Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 16;
- de e-mail van mr. Kara van 20 april 2023;
- de door [gedaagde] bij e-mail van 28 april 2023 in het geding gebrachte producties
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Daar komt bij dat de voorzieningenrechter niet heeft kunnen vaststellen dat de inhoud van de berichten van [gedaagde] en de frequentie waarmee zij worden verzonden zodanig zijn dat dit de inbreuk op haar hiervoor genoemde recht rechtvaardigt. De verschillende afbeeldingen van app-gesprekken die [eiseres] als producties 2 t/m 8 heeft overgelegd bevatten verscheidene herhalingen. Het aantal appjes dat [eiseres] heeft ontvangen is derhalve minder dan de producties op het eerste gezicht doen vermoeden. Bovendien zijn de berichten niet alle aan [eiseres] gericht en zijn de meeste ook niet van [gedaagde] zelf afkomstig, maar van anderen (vrienden of familie van [gedaagde] ). Deze anderen zijn geen partij bij dit geding en voor hun gedrag is [gedaagde] ook niet verantwoordelijk.
Uit het hierboven weergegeven uitgangspunt volgt dat wegens het ingrijpende karakter van een dergelijk verbod sprake moet zijn van ernstige verwijten aan het adres van [gedaagde] , terwijl bovendien ook in hoge mate aannemelijk moet zijn dat die verwijten terecht zijn.
stelselmatigeonrechtmatige gedragingen om een straatverbod te rechtvaardigen. Ook één enkele onrechtmatige gedraging kan vanwege de ernst ervan, de gevolgen ervan en/of het gevaar van herhaling aanleiding zijn om een straatverbod op te leggen.
1.079,00;