ECLI:NL:RBLIM:2023:3185

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
10349891 CV EXPL 23-720
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallig salaris en geschil over naheffingsaanslag loonbelasting

In deze zaak vordert de werknemer, die sinds 1 januari 1995 in dienst is bij Christoffel Vastgoed B.V., betaling van achterstallig salaris en een verklaring voor recht met betrekking tot een naheffingsaanslag die door de Belastingdienst aan de werkgever is opgelegd. De werknemer heeft zich op 22 augustus 2022 ziek gemeld en ontvangt sindsdien 70% van zijn salaris. De werkgever heeft geen bijtelling ingehouden op het salaris van de werknemer voor het privégebruik van een bedrijfswagen. De werkgever heeft de werknemer in november 2022 geïnformeerd dat hij een bedrag van € 9.408,18 teveel aan loon heeft ontvangen en heeft een inhouding op het salaris van de werknemer doorgevoerd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever niet kan aantonen dat de naheffingsaanslagen herleidbaar zijn naar de werknemer. De werkgever had de mogelijkheid om een gewone naheffingsaanslag aan te vragen, maar heeft dit nagelaten. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever de eindheffing niet kan verhalen op de werknemer, omdat hij niet heeft aangetoond dat er een geldige grondslag voor de inhouding bestaat. De vorderingen van de werknemer worden toegewezen, inclusief de vergoeding van buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 10349891 \ CV EXPL 23-720
Vonnis van de kantonrechter van 24 mei 2023
in de zaak van:
[werknemer],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
eisende partij,
verder te noemen [werknemer] ,
gemachtigde mr. J.J.M.C. Jacobs (DAS Rechtsbijstand),
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CHRISTOFFEL VASTGOED B.V.,,
statutair gevestigd te Roermond en kantoorhoudende te Geleen,
gedaagde partij,
verder te noemen Christoffel Vastgoed B.V.,
vertegenwoordigd door E.J.H. Swemers.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord;
  • de beslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de mondelinge behandeling van 9 mei 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[werknemer] is op 1 januari 1995 bij (de rechtsvoorganger van) Christoffel Vastgoed B.V. in dienst getreden in de functie van onderhoudsmedewerker. Het laatstelijk genoten salaris bedroeg € 2.657,60 bruto per maand exclusief emolumenten, op basis van een 40-urige werkweek.
2.2.
Op 22 augustus 2022 heeft [werknemer] zich ziek gemeld. De arbo-arts heeft [werknemer] volledig arbeidsongeschikt bevonden en verwacht geen herstel op korte termijn.
2.3.
Vanaf de ziekmelding ontvangt [werknemer] 70% van zijn eigenlijke salaris van € 2.657,60.
2.4.
[werknemer] had de beschikking over een bedrijfswagen. Hiermee reed hij ook privé. Na de ziekmelding moest [werknemer] de bedrijfseigendommen, waaronder de bedrijfswagen direct inleveren.
2.5.
Christoffel Vastgoed B.V. heeft geen bijtelling ingehouden op het salaris van [werknemer] .
2.6.
Bij (aangetekende) brief van 10 november 2022 deelt Christoffel Vastgoed B.V. aan [werknemer] – kortgezegd – mede, dat uit een boekencontrole door de belastingdienst is gebleken dat [werknemer] over de jaren 2016, 2017 en 2018 een bedrag van € 9.408,18 teveel aan loon heeft ontvangen en dat Christoffel Vastgoed B.V. dit bedrag op [werknemer] gaat verhalen. Met ingang van november 2022 houdt Christoffel Vastgoed B.V. een nettobedrag op het salaris van [werknemer] in.

3.Het geschil

3.1.
[werknemer] vordert
veroordeling van Christoffel Vastgoed B.V. tot betaling aan [werknemer] van het achterstallig salaris over november 2022, december 2022 en januari 2023, dat overeenkomt met een totaalbedrag van € 200,72 netto, onder overlegging van een deugdelijke bruto/netto specificatie;
veroordeling van Christoffel Vastgoed B.V. om aan [werknemer] tijdig te voldoen het volledige verschuldigde salaris – zonder enige verrekening van de door Christoffel Vastgoed B.V. gestelde vordering inzake de naheffing van de belastingdienst – vanaf februari 2023 tot de dag waarop de arbeidsovereenkomst eindigt;
een verklaring voor recht dat Christoffel Vastgoed B.V. de door haar verschuldigde eindheffing in het kader van de door de Belastingdienst aan Christoffel Vastgoed B.V. opgelegde naheffing niet op grond van artikel 7:632 lid 1, aanhef en onder d BW mag verrekenen met het loon van [werknemer] ;
veroordeling van Christoffel Vastgoed B.V. tot betaling van de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over sub a;
veroordeling van Christoffel Vastgoed B.V. tot betaling van de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening over sub a;
veroordeling van Christoffel Vastgoed B.V. tot betaling van een door de kantonrechter vast te stellen bedrag aan buitengerechtelijke kosten;
veroordeling van Christoffel Vastgoed B.V. in de kosten van de procedure.
3.2.
Christoffel Vastgoed B.V. voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen houdt verdeeld de vraag of Christoffel Vastgoed B.V. gerechtigd is om de aan haar opgelegde naheffing van loonbelasting door te berekenen aan [werknemer] .
4.2.
Christoffel Vastgoed B.V. stelt dat zij naar aanleiding van een belastingcontrole meerdere naheffingsaanslagen loonheffing heeft ontvangen. Hieraan zou ten grondslag liggen dat [werknemer] privé gebruik heeft gemaakt van de bedrijfswagen, zonder dat er een bijtelling plaatsvond op het salaris van [werknemer] .
4.3.
[werknemer] stelt dat het hem was toegestaan om privé gebruik te maken van de bedrijfswagen. Partijen hebben hierover afspraken gemaakt. Het privégebruik van de bedrijfswagen kwam in de plaats van een loonsverhoging.
4.4.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Uit de overgelegde stukken kan niet worden vastgesteld dat aan Christoffel Vastgoed B.V. naheffingsaanslagen zijn opgelegd die herleidbaar zijn naar [werknemer] . De door Christoffel Vastgoed B.V. in het geding gebrachte mededelingen en aanmaning van de Belastingdienst tonen dit niet aan, noch kan hieruit het door Christoffel Vastgoed B.V. gestelde door [werknemer] verschuldigde bedrag van € 9.408,18 worden afgeleid. Christoffel Vastgoed B.V. heeft (vooralsnog) dan ook niet aangetoond een geldige grondslag om tot inhouding/terugvordering/verrekening te hebben.
4.5.
Ten overvloede wordt nog overwogen als volgt.
Als niet weersproken staat vast, dat Christoffel Vastgoed B.V. wist dat [werknemer] privé gebruik maakte van de bedrijfswagen. Dat partijen hierover afspraken hebben gemaakt, kan thans niet worden vastgesteld, nu deze afspraken niet op schrift staan en deze door Christoffel Vastgoed B.V. worden betwist. Christoffel Vastgoed B.V. heeft [werknemer] echter nimmer, ten minste vanaf 2005 tot de naheffingsaanslag in 2022, aangesproken op dit privégebruik, een kilometerregistratie ter verantwoording gevraagd en/of een bijtelling toegepast. Dit terwijl de werkgever als inhoudingsplichtige verantwoordelijk is voor de juiste inhoudingen.
4.6.
In beginsel wordt, wanneer naheffing plaatsvindt na gebleken onjuistheden in de inhouding, aan de inhoudingsplichtige een naheffingsaanslag bij wijze van eindheffing opgelegd. De loonheffing wordt dan berekend naar het gebruteerde tabeltarief, dat is gebaseerd op de veronderstelling dat de inhoudingsplichtige de loonheffing over de betrokken loonbestanddelen voor zijn rekening neemt. Indien de inhoudingsplichtige dit laatste niet wenst, kan hij, indien verhaal van de te weinig geheven loonbelasting op de werknemer juridisch en feitelijk mogelijk zou zijn, ervoor kiezen te vragen om oplegging van een ‘gewone’ naheffingsaanslag die op zijn werknemer verhaalbaar is. In dat geval wordt de naheffingsaanslag berekend naar het enkelvoudige tarief. Indien de inhoudingsplichtige nalaat te verzoeken de regels voor eindheffing buiten toepassing te laten, komt de na te heffen loonbelasting voor rekening van de inhoudingsplichtige. Hoewel ter zake van verhaal van die belasting op de werknemer als te veel betaald loon geen formeel wettelijk verbod bestaat, is dan verhaal van de als eindheffing aan de inhoudingsplichtige opgelegde en voor hem een eigen schuld opleverende naheffingsaanslag op de werknemer niet meer mogelijk (vgl. HR 24 september 2004, BNB 2004, 414 m.nt. J.W. Zwemmer).
4.7.
Het voorgaande brengt mee dat nu Christoffel Vastgoed B.V. geen gebruik heeft gemaakt van deze mogelijkheid om door middel van het hiervoor bedoelde verzoek eindheffing te voorkomen, zij het bedrag van de door haar verschuldigde eindheffing niet als te veel betaald loon op [werknemer] kan verhalen. Ook al zou Christoffel Vastgoed B.V. dus wel de juiste (volledige) naheffingsaanslag-stukken in het geding hebben gebracht, waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de naheffing te herleiden is naar het privégebruik van de bedrijfswagen door [werknemer] , dan nog had het verweer van Christoffel Vastgoed B.V. niet kunnen slagen.
4.8.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig Christoffel Vastgoed B.V. toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.9.
De vorderingen onder a., b. d. en e. liggen voor toewijzing gereed. Nu Christoffel Vastgoed B.V. überhaupt geen verhaalsmogelijkheid toekomt, ontbreekt het belang aan de zijde van [werknemer] voor toewijzing van onderdeel c. van de vordering.
4.10.
[werknemer] heeft gesteld buitengerechtelijke kosten gemaakt te hebben en heeft vergoeding daarvan gevorderd. Voldaan dient te worden aan het vereiste dat alleen redelijke kosten die in redelijkheid zijn gemaakt kunnen worden toegewezen. In dit geval is niet gebleken dat niet aan dit vereiste is voldaan, zodat de rechtbank de gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal toewijzen, welke worden vastgesteld op € 54,65.
4.11.
Christoffel Vastgoed B.V. zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [werknemer] worden begroot op:
  • dagvaarding € 132,29
  • griffierecht 86,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 378,29
4.12.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Christoffel Vastgoed B.V. om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [werknemer] te betalen een bedrag van € 200,72 netto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling, onder overlegging van een deugdelijke bruto/netto specificatie,
5.2.
veroordeelt Christoffel Vastgoed B.V. tijdig te voldoen het volledig verschuldigde salaris – zonder enige verrekening inzake een naheffing van de Belastingdienst – vanaf februari 2023 tot de dag waarop de arbeidsovereenkomst eindigt,
5.3.
veroordeelt Christoffel Vastgoed B.V. tot betaling van de wettelijke verhoging van € 100,36,
5.4.
veroordeelt Christoffel Vastgoed B.V. tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 54,65,
5.5.
veroordeelt Christoffel Vastgoed B.V. in de proceskosten aan de zijde van [werknemer] gevallen en tot op heden begroot op € 378,29,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: ksf
coll: