Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.Waar gaat het over?
3.De beoordeling
Artikel 3:317 BW luidt:
periode 2: vanaf 1 september 2023
uitvoerbaar bij voorraad
Rechtbank Limburg
In deze zaak verzoekt de vader om een wijziging van de kinderalimentatie en een verklaring voor recht dat de vorderingen van de moeder met betrekking tot achterstallige kinderalimentatie zijn verjaard. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van verjaring, omdat de moeder tijdig heeft gestuit. De vader heeft nooit bijgedragen aan de kosten van de verzorging van hun minderjarige kind, wat heeft geleid tot verschillende beslagen door de moeder. De rechtbank wijst het verzoek van de vader om verjaring af en stelt de kinderalimentatie vast op € 98,80 per maand van 1 januari 2023 tot 1 september 2023, en € 246,80 per maand vanaf 1 september 2023. De rechtbank overweegt dat de vader onvoldoende heeft aangetoond dat hij niet in staat is om de alimentatie te betalen en dat hij zijn werkelijke woonlasten niet kan opvoeren als argument voor een lagere alimentatie. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de alimentatie ook moet worden betaald als er hoger beroep wordt ingesteld. De proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen.