ECLI:NL:RBLIM:2023:3433

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
C/03/316154 / HA ZA 23-148
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing naar kamer voor kantonzaken wegens samenhangende vorderingen in huurovereenkomst

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 31 mei 2023 een vonnis uitgesproken in een zaak tussen twee besloten vennootschappen. De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag of de kamer voor andere zaken dan kantonzaken bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. De zaak betreft meerdere vorderingen, waarvan ten minste één zijn grondslag vindt in een huurovereenkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een onderlinge samenhang bestaat tussen de vorderingen, wat betekent dat deze niet afzonderlijk behandeld kunnen worden. Beide partijen hebben ingestemd met de verwijzing naar de kamer voor kantonzaken, wat de rechtbank heeft bevestigd in haar vonnis.

De rechtbank heeft op basis van artikel 94 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) geoordeeld dat de vorderingen door de kantonrechter behandeld en beslist moeten worden. Dit is van belang omdat de aard van de vorderingen en hun onderlinge samenhang een gezamenlijke behandeling vereisen. De rechtbank heeft daarom besloten de zaak in zijn geheel te verwijzen naar de kamer voor kantonzaken van de rechtbank Limburg, locatie Maastricht.

In de beslissing heeft de rechtbank ook aangegeven dat partijen in de vervolgprocedure niet meer verplicht zijn om zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen, maar ook persoonlijk of door een gemachtigde kunnen verschijnen. Tevens is vermeld dat het griffierecht zal worden verlaagd en dat eventueel teveel betaald griffierecht door de griffier zal worden teruggestort. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. I.M. Etman.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/316154 / HA ZA 23-148
Vonnis van 31 mei 2023
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 1] .,
gevestigd en kantoorhoudend te [vestigingsplaats] ,
2.
[eiser sub 2],
wonend te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. B.H.A. Augustin,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HAIR SCIENCE INSTITUTE B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudend te Maastricht,
gedaagde,
advocaat mr. M. van Sintmaartensdijk.
Partijen zullen hierna [eisers] en HSI genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de rolbeslissing van 19 april 2023
  • de aktes uitlating zijdens beide partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Bij rolbeschikking van 19 april 2023 heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of sprake is van vorderingen betreffende een huurovereenkomst en dus over de vraag of de kamer voor andere zaken dan kantonzaken bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.
2.2.
Beide partijen stemmen in met verwijzing naar de kamer voor kantonzaken.
2.3.
Op de voet van het bepaalde in artikel 94 lid 2 Rv worden, indien een zaak meer vorderingen betreft, en ten minste één daarvan een aardvordering is, deze vorderingen alle door de kantonrechter behandeld en beslist, voor zover de onderlinge samenhang tussen de vorderingen zich tegen afzonderlijke behandeling verzet. Nu tussen partijen niet in geschil is dat tenminste een aantal vorderingen hun grondslag vindt in een huurovereenkomst en dat de onderlinge vorderingen met elkaar samenhangen, blijft de rechtbank bij haar oordeel dat de zaak – in zijn geheel – moet worden verwezen naar de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank.
2.4.
De zaak zal derhalve worden verwezen naar de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank, locatie Maastricht, op
woensdag 28 juni 2023 om 10.00 uurvoor conclusie van antwoord,
3.2.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure niet meer vertegenwoordigd hoeven te worden door een advocaat, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen,
3.3.
wijst partijen erop dat het in deze procedure geheven griffierecht ingevolge art. 8 lid 4 WGBZ zal worden verlaagd en dat het teveel betaalde griffierecht door de griffier zal worden teruggestort.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH