ECLI:NL:RBLIM:2023:3207

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
ROE 23/931
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening wegens gebrek aan spoedeisend belang in bestuursrechtelijke zaak

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 25 mei 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker, eigenaar van twee panden in Wijlre, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Gulpen-Wittem, die op 11 april 2023 de spoedsluiting van deze panden had bevolen voor de duur van drie maanden. De burgemeester baseerde zijn besluit op een politierapportage waarin ernstige incidenten, waaronder een steekpartij en meldingen van overlast, werden gerapporteerd. Verzoeker stelde dat de sluiting hem financieel en reputatieschade zou toebrengen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat een financieel belang op zich geen spoedeisend belang oplevert. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker niet voldoende spoedeisend belang had aangetoond, aangezien hij niet de bewoner was van de panden en de schade die hij stelde te lijden niet onomkeerbaar was. Hierdoor werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, wat betekent dat de burgemeester de sluiting van de panden kon doorzetten zonder te wachten op de uitkomst van het bezwaar. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. D.S.A.W. Raes, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/931

uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 mei 2023 in de zaak tussen

[naam] , wonende te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. R.A. Stoks),
en

de burgemeester van Gulpen-Wittem (de burgemeester),

(gemachtigden
:[namen 2 gemachtigde] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van 11 april 2023
(het primaire besluit) waarin de burgemeester de spoedsluiting heeft bevolen van de panden [twee adressen] (a, b en c) te Wijlre voor de duur van drie maanden (met ingang van vrijdag 28 april 2023 om 10:00 uur).
1.1.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit primaire besluit en tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De burgemeester heeft naar aanleiding van het verzoek de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden. Daarbij heeft hij medegedeeld dat uitsluitend de voorzieningenrechter kennis zal mogen nemen van de politierapportage van 23 maart 2023.
1.3.
Bij beslissing van 17 mei 2023 heeft de rechtbank dit verzoek toegewezen.
1.4.
Ter zitting heeft verzoeker de voorzieningenrechter toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb [1] .
1.5.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 23 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben als partij deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker en de burgemeester.

Totstandkoming van het besluit

Wat is er aan het primaire besluit vooraf gegaan?
2. Verzoeker is sinds 2014 eigenaar van de hiervoor genoemde twee panden. In deze panden zijn arbeidsmigranten gevestigd. Volgens de gegevens uit het Kadaster bestaan deze twee panden uit vier kadastrale objecten.
2.1.
Uit de politierapportage van 23 maart 2023 blijkt – voor zover deze informatie ook openbaar is voor verzoeker – dat zich twee ernstige incidenten hebben voorgedaan. Op
15 augustus 2022 heeft op het adres [adres 1] een steekpartij plaatsgevonden waarbij twee dodelijke slachtoffers zijn gevallen en op 21 maart 2023 is een zwaargewonde man aangetroffen op straat voor het pand aan de [adres 1] . Verder zijn in het politiesysteem voor het adres [adres 2] , 11 meldingen geregistreerd ter zake van geluidshinder en ruzie/twist en voor het adres [adres 1] zijn 13 meldingen geregistreerd ter zake van geluidshinder en ruzie/twist. Ook is er sprake van parkeeroverlast en overlast als gevolg van alcoholmisbruik door de bewoners van de panden.
2.2.
Op 30 maart 2023 heeft de burgemeester een voornemen uitgebracht dat ziet op de tijdelijke sluiting van de panden aan de [twee adressen] voor de duur van drie maanden.
2.3.
Verzoeker heeft hiertegen een zienswijze ingediend.
2.4.
Deze zienswijze heeft de burgemeester niet tot een ander standpunt gebracht. Op 11 april 2023 heeft de burgemeester het primaire besluit genomen.
Wat heeft de burgemeester besloten?
3. De burgemeester heeft zich op het standpunt gesteld dat de panden aan de [twee adressen] dienen te worden gesloten voor de duur van drie maanden.
Hij heeft zich daarbij gebaseerd op de politierapportage van 23 maart 2023. Naar de mening van de burgemeester wordt de openbare orde en veiligheid in de omgeving van de panden verstoord door handelingen die in en rondom de panden plaatsvinden en plaats hebben gevonden. Ook is er sprake van excessief geweld. Volgens de burgemeester is er sprake van een ernstige bedreiging van de veiligheid en gezondheid van mensen in de directe omgeving van de panden. Volgens de burgemeester is een sluiting voor de duur van drie maanden een passend en geschikt middel om de openbare orde te herstellen en verdere verstoring te voorkomen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

4. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
4.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat aan de eerste twee formele vereisten is voldaan. Verzoeker heeft een bezwaarschrift ingediend tegen het besluit
waarvan de voorlopige voorziening wordt gevraagd en de bestuursrechter moet bevoegd worden geacht om van de eventuele hoofdzaak kennis te nemen.
Is er sprake van spoedeisend belang?
5. Verzoeker voert aan dat de spoedeisendheid in dit geval is gelegen in de omstandigheid dat hij als gevolg van de sluiting financiële schade en reputatieschade lijdt. Verder beroept hij zich op de belangen van de bewoners van de panden die als gevolg van de sluiting op straat komen te staan.
6. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
6.1.
De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist. Bij een financieel geschil is dat niet snel het geval. In beginsel kan namelijk na afloop van de bodemzaak het bedrag waarover het geschil gaat, alsnog worden (terug)betaald, zo nodig met vergoeding van de wettelijke rente. Als er geen onomkeerbare situatie dreigt, bijvoorbeeld faillissement, of acute financiële nood is, neemt de voorzieningenrechter aan dat spoedeisend belang ontbreekt, zodat hij alleen al daarom geen voorlopige voorziening treft. [2] De voorzieningenrechter overweegt dat in deze zaak sprake is van een financieel belang van verzoeker als hiervoor omschreven. Verzoeker is immers niet de bewoner maar de verhuurder van de door sluiting getroffen panden. Louter financiële schade in de zin van gemiste huurinkomsten als gevolg van de sluiting, levert geen spoedeisend belang op. Op de zitting heeft verzoeker nog aangevoerd dat hij door een sluiting ook reputatieschade zou lijden die ervoor zou zorgen dat hij in de toekomst niet meer kan verhuren. Reputatieschade is naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook financiële schade, zodat het bestaan daarvan het oordeel niet anders maakt. Voor zover verzoeker meent dat eventuele reputatieschade onomkeerbaar zou zijn, dan gaat de voorzieningenrechter daar niet in mee. Er staan immers nog rechtsmaatregelen open waarin verzoeker het besluit tot sluiting kan aanvechten.
6.2.
De stelling van verzoeker dat de bewoners van de hiervoor genoemde panden door de sluiting in hun belangen worden getroffen, ziet naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet op een rechtstreeks belang van verzoeker zelf. [3] Dit belang is daarom onvoldoende voor het oordeel dat verzoeker hierdoor een spoedeisend belang heeft.

Conclusie en gevolgen

7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af wegens gebrek aan spoedeisend belang. De voorzieningenrechter komt dan ook niet toe aan een inhoudelijke toets van het primaire besluit. De afwijzing van het verzoek betekent dat het besluit niet wordt geschorst en dat de burgemeester met de sluiting van de panden niet hoeft te wachten totdat op het bezwaar is beslist.
7.1.
De burgemeester hoeft geen griffierecht en proceskosten te betalen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M.J.A. Smitsmans, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.S.A.W. Raes, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2023.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 25 mei 2023.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van deze rechtbank van 8 juli 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:5190.
3.Zie artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.