Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Het onderzoek Galleta
3.De tenlastelegging
4.De waardering van het bewijs
- op of omstreeks 27 februari 2020 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 264.740,-- , althans een geldbedrag over te dragen dan wel door een of meer van zijn mededaders over te laten dragen en/of
- op of omstreeks 9 december 2020 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 500.000,-- althans een geldbedrag over te dragen dan wel door een of meer van zijn mededaders over te laten dragen en/of
- op of omstreeks 10 december 2020 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 118.600,-- , althans een geldbedrag over te dragen dan wel door een of meer van zijn mededaders over te laten dragen en/of
- op of omstreeks 22 december 2020 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 400.000,-- , althans een geldbedrag over te dragen dan wel door een of meer van zijn mededaders over te laten dragen, terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) ten aanzien van die/dat geldbedrag(en) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
- een contant geldbedrag, in totaal 82.410,-- euro , op 6 november 2020 en/of
- een contant geldbedrag, in totaal 58.630,-- euro , op 27 november 2020 en/of
- een contant geldbedrag, in totaal (ongeveer) 505.000,-- euro , op 7 december 2020,
5.Het bewijs
6.De strafbaarheid van de feiten en de verdachte
7.Procesafspraken, waaronder het afdoeningsvoorstel
- het Openbaar Ministerie zal rekwireren tot bewezenverklaring van alle feiten;
- de verdachte geen onderzoekswensen zal indienen of deze zal intrekken, voor zover deze al gedaan zijn;
- de verdachte geen bewijs- of strafmaat verweer zal voeren;
- de verdachte geen verklaring hoeft af te leggen;
- de verdachte geen schuld bekent en alleen een spoedige afhandeling van zijn strafzaak beoogt;
- het Openbaar Ministerie een gevangenisstraf eist van vier jaar waarvan twee voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren ( en dat de officier van justitie geen advies zal geven omtrent tenuitvoerlegging van de straf);
- de verdachte schriftelijk afstand doet van € 71.000, twee Rolexen, vier gouden munten en een gouden plak;
- de verdachte en zijn echtgenote afstand doen van de in beslag genomen sieraden;
- het overige beslag kan worden geretourneerd;
- het Openbaar Ministerie toe zegt niet te zullen vervolgen voor deelname aan een criminele organisatie;
- het Openbaar Ministerie toe zegt dat er voor deze zaak geen ontnemingsvordering wordt ingesteld;
- de verdachte zich niet aan tenuitvoerlegging zal onttrekken;
- de verdachte geen verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis zal doen.
8.De straf
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 6 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van vier jaren, waarvan twee jaren voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van drie jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
- op of omstreeks 27 februari 2020 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 264.740,-- (Proces-verbaal LB3R022025-63, p. 4/5), althans een geldbedrag over te dragen dan wel door een of meer van zijn mededaders over te laten dragen en/of
- op of omstreeks 9 december 2020 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 500.000,-- (Proces-verbaal LB3R022025-71, p. 17) althans een geldbedrag over te dragen dan wel door een of meer van zijn mededaders over te laten dragen en/of
- op of omstreeks 10 december 2020 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 118.600,-- (Proces-verbaal LB3R022025-71, p. 18/19), althans een geldbedrag over te dragen dan wel door een of meer van zijn mededaders over te laten dragen en/of
- op of omstreeks 22 december 2020 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 400.000,-- (Proces-verbaal LB3R022025-71, p. 25), althans een geldbedrag over te dragen dan wel door een of meer van zijn mededaders over te laten dragen, terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) ten aanzien van die/dat geldbedrag(en) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
- een contant geldbedrag, in totaal 82.410,-- euro (Proces-verbaal LB3R022025-71, p. 4), op 6 november 2020 en/of
- een contant geldbedrag, in totaal 58.630,-- euro (Proces-verbaal LB3R022025-71, p. 7), op 27 november 2020 en/of
- een contant geldbedrag, in totaal (ongeveer) 505.000,-- euro (Proces-verbaal LB3R022025-71, p. 8/9), op 7 december 2020,