ECLI:NL:RBLIM:2023:3226

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
C/03/296653 / FA RK 21-3562
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van aandelen en waardering inclusief goodwill in het kader van echtscheiding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 11 mei 2023, betreft het een tussenuitspraak in een echtscheidingsprocedure waarin de verdeling van aandelen van RoPaGa B.V. centraal staat. De man en de vrouw, beiden vertegenwoordigd door hun advocaten, zijn in een juridische strijd verwikkeld over de waarde van de aandelen en de bijbehorende goodwill. De rechtbank heeft eerder op 24 november 2022 een deskundige benoemd, de heer H.J.W.M. Kuijpers RA RV, om de waarde van de aandelen te bepalen, inclusief de overdraagbare goodwill. De deskundige heeft vastgesteld dat de intrinsieke waarde van de aandelen per 31 december 2020 € 288.907,- bedraagt, met een extra waarde van de goodwill van € 53.048,-, wat de totale waarde op € 341.955,- brengt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de aandelen van RoPaGa B.V. zal ontvangen, waarbij hij de helft van de waarde, oftewel € 170.977,-, aan de vrouw moet betalen. Na aftrek van een aanmerkelijk belang belastingclaim van € 29.852,-, komt de netto betaling aan de vrouw uit op € 141.125,-. De rechtbank heeft ook overwogen dat beide partijen voor de lening van RoPaGa B.V. aan de gemeenschap en de rekening-courantschuld ieder voor 50% draagplichtig zijn. De kosten van de deskundige, die in totaal € 9.075,- bedragen, worden ook door beide partijen gedeeld.

De rechtbank heeft in haar beschikking bepaald dat de aandelen aan de man worden toebedeeld en dat hij de financiële verplichtingen aan de vrouw moet voldoen. Tevens is er een duidelijke richtlijn gegeven over de afwikkeling van de schulden en de kosten, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, wat de transparantie van de procedure waarborgt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Zaaknummer: C/03/296653 / FA RK 21-3562
Beschikking van 11 mei 2023
in de zaak van:
[de man] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. E.J.A. Roeleven, gevestigd te Heerlen,
tegen
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. G.M.M. van Tilborg, gevestigd te Sittard, gemeente Sittard-Geleen.
Wederom gezien de stukken, waaronder de op 24 november 2022 gegeven en uitgesproken beschikking van deze rechtbank.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het deskundigenbericht van 10 maart 2023 dat door de rechtbank aan partijen ter beschikking is gesteld;
  • het F9-formulier van de man van 11 april 2023;
  • het F9-formulier van de vrouw van 19 april 2023.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij beschikking van 24 november 2022 is de heer H.J.W.M. Kuijpers RA RV benoemd tot deskundige in verband met de waardering van de aandelen van RoPaGa B.V. waaronder de goodwill die mogelijk in de waarde van die aandelen verdisconteerd zit per de peildatum van 31 december 2020.
2.2.
De deskundige heeft geconcludeerd dat de intrinsieke waarde van de aandelen van RoPaGa B.V. conform zijn berekening per 31 december 2020 € 288.907,- bedraagt. Verder heeft de deskundige geconcludeerd dat er sprake is van te waarderen belichaamde goodwill die leidt tot een hogere waarde van de aandelen. De deskundige becijfert de waarde van de goodwill op een bedrag van € 53.048,-. Volgens de deskundige wordt de overwinst van de maatschap [naam maatschap] , waarin RoPaGa BV. voor 50% participeert, onder andere gerealiseerd door een kwalitatief hoogstaand team met een door de patiënten hooggewaardeerde praktijkvoering. Deze factoren in samenhang met een efficiënte bedrijfsvoering zorgt, volgens de deskundige, voor een overwinst. Deze overwinst wordt belichaamd in een overdraagbare goodwill. De totale waarde van de aandelen (intrinsieke waarde vermeerderd met de overdraagbare goodwill) komt dan neer op in totaal € 341.955,-. De deskundige heeft verder overwogen dat bij toedeling van de aandelen aan de man, de continuïteit van RoPaGa B.V. niet in gevaar komt na uitbetaling van het aandeel in de waarde aan de vrouw. De deskundige heeft hierbij rekening gehouden met de uitbetaling van de helft van de waarde (inclusief goodwill) aan de vrouw, de aanmerkelijk belangclaim en de draagplicht (50%) van de vrouw ten aanzien van de lening van RoPaGa B.V. aan de gemeenschap en de rekening-courantschuld.
2.3.
Partijen hebben op de conceptrapportage gereageerd, waarop de deskundige weer heeft gereageerd. Partijen hebben de rechtbank beiden via F9-formulier bericht dat zij geen opmerkingen hebben op de (definitieve) rapportage van de deskundige.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat de rapportage van de deskundige goed gemotiveerd en duidelijk is. Nu geen van partijen bezwaren heeft geuit tegen het definitieve rapport en de conclusies van de deskundige, zal de rechtbank uitgaan van de bevindingen en conclusies van de deskundige.
2.5.
De rechtbank zal er dan ook vanuit gaan dat de totale waarde van de aandelen, inclusief de overdraagbare goodwill € 341.955,- bedraagt.
2.6.
De vrouw heeft als zelfstandig verzoek (in het verweerschrift tevens houdende zelfstandige verzoeken) verzocht de aandelen van RoPaGa B.V. aan de man toe te delen, waarbij de man de helft van de waarde van de aandelen en van de overdraagbare goodwill aan haar dient te voldoen in het kader van overbedeling.
2.7.
De man heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat indien de te bepalen waarde te hoog zou zijn, in die zin dat hij dan financieel niet in staat zou zijn om het aandeel van de vrouw aan haar uit te betalen, de aandelen aan een derde verkocht zouden moeten worden. De man heeft naar aanleiding van de definitieve rapportage (inclusief de reacties van partijen op de conceptrapportage) niet gesteld dat hij financieel niet in staat zou zijn om het aandeel van de vrouw in de waarde van de aandelen aan haar uit te betalen, dan wel dat hij de aandelen niet wil overnemen, zodat de rechtbank de aandelen van RoPaGa B.V. aan de man zal toedelen tegen de waarde van € 341.955,-. De man zal de helft van dit bedrag aan de vrouw dienen te voldoen. Dit komt neer op een bedrag van € 170.977,-. De deskundige heeft vervolgens de aanmerkelijk belangclaim becijfert op een bedrag van € 29.852,-. De deskundige is ervan uitgegaan dat deze belastingclaim aan de man kan worden overgedragen, zodat aan de vrouw ten aanzien van de waarde van de aandelen netto een bedrag toekomt van € 141.125,- (170.977 – 29.852). Geen van partijen heeft tegen deze berekening van de deskundige bezwaar gemaakt, zodat de rechtbank deze berekeningswijze zal overnemen. De rechtbank zal de aandelen van de B.V. dan ook aan de man toedelen, waarbij hij, rekening houdende met de fiscale latentie van 26,9% (te weten € 29.852,-) een bedrag van € 141.125,- (170.977 – 29.852) aan de vrouw dient te voldoen op grond van overbedeling.
2.8.
In de beschikking van 24 augustus 2022 is reeds overwogen dat partijen tijdens de zitting over diverse bestanddelen overeenstemming hebben bereikt, waarna de bereikte overeenstemming in de beschikking is opgenomen, zodat daarover niet meer hoeft te worden beslist.
2.9.
De rechtbank gaat er vanuit dat de overwaarde van de echtelijke woning, nu het transport in september 2022 was gepland, conform de eerder bereikte overeenstemming tussen partijen ondertussen ook daadwerkelijk is verdeeld, waarbij ook de andere bestanddelen waarover overeenstemming was bereikt in de financiële afwikkeling zijn betrokken, zodat de rechtbank hier ook niet meer over hoeft te beslissen.
2.10.
In de beschikking van 24 augustus 2022 is ten aanzien van de lening van RoPagGa B.V. aan de gemeenschap en de rekening-courantschuld (van de man als DGA aan RoPaGa B.V.) reeds overwogen dat beide partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor deze schulden. Het saldo van de lening aan de gemeenschap bedroeg volgens de jaarstukken 2020 van RoPaGa B.V. 27.708,- welk bedrag nog vermeerderd dient te worden met de verschuldigde rente van 2,7% per jaar. Het saldo van de rekening-courantschuld bedroeg volgens de jaarstukken 2020 van RoPaGa Bv. € 111.639,-, welk bedrag, voor zover dat nog niet is gebeurd, dient te worden vermeerderd met 4 % rente per jaar. Verder is overwogen dat partijen nog afspraken zullen maken over de aflossing van de schulden. De deskundige heeft in de rapportage, in het kader van de beantwoording van de vraag of de continuïteit van de onderneming in gevaar komt bij uitbetaling van het aandeel aan de vrouw, overwogen dat het hem voor de hand lijkt te liggen dat de schulden worden afgelost ten tijde van de overdracht van de aandelen. Partijen hebben hier in de nadien ingediende F9-formulieren weliswaar niet afwijzend op gereageerd, maar de rechtbank heeft geconstateerd dat de vrouw ten aanzien van de lening van de B.V. aan de gemeenschap hierover wel opmerkingen heeft gemaakt in de reactie naar de deskundige op de conceptrapportage. Zoals reeds overwogen zijn partijen voor deze lening ieder voor 50% draagplichtig. De rechtbank kan in het kader van de verdeling alleen iets bepalen over de draagplicht ten aanzien van de schulden, maar niet dat de schulden dienen te worden afgelost en op welke wijze deze afgelost zou moeten worden. De rechtbank geeft partijen echter wel mee om het advies van de deskundige over de afwikkeling toch op te volgen, zodat er duidelijkheid voor partijen ontstaat en partijen niet langer, in het kader van de huwelijksvermogensrechtelijk afwikkeling, financieel met elkaar verbonden zijn, met het risico op verdere discussies en eventueel procedures tussen partijen.
2.11.
De rechtbank zal in het dictum de toedeling van de aandelen (inclusief goodwill) opnemen, als ook dat partijen ten aanzien van de lening van RoPaGa B.V. aan de gemeenschap en de rekeningcourantschuld ieder voor de helft draagplichtig zijn.
Proceskosten
2.12.
Gelet op de aard van de procedure zal de rechtbank bepalen dat elk van de partijen de eigen kosten draagt. De kosten van de deskundige (€ 9.075,-) dienen door partijen elk voor de helft te worden gedragen. De man heeft zijn aandeel reeds betaald middels de voorschotten. Het aandeel van de vrouw in deze kosten is voorlopig in debet gesteld zodat de vrouw moet worden veroordeeld om haar deel aan de griffier te betalen (middels een nota van het LDCR).

3.De beslissing

3.1.
deelt toe aan de man de aandelen in RoPaGa B.V. en bepaalt dat de man in het kader van overbedeling ten aanzien van de aandelen, een bedrag van € 141.125,- netto aan de vrouw dient te voldoen (waarbij de aanmerkelijk belang belastingclaim van € 29.852,- door de man wordt gedragen);
3.2.
bepaalt dat partijen in de onderlinge verhouding ieder voor 50% draagplichtig zijn voor de lening van RoPaGa B.V. aan de gemeenschap van € 27.708,-, te vermeerderen met de verschuldigde rente van 2,7% per jaar vanaf 31 december 2020 en voor de rekening-courantschuld van de man als DGA aan RoPaGa B.V. van € 111.639,- (voor zover dat nog niet is gebeurd) te vermeerderen met de verschuldigde rente van 4% per jaar vanaf 31 december 2020;
3.3.
bepaalt dat elke partij de helft van de kosten van de deskundige dient te dragen en stelt deze kosten vast op totaal (inclusief BTW) € 9.075,- en veroordeelt de vrouw haar deel van deze kosten, totaal € 4.537,50 aan de griffier te betalen (waartoe haar een nota van het LDCR zal worden toegezonden);
3.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat elk van hen de eigen kosten draagt;
3.6.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.H.J. Frénay, kinderrechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.A.W. Graus, griffier op 11 mei 2023.