ECLI:NL:RBLIM:2023:3184

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
03/085408-22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zedenzaken met betrekking tot geweld en seksuele handelingen

Op 23 mei 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere zedendelicten en geweld tegen een slachtoffer. De verdachte, geboren in 1995, werd bijgestaan door advocaat mr. J. Engels. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 9 mei 2023, waarbij zowel de verdachte als zijn raadsvrouw aanwezig waren. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van enkele tenlastegelegde feiten, maar de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer, die gedetailleerd en consistent waren, in overweging genomen, maar ook de context van de seksuele relatie tussen de verdachte en het slachtoffer. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten, met name omdat de handelingen plaatsvonden binnen de context van wederzijdse instemming en de verdachte niet de noodzakelijke dwang had uitgeoefend. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, waaronder verkrachting, poging tot moord en mishandeling. De benadeelde partij, het slachtoffer, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte werd vrijgesproken. De uitspraak benadrukt de complexiteit van zedenzaken en de noodzaak van voldoende bewijs voor een veroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/085408-22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 mei 2023
in de strafzaak tegen
[Verdachte] ,
geboren te [Geboortedatum] 1995, hierna: (de) verdachte,
wonende te [Adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J. Engels, advocaat, kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 9 mei 2023. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Ter terechtzitting is gehoord mr. L. Bien, gemachtigd raadsman van de benadeelde partij [slachtoffer] (hierna: ‘ [slachtoffer] ’). De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld en mr. Bien heeft de slachtofferverklaring voorgelezen.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat de verdachte in de periode van 4 september 2021 tot en met 10 oktober 2021 in Maastricht:
Feit 1:meermalen door geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
Feit 2:meermalen seksueel is binnengedrongen in het lichaam van [slachtoffer] , terwijl hij wist dat zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde;
Feit 3: primairmeermalen heeft geprobeerd [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven door haar keel dicht te knijpen en/of dichtgeknepen te houden;
subsidiairmeermalen heeft geprobeerd op die wijze aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
meer subsidiairmeermalen [slachtoffer] op die wijze heeft mishandeld;
Feit 4:meermalen [slachtoffer] heeft mishandeld door haar te slaan, trappen, duwen, knijpen, vast te pakken, aan de haren te trekken en/of ten val te brengen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde en tot vrijspraak van het onder 3 (primair, subsidiair en meer subsidiair) tenlastegelegde.
Met betrekking tot de feiten 1, 2 en 4 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het verhaal van [slachtoffer] betrouwbaar is en dat er - ter verificatie van haar verhaal -voldoende steunbewijs voorhanden is. Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] , is zowel de totstandkoming als de inhoud van haar verklaringen van belang. Wat betreft de totstandkoming van de eerste verklaring van [slachtoffer] valt op dat zij kort na de feiten haar verhaal aan de politie heeft verteld. Niet is gebleken dat zij daarin door anderen of door andere factoren beïnvloed is. Met betrekking tot de inhoud van de verklaringen van [slachtoffer] concludeert de officier van justitie dat zij consistent en gedetailleerd verklaart. Zij heeft steeds een gelijkluidend verhaal verteld, en bepaalde details die zij daarin heeft benoemd, zijn objectief te verifiëren. Bovendien heeft [slachtoffer] ook zichzelf niet gespaard en heeft zij over haar eigen aandeel en haar seksuele voorkeuren open en eerlijk verklaard.
Als steunbewijs is het audiofragment van het gesprek tussen getuige [naam 1] en verdachte op de avond van 9 oktober 2021 van belang. De verdachte heeft in dit gesprek gezegd dat hij had moeten stoppen, maar dat hij te geil was op dat moment.
Voorts is steunbewijs te vinden in de aanwezigheid van letsel bij [slachtoffer] . Dit letsel blijkt uit de foto’s in het dossier, de medische verklaringen en de verklaringen van getuigen die het letsel hebben gezien. Het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel biedt steun aan haar verklaringen, en niet aan de verklaringen van verdachte.
Verder kunnen de getuigenverklaringen van [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] als steunbewijs dienen. De getuigen spreken over een gedragsverandering bij [slachtoffer] in de tijd dat zij een relatie met de verdachte had. [slachtoffer] werd steeds schuchterder, was bang en huilde veel. En de getuigen verklaren over momenten waarop [slachtoffer] emotioneel was, en zich afvroeg of ze door verdachte verkracht was. Getuige [naam 3] heeft ook uit eigen wetenschap verklaard dat hij heeft gehoord dat verdachte tegen [slachtoffer] in het Engels zei: “ik ben te ver gegaan”.
Tot slot kan ook de verklaring van de verdachte ter terechtzitting bijdragen tot het bewijs: hij heeft immers zelf verklaard dat het twee keer is voorgekomen dat hij te ver is gegaan.
Met betrekking tot feit 3 heeft de officier van justitie benadrukt dat het tenlastegelegde ziet op verwurgingshandelingen buiten de seksuele omgang. Er is geen reden op dit punt aan de aangifte van [slachtoffer] te twijfelen, maar er is geen tweede bewijsmiddel ter ondersteuning daarvan. Niet is vast te stellen welk letsel is toegebracht tijdens de seksuele omgang, en welk letsel daarbuiten. Derhalve is voor dit feit onvoldoende wettig bewijs voorhanden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak van de verdachte bepleit.
De verdachte heeft erkend gedurende enkele maanden een seksuele relatie met [slachtoffer] te hebben gehad die met de tijd ruiger en extremer werd, en waarbij hij [slachtoffer] aan de haren trok en haar keel dichtdrukte. Het was [slachtoffer] , die eerder aan ruigere seks en wurgseks had gedaan en die aan de verdachte desgevraagd te kennen had gegeven hiervan opgewonden te raken. De seks, inclusief de door de officier van justitie als geweld aangemerkte handelingen, heeft dan ook altijd plaatsgevonden met wederzijdse instemming. Zowel [slachtoffer] als de verdachte waren bekend met de gevaren van wurgseks. De verdachte had met [slachtoffer] besproken wat haar grenzen waren, en stopte steeds zodra hij van haar het signaal kreeg dat die grens was bereikt. ‘Stop’ of ‘nee’ zeggen was een signaal dat de ander moest stoppen en ook het tikken op de arm gold als stopsignaal. Deze afspraak heeft helaas niet kunnen voorkomen dat er twee momenten zijn geweest waarop de wurgseks te ver is gegaan. In het eerste geval had de wurgseks tot gevolg dat [slachtoffer] bloed ophoestte, en in het tweede geval resulteerde de wurgseks onder de douche erin dat zij buiten bewustzijn raakte. De verdachte is altijd bij het eerste signaal dat hij ontving gestopt. Achteraf bezien vermoedt hij dat hij mogelijk eerdere signalen niet heeft meegekregen. De verdachte heeft [slachtoffer] echter nooit opzettelijk meer pijn willen doen dan was afgesproken, of letsel bij haar willen veroorzaken, laat staan haar willen doden. De verdachte zocht bij het wurgen tijdens de gemeenschap het randje op, hetgeen volgens hem een grijs gebied is, omdat je ook niet wilt dat iemand de pijp uit gaat. Ook heeft hij nooit seks met haar gehad zonder haar uitdrukkelijke toestemming. De verklaringen van de verdachte worden door [slachtoffer] zelf op essentiële punten bevestigd. Ook vinden zijn verklaringen steun in de getuigenverklaring van zijn huisgenoot [naam 4] . Op grond van die verklaringen is niet boven redelijke twijfel verheven dat de seksuele en gewelddadige handelingen niet met [slachtoffer] ’s instemming hebben plaatsgevonden.
De verdediging heeft voorts aangevoerd dat niet aan het bewijsminimum wordt voldaan. Op de punten waar de verklaringen van [slachtoffer] en de verdachte uiteenlopen, is er voor haar verklaringen onvoldoende steunbewijs. Een groot deel van de afgelegde getuigenverklaringen betreft
de auditu-verklaringen en herhalen slechts het verhaal van [slachtoffer] . De emoties die [slachtoffer] toonde op de avond van 9 oktober 2021 laten zich eenvoudig verklaren door de ingrijpende gebeurtenis die toen had plaatsgevonden. Zij was toen immers buiten bewustzijn geraakt onder de douche en ten val gekomen op de badkamervloer. De getuigenverklaringen over haar gemoedstoestand op die avond hebben derhalve onvoldoende bewijskracht om te kunnen dienen als steunbewijs voor delen van de tenlastelegging.
Het bij [slachtoffer] vastgestelde letsel kan evengoed zijn ontstaan door de handelingen zoals door de verdachte omschreven en de door [slachtoffer] gemelde toedracht.
Meer in het bijzonder heeft de raadsvrouw aangevoerd dat voor de onder 1 tenlastegelegde verkrachting de voor een bewezenverklaring noodzakelijke dwang niet is bewezen nu de sadomasochistisch getinte handelingen als ruigere seks en het
chokenop verzoek en met instemming van [slachtoffer] hebben plaatsgevonden. Evenmin is er sprake geweest van psychische druk of overwicht van de zijde van verdachte jegens [slachtoffer] . De aantijgingen van [slachtoffer] in die richting vinden onvoldoende steun in de andere bewijsmiddelen. Uit de WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en [slachtoffer] blijkt geenszins van ongelijkwaardigheid tussen beiden.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde benadrukt de raadsvrouw dat de verdachte van meet af aan heeft betwist dat hij seksuele handelingen bij [slachtoffer] heeft gepleegd terwijl zij sliep. Ook op dit punt vindt de verklaring van [slachtoffer] geen steun in andere bewijsmiddelen.
Hetzelfde geldt voor de onder 3 tenlastegelegde verwurgingen die buiten de seks zouden hebben plaatsgevonden.
Handelingen die bestaan uit het moedwillig toebrengen van pijn, zoals ten laste gelegd onder 4, kunnen op zichzelf mishandeling opleveren indien deze zonder toe- of instemming van het slachtoffer plaatsvinden, maar door de toestemming van [slachtoffer] voor deze handelingen als onderdeel van het seksuele spel, is in deze zaak de wederrechtelijkheid aan de gedraging komen te ontvallen. Voor mishandeling buiten de seks om, ontbreekt enig steunbewijs.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Beoordelingskader
De rechtbank stelt voorop dat in zedenzaken vaak slechts twee personen, het veronderstelde slachtoffer en de vermeende dader, bij de verweten seksuele gedragingen aanwezig zijn geweest. Dit brengt mee dat, bij een ontkennende verdachte, de verklaringen van het slachtoffer in beginsel van doorslaggevend belang kunnen zijn voor het bewijs. Voorzichtigheid is daarom geboden bij de beoordeling van deze zaken. De bewijsmiddelen dienen aan een analyse te worden onderworpen. Daarbij dient ook acht te worden geslagen op het beoordelingskader van de Hoge Raad. Volgens het tweede lid van artikel 342 Wetboek van Strafvordering (Sv) - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval (vgl. ECLI:NL:HR:2014:1354). Bij het voorgaande komt nog dat de rechter uit het dossier en uit het verhandelde ter terechtzitting onverminderd de overtuiging moet krijgen dat het feit is gepleegd, zoals het de verdachte wordt verweten.
Vaststaande feiten
Zowel uit de verklaringen van [slachtoffer] als uit de verklaringen van de verdachte komt naar voren dat zij in de periode van 4 september 2021 tot en met 10 oktober 2021 een seksuele relatie met elkaar hadden. Al vrij snel werd de seks agressief en extreem. Ze hadden vaak seks; soms een aantal keren op een dag. Geleidelijk aan hadden zij meer extremere seks met elkaar. In de eerste week van oktober 2021 hebben zich tussen [slachtoffer] en de verdachte twee incidenten voorgedaan, waarbij het tijdens de wurgseks in beider beleving te ver is gegaan. Op dinsdag 5 oktober 2021 hebben [slachtoffer] en verdachte seks gehad waarbij de verdachte haar keel heeft dicht geknepen. Daarna heeft [slachtoffer] bloed gehoest en de ochtend daarna had zij een bloeddoorlopen oog. Op vrijdag 9 oktober 2021 hebben [slachtoffer] en de verdachte wurgseks onder de douche gehad waarbij [slachtoffer] het bewustzijn heeft verloren en lelijk is gevallen, waarbij zij letsel in het gezicht heeft opgelopen.
De verdenkingen jegens de verdachte
De verdenkingen jegens de verdachte komen voort uit de aangifte van [slachtoffer] , waarin zij naast de incidenten van 5 en 9 oktober 2021 beschrijft dat buiten de seksuele handelingen waarmee zij had ingestemd, de verdachte ook seks met haar had terwijl zij sliep, of haar sloeg en zelfs heeft geprobeerd te wurgen zonder dat van enige seks sprake was.
Voor een bewezenverklaring van deze handelingen is vereist dat de aangifte van [slachtoffer] als betrouwbaar kan worden aangemerkt en voldoende wordt ondersteund door bewijs uit andere bron. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
De betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer]
Totstandkoming
is na de nacht van 9 oktober 2021 naar haar vriendin [naam 1] gegaan om samen te eten. [naam 1] heeft [slachtoffer] bewogen om haar letsel bij de huisartsenpost te laten bekijken en om daarna naar de politie te gaan. Daar heeft [slachtoffer] de eerste keer haar verhaal over de relatie met verdachte verteld. Met betrekking tot de totstandkoming van haar verklaring kan worden geconcludeerd dat zij deze kort na de incidenten van 5 en 9 oktober 2021 heeft afgelegd. Mogelijk is er enige invloed uitgeoefend door de vriendin van [slachtoffer] – die immers niet wist dat [slachtoffer] met verdachte aan wurgseks deed - en de huisarts. Duidelijk is wel dat [slachtoffer] bij de huisarts zelf heeft besloten dat ze haar verhaal bij de politie wilde vertellen.
Inhoud
[slachtoffer] is consistent in haar verklaringen. Zij heeft haar verhaal na die eerste keer nog een aantal keren moeten vertellen in oktober 2021, onder andere bij het informatieve gesprek zeden en bij de aangifte. Op 8 december 2022 heeft zij nog een keer als getuige bij de rechter-commissaris verklaard.
[slachtoffer] heeft gedetailleerd verklaard over hetgeen tussen haar en de verdachte is voorgevallen. Zij heeft ook haar eigen aandeel benoemd en verklaard eerder aan wurgseks te hebben gedaan.
Het steunbewijs
De politie heeft het audiobestand van het telefonische gesprek tussen getuige [naam 1] en de verdachte op 9 oktober 2021 via “Live words” vertaald en uitgewerkt in de Nederlandse taal. Op de vraag van [naam 1] wat er die afgelopen nacht is gebeurd, zegt verdachte:

Daar proberen we achter te komen.Nou want, en dat klinkt alsof ze eruit zien als, echt, als haarzelf, als het oog, ha ik ben daar deel van. Maar ja, al die andere shit. Geen idee [naam 1] , geen idee. En ik wou dat ik het wist.”[naam 1] vraagt hierop waarom de verdachte deel van het oog is. Hij antwoordt:

Om het meteen te doen, daarna (onverstaanbaar) seks. Ik nam haar en toen ging er iets mis, dus ja.
Getuige vraagt of zij hem vroeg om te stoppen en of hij dat niet heeft gedaan. Hij antwoordt:
“Precies en ik....want ik was te geil op dat moment. Nee, ik weet het, ik weet het, ik weet het, dat is het niet maar echt ik zeg het je nou, wat wil je dat ik zeg, alsof ik het toedek, nee ik dek het niet toe, ik vertel eerlijk wat er gebeurd is. Wat wil je weten?Ik, verdomme, ik niet (onverstaanbaar) mijn mensen. Ik, echt, ik zweer bij god, nou, van de eerste seconde toen ik kwam tot het laatste moment, ik probeerde nou, liet haar, nou, doe alles voor haar en ik weet dat ik het nou wel twee keer verkloot heb, dat weet ik en daar spraken we over en ik ben daar serieus over maar aan de andere kant kan zij mij niet voor al die shit de schuld geven. Want ik was het niet.Ik weet niet wat het was, nou dat is het nu helemaal, we probeerden daarachter te komen. Dus nou ik weet hoe ik me voel nou ik weet het niet. Daarom vroeg ik me af wat (onverstaanbaar) omdat ze zo was. Ik voel me klote wat ik volledig begrijp in haar situatie. En daarom is het nou... (zucht). Wat kan ik doen om het beter te laten gaan?”
[slachtoffer] is onderzocht door een forensisch arts en er zijn diverse foto’s gemaakt ter illustratie van de letselbeschrijving. Er was sprake van onderhuidse bloeduitstortingen en zwellingen aan het aangezicht (ogen, rechterkaak) en de rechter bovenarm. Met forensisch licht werden ook onderhuidse bloeduitstortingen gezien aan de linker en rechter voorzijde van de hals.
De forensisch arts heeft geconcludeerd dat de door [slachtoffer] gemelde toedracht, te weten op verschillende momenten (in een periode van een kleine week voorafgaand aan het onderzoek) gewurgd, geslagen en gestompt worden in met name het gelaat, een passende verklaring kan vormen voor de beschreven letsels.
Getuige [naam 1] heeft op 22 november 2021 bij de politie verklaard dat [slachtoffer] op 9 oktober 2021 bij haar kwam eten en dat zij toen zag dat haar gezicht dik opgezet en blauw was en met opgezwollen rode ogen. Ze zijn samen naar het ziekenhuis gegaan en hebben daarna de politie gebeld. Op die avond van 9 oktober 2021 was [slachtoffer] verstijfd. Ze kon niet praten. Misschien was ze in shock.
Vanaf het moment dat [slachtoffer] een relatie met verdachte kreeg, is zij in haar gedrag veranderd en schuchterder geworden. Zij was altijd vrolijk en opeens werd ze verdrietig en bezorgd. Na 9 oktober 2021 was [slachtoffer] volgens [naam 1] schichtig en bang en twijfelde ze of ze de goede keuze had gemaakt om naar de politie te gaan. Ze wilde verdachte niet schaden.
Getuige [naam 2] heeft op 22 november 2021 bij de politie verklaard dat zij begin september 2021 een gesprek met [slachtoffer] had gehad over wat verkrachting precies inhield. [slachtoffer] vertelde dat verdachte zich had opgedrongen aan haar en zij huilde hierbij. Getuige heeft [slachtoffer] niet veel gezien in de periode dat zij een relatie met verdachte had.
Getuige omschrijft dat [slachtoffer] door het gebeuren veranderd is. Op een feestje met veel mensen wordt ze bang en dan gaat ze naar huis. Ze krijgt paniekaanvallen.
Getuige [naam 3] heeft op 24 februari 2022 bij de politie verklaard dat [slachtoffer] op 17 september 2021 tijdens een feestje tegen hem heeft verteld dat verdachte seks met haar had zonder dat zij dat wilde. Zij werd wakker en vroeg wat hij aan het doen was maar hij ging gewoon door. Bij het vertellen van dat voorval huilde [slachtoffer] en zei dat ze niet wist wat ze moest doen.
Getuige heeft in oktober 2021 gezien dat [slachtoffer] blauwe plekken had in haar nek en onder haar kin en dat zij bloeddoorlopen ogen had en een opgezet gezicht. Nadat ze naar het ziekenhuis was geweest op 9 oktober 2021, heeft [slachtoffer] verteld dat verdachte haar heeft gewurgd terwijl zij sliep en dat hij bovenop haar zat en dat ze gingen vechten. Getuige is naar het ziekenhuis gegaan en heeft gezien dat haar gezicht helemaal opgezwollen was en dat ze er erg aan toe was. [slachtoffer] heeft hem toen ook verteld dat verdachte haar had gewurgd in de douche en dat hij haar daar had laten liggen. Op diezelfde dag (voor het ziekenhuisbezoek) is getuige door [slachtoffer] gebeld omdat zij dacht dat verdachte haar had geslagen. Getuige heeft toen aan verdachte gevraagd (via de telefoon) wat er aan de hand was, waarop hij zei dat hij van niets wist.
Getuige heeft [slachtoffer] in die twee weken vaker gezien en het letsel werd alleen maar erger tot de dag dat zij naar het ziekenhuis is gegaan. In het ziekenhuis was [slachtoffer] aan het trillen en heel stil. Toen ze weggingen uit het ziekenhuis vertelde ze wat verdachte had gedaan en smeekte zij om het te gaan melden bij de politie.
Op 27 oktober 2021 is getuige door [slachtoffer] gebeld omdat verdachte bij de bushalte was. Getuige is erheen gefietst, zag beiden staan en hoorde dat verdachte in het Engels tegen [slachtoffer] zei: “ik ben te ver gegaan”.
De overwegingen van de rechtbank
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er geen steunbewijs is voor verwurgingshandelingen buiten de seks om gepleegd. Bij de beschrijving van het letsel is niet vastgesteld of dit is toegebracht tijdens de seks of daarbuiten. Bij gebrek aan wettig bewijs, zal verdachte van het tenlastegelegde onder feit 3 in alle varianten worden vrijgesproken.
Met betrekking tot de verwurgingshandelingen tijdens de seks volgt uit de verklaringen van [slachtoffer] en van de verdachte dat beiden instemden met ruwe seks en met wurgseks. Het mag als feit van algemene bekendheid worden verondersteld dat wurgseks risico’s met zich brengt. De onttrekking van de zuurstoftoevoer door verwurging die nodig is voor een verhoogd seksueel genot, brengt ook het risico van verstikking met zich. Door het verrichten dan wel laten verrichten van deze handelingen begaven de verdachte en [slachtoffer] zich bewust op het randje van hetgeen ook met wederzijdse instemming toelaatbaar is.
Uit beider verklaringen valt af te leiden dat het vaak goed is gegaan, maar in twee gevallen niet. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank echter van oordeel dat uit het gesprek van verdachte met [naam 1] niet kan worden afgeleid dat in die twee gevallen voor de verdachte duidelijk moet zijn geweest dat [slachtoffer] niet meer instemde met de seksuele handelingen die hij verrichtte. De verdachte erkent in dit gesprek dat er iets mis is gegaan en dat hij weet dat hij het twee keer “verkloot” heeft. Er is echter niet uit af te leiden dat de verdachte op enig moment de voor een bewezenverklaring van verkrachting noodzakelijke dwang op [slachtoffer] heeft uitgeoefend. Uit het gesprek lijkt veeleer dat de verdachte en [slachtoffer] erachter proberen te komen waar het misging, en dat de verdachte zich afvraagt wat hij kan doen om te voorkomen dat het nog eens gebeurt.
Ook het gegeven dat [naam 3] heeft gehoord dat de verdachte zei dat hij “te ver” was gegaan, legt te weinig gewicht in de schaal.
Uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting maakt de rechtbank eveneens op dat het ook in zijn beleving te ver is gegaan, maar dat dit nooit zijn bedoeling is geweest. Daarbij zou [slachtoffer] bij het eerste moment geen duidelijk stopteken hebben gegeven en zou bij het tweede moment de douche ventilatie niet hebben aangestaan. [slachtoffer] heeft toen het bewustzijn verloren en omdat alles nat was zou zij uit zijn handen zijn geglipt en met de bovenkant van haar aangezicht op het douchebakje zijn gevallen.
[slachtoffer] is op 9 oktober 2021 naar verdachte teruggegaan en heeft toen met hem seks onder de douche gehad. De rechtbank is niet gebleken dat de verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen dan wel haar heeft overtuigd om naar hem toe te gaan. Deze gedraging van [slachtoffer] staat aldus op gespannen voet met haar verklaring, dat zij op 5 oktober 2021 door verdachte zou zijn verkracht.
Het bij [slachtoffer] vastgestelde letsel past evenzeer bij de ruige (wurg)seks en het voorval waarbij [slachtoffer] als een gevolg hiervan in de douche het bewustzijn heeft verloren en ten val is gekomen, zodat de rechtbank ook van dit feit niet tot een bewezenverklaring komt.
Dat de getuigen hebben verklaard dat [slachtoffer] gedurende de relatie met de verdachte is veranderd, is onvoldoende concreet om als steunbewijs te dienen voor handelingen die tegen de wil van [slachtoffer] zouden hebben plaatsgevonden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende steunbewijs is om tot een bewezenverklaring te komen van de onder feit 1 tenlastegelegde verkrachting.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er eveneens onvoldoende steunbewijs is om tot een bewezenverklaring van het onder feit 2 tenlastegelegde te komen. Voor de verdenking dat de verdachte bij [slachtoffer] is binnengedrongen terwijl zij sliep, bevat het dossier slechts één bron: aangeefster.
De verdenking van mishandeling van [slachtoffer] door de verdachte, ten laste gelegd onder feit 4, lijkt weliswaar te worden ondersteund door het bij haar vastgestelde letsel, maar dit letsel past, zoals hiervoor onder de vrijspraak van feit 1 reeds overwogen, evenzeer bij de ruige (wurg)seks en het voorval waarbij zij als een gevolg hiervan in de douche het bewustzijn heeft verloren en met haar gezicht op de badkamervloer is gevallen, zodat de rechtbank ook onder dit feit niet tot een bewezenverklaring komt.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de verdachte van alle hem tenlastegelegde feiten moet worden vrijgesproken.

4.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

Gelet op de omstandigheid dat de verdachte zal worden vrijgesproken, kan de benadeelde partij [slachtoffer] niet in haar vordering (groot € 26.278,13, waarvan € 1.278,13 wegens materiële schade en € 25.000,- wegens immateriële schade) worden ontvangen.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- acht het tenlastegelegde onder feit 1, feit 2, feit 3 primair, subsidiair en meer subsidiair en feit 4 niet bewezen en spreekt de verdachte hiervan vrij;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.M.W. Nuijts, voorzitter, mr. K.G. Witteman en
mr. dr. M.E. Notermans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Eroktay, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 mei 2023.
Buiten staat
Mr. dr. Notermans en mr. L. Eroktay, griffier, zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij
in of omstreeks de periode van 4 september 2021 tot en met 10 oktober 2021 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en),
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer] ,
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d hierin dat hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- zijn, verdachtes, penis (onverhoeds) (met kracht) in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of gebracht en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) (onverhoeds) (met kracht) in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of gebracht en/of zijn, verdachtes, vinger(s) (hardhandig en/of met kracht) heeft bewogen in de vagina van die [slachtoffer] en/of met zijn, verdachtes, nagel(s) in de vagina van die [slachtoffer] heeft gekrast en/of
- (telkens) als die [slachtoffer] zei dat zij pijn ondervond van (een) seksuele handeling(en) en/of dat zij (een) seksuele handeling(en) niet (meer) prettig vond en/of dat hij, verdachte, moest stoppen met (een) seksuele handeling(en) en/of "nee" zei tegen hem, verdachte, op die [slachtoffer] is gaan en/of blijven liggen en/of zitten en/of de keel/hals van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of heeft vastgehouden en/of is blijven vasthouden en/of (met kracht en/of heel hard) op de keel/hals van die [slachtoffer] heeft gedrukt en/of is blijven drukken en/of
- (telkens) als die [slachtoffer] zich verzette en/of verweerde en/of probeerde zich te verzetten en/of te verweren tegen hem, verdachte, door hem te slaan en/of te
stompen en/of te trappen en/of te schoppen en/of van zich af te duwen en/of door zijn, verdachtes, handen van haar keel te trekken en/of te krijgen, haar verzet en/of verweer heeft gebroken en/of afgewend en/of heeft proberen te breken en/of af te wenden door die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen en/of te duwen en/of die [slachtoffer] (met kracht) aan de haren te trekken en/of die [slachtoffer] vast te pakken en/of vast te houden en/of in bedwang te houden en/of die [slachtoffer] ten val te brengen en/of (nog harder) op de keel/hals van die [slachtoffer] te (blijven) drukken en/of
- (telkens) pas met (een) seksuele handeling(en) en/of het drukken op de keel/hals van die [slachtoffer] is gestopt nadat hij, verdachte, was klaargekomen en/of nadat hij het genoeg vond en/of nadat die [slachtoffer] het bewustzijn verloor en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "stel je niet aan" en/of
- (daarbij) (telkens) misbruik heeft gemaakt van het (lichamelijke en/of psychische) overwicht dat hij, verdachte, op die [slachtoffer] had,
in welke (lichamelijke en/of psychische) overwichtssituatie het die [slachtoffer] niet lukte zich met succes te verzetten en/of te verweren tegen en/of te onttrekken aan die seksuele handeling(en) van verdachte en/of verdachte voornoemde handeling(en) zodanig plotseling en/of onverhoeds en/of met zoveel kracht heeft gepleegd dat die [slachtoffer] niet in staat was die handeling(en) (voldoende en tijdig) af te weren of daartegen weerstand te bieden;
( art 242 Wetboek van Strafrecht )
2
hij
in of omstreeks de periode van 4 september 2021 tot en met 10 oktober 2021 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens) duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] ;
( art 243 Wetboek van Strafrecht )
3
hij in of omstreeks de periode van 4 september 2021 tot en met 10 oktober 2021 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- zijn, verdachtes, hand(en) op en/of om de hals/keel van die [slachtoffer] heeft gezet en/of gelegd en/of geplaatst en/of (vervolgens)
- met zijn, verdachtes, hand(en) (met kracht) op de keel/hals van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of gedrukt, althans de keel van die [slachtoffer] (met kracht) heeft dichtgeknepen en/of (gedurende enkele minuten) dichtgeknepen gehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 4 september 2021 tot en met 10 oktober 2021 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- zijn, verdachtes, hand(en) op en/of om de hals/keel van die [slachtoffer] heeft gezet en/of gelegd en/of geplaatst en/of (vervolgens)
- met zijn, verdachtes, hand(en) (met kracht) op de keel/hals van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of gedrukt, althans de keel van die [slachtoffer] (met kracht) heeft dichtgeknepen en/of (gedurende enkele minuten) dichtgeknepen gehouden en/of
- die [slachtoffer] (daardoor en/of zodoende) buiten bewustzijn en/of ten val heeft gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 4 september 2021 tot en met 10 oktober 2021 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
[slachtoffer] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- zijn, verdachtes, hand(en) op en/of om de hals/keel van die [slachtoffer] te zetten en/of te leggen en/of te plaatsen en/of (vervolgens)
- met zijn, verdachtes, hand(en) (met kracht) op de keel/hals van die [slachtoffer] te duwen en/of te drukken, althans de keel van die [slachtoffer] (met kracht) dicht te knijpen en/of dichtgeknepen te houden en/of
- die [slachtoffer] (daardoor en/of zodoende) buiten bewustzijn en/of ten val te brengen;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij
in of omstreeks de periode van 4 september 2021 tot en met 10 oktober 2021 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
[slachtoffer] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen en/of te duwen en/of vast te pakken en/of vast te houden en/of te knijpen en/of
- aan de haren te trekken en/of
- ten val te brengen;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )