Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[minderjarige], volgens Nidos geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ,
1.Het procesverloop
2.De voorlopige feiten
3.Het verzoek
4.Het advies van de raad
5.De beoordeling
A) en HvJ EU 22 december 2010, zaak C-497/10, ECLI:EU:C:2010:829 (
Mercredi t. Chaffe)). Naast de fysieke aanwezigheid van een kind op het grondgebied van een staat, moeten andere factoren, zoals de duur, de regelmaat en de redenen van het verblijf, maar ook de bedoelingen van de ouders, in aanmerking worden genomen die kunnen aantonen dat deze aanwezigheid niet tijdelijk of toevallig is en dat de verblijfplaats een zekere integratie in een sociale en familiale omgeving tot uitdrukking brengt. De gewone verblijfplaats van [minderjarige] dient te worden vastgesteld op 6 december 2022, de datum waarop de onderhavige procedure is ingeleid. [minderjarige] is, volgens Nidos, in september 2022 in Nederland aangekomen zonder haar ouders. Niet duidelijk is of het de bedoeling was dat zij vanuit [geboorteplaats] naar Nederland zou komen om hier te gaan verblijven. Evenmin is duidelijk of zij hier asiel kan aanvragen of dat zij middels de Dublinregeling in een ander land asiel zou kunnen(moeten) aanvragen. Dit alles leidt ertoe dat de rechtbank niet kan vaststellen dat de gewone verblijfplaats van [minderjarige] in Nederland is. Toch zal de rechtbank bevoegdheid aannemen en wel op grond van artikel 11 van de Verordening, nu [minderjarige] zich op de datum van indiening in Nederland bevond en dit artikel ook gebruikt kan worden in geval van vluchtelingen.