
2.2.
Fletcher Hotel heeft aan [verzoekster] meegedeeld dat zij de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] wilde voortzetten, alsmede de voorwaarden waaronder die voortzetting zal plaatsvinden. Fletcher Hotel heeft [verzoekster] daartoe op 9 december 2022 een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd doen toekomen.
2.3.
Bij brief van 13 december 2022 bevestigt Fletcher Hotel dat er sprake is van een salarisaanpassing, te weten dat het loon per 1 februari 2023 € 1.375,93 bruto per maand bedraagt.
2.4.
Ondanks herhaaldelijk verzoek is [verzoekster] niet tot ondertekening van de (verlengde) arbeidsovereenkomst overgegaan.

3.Het geschil

3.1.
[verzoekster] verzoekt Fletcher Hotel te veroordelen tot betaling van:
  • € 1.353,96 bruto wegens het niet nakomen van de aanzegverplichting als bedoeld in artikel 7:668 lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW), althans een in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van de beschikking tot de dag van volledige betaling,
  • € 262,19 bruto aan transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 BW, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van de beschikking tot de dag van volledige betaling,
  • € 808,08 bruto aan wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van de beschikking tot de dag van volledige betaling,
  • € 363,63 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van de beschikking tot de dag van volledige betaling,
  • de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van de beschikking tot de dag van volledige betaling.
3.2.
Fletcher Hotel heeft verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover relevant - nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

Aanzegvergoeding
4.1.
Tussen partijen is in geschil of Fletcher Hotel aan [verzoekster] de aanzegvergoeding verschuldigd is. Op grond van artikel 7:668 lid 1, onderdeel a, BW moet de werkgever de werknemer uiterlijk een maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van zes maanden of langer van rechtswege eindigt, schriftelijk informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Uit artikel 7:668 lid 3 BW volgt dat de werkgever aan de werknemer een vergoeding verschuldigd is gelijk aan het bedrag van het loon voor één maand, indien de werkgever deze verplichting in het geheel niet is nagekomen. Is de werkgever die verplichting niet tijdig nagekomen, dan is hij aan de werknemer een vergoeding naar rato verschuldigd.
4.2.
Fletcher Hotel heeft [verzoekster] tijdig (uiterlijk een maand voordat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt) schriftelijk geïnformeerd over de voortzetting van de arbeidsovereenkomst en de voorwaarden waaronder de voortzetting zou plaatsvinden. Het is [verzoekster] die heeft meegedeeld niet te willen ondertekenen. Daarvoor heeft ze steeds andere redenen aangevoerd. Aanvankelijk heeft [verzoekster] zich op het standpunt gesteld dat ze het contract niet kon ondertekenen omdat ze niet in het medewerkersportaal kon. Het advies van Fletcher Hotel om contact op te nemen met het hoofdkantoor om het probleem op te lossen, heeft zij niet opgevolgd. Vervolgens heeft [verzoekster] aangegeven niet tot ondertekening van het contract over te gaan omdat de gemaakte afspraken over de salarisaanpassing daarin niet opgenomen zouden zijn. Fletcher Hotel heeft daarop schriftelijk bevestigd dat haar salaris is aangepast en per 1 februari 2023 wordt verhoogd naar € 1.375,93 bruto per maand. Echter ook daarna is zij niet tot ondertekening van het contract overgegaan en heeft zij te kennen gegeven niet te willen tekenen omdat zij eerst aan haar zelf wilde werken in verband met haar gezondheid. De eerst bij gelegenheid van de mondelinge behandeling door [verzoekster] ingenomen stelling dat zij de arbeidsovereenkomst niet heeft ondertekend omdat zij als gevolg van haar arbeidsongeschiktheid de gevolgen niet kon overzien, wordt als tardief aangemerkt. Daar komt bij dat [verzoekster] heeft nagelaten deze stelling ook maar enigszins te onderbouwen. Voorts overweegt de kantonrechter dat er geen plaats is voor analoge toepassing van de jurisprudentie over de onderzoeksplicht van werkgever bij een opzegging door werknemer. Het eerst bij gelegenheid van de mondelinge behandeling door [verzoekster] gedane beroep op de analoge toepasselijkheid daarvan faalt dan ook.
4.3.
Nu Fletcher Hotel het dienstverband na 31 januari 2023 heeft willen voortzetten en daartoe ook tijdig een schriftelijk aanbod heeft gedaan, maar [verzoekster] te kennen heeft gegeven niet tot ondertekening te willen overgaan, heeft [verzoekster] geen recht op een aanzegvergoeding. De gevorderde aanzegvergoeding zal dan ook worden afgewezen.
Transitievergoeding
4.4.
Voorts heeft [verzoekster] aanspraak gemaakt op een transitievergoeding.
4.5.
In beginsel heeft de werknemer aanspraak op een transitievergoeding als de arbeidsovereenkomst door de werkgever wordt opgezegd, op diens verzoek wordt ontbonden of de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt en op initiatief van de werkgever niet aansluitend is voortgezet en voor het eindigen van de arbeidsovereenkomst geen opvolgende arbeidsovereenkomst is aangegaan, die tussentijds kan worden opgezegd en ingaat na een tussenpoos van ten hoogste zes maanden. Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat het initiatief tot het einde van de arbeidsovereenkomst afkomstig is van werkneemster [verzoekster] . De verzochte transitievergoeding zal eveneens worden afgewezen.
Buitengerechtelijke kosten, wettelijke verhoging en wettelijke rente
4.6.
Nu de hoofdvordering van [verzoekster] wordt afgewezen, zullen de daarmee verband houdende nevenvorderingen (buitengerechtelijke kosten, wettelijke verhoging en wettelijke rente) eveneens worden afgewezen.
Proceskosten
4.7.
[verzoekster] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Fletcher Hotel worden begroot op € 793,00 salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de verzoeken af,
5.2.
veroordeelt [verzoekster] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Fletcher Hotel tot de uitspraak bepaald op € 793,00.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.
CJ