ECLI:NL:RBLIM:2023:3162

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
03-702610-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaar

Op 23 mei 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een verdachte, geboren in 1973, die momenteel verblijft in een inrichting. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie om de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen, toegewezen. De verdachte is ter beschikking gesteld op basis van ernstige misdrijven, waaronder ontucht, verkrachting, vervaardiging van kinderporno en mishandeling. De tbs is oorspronkelijk ingegaan op 16 mei 2019 en is eerder verlengd in 2021.

Tijdens de zitting op 9 mei 2023 zijn deskundigen, waaronder een psychiater en een psycholoog, gehoord. Beide deskundigen adviseerden tot verlenging van de tbs, gezien de ernstige problematiek van de verdachte, waaronder een antisociale persoonlijkheidsstoornis en pedofilie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een hoog recidiverisico bestaat bij beëindiging van de tbs, en dat de verdachte nog niet over voldoende copingvaardigheden beschikt om zelfstandig te functioneren. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen en de behandelcoördinator van de inrichting gevolgd en geconcludeerd dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd. Deze beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving en de verdere behandeling van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.702610.14 (TBS)
Datum uitspraak : 23 mei 2023
Tegenspraak
Beslissing van de meervoudige kamer op een vordering van het openbaar ministerie in het arrondissement Limburg
in het kader van de terbeschikkingstelling van:
[Verdachte] ,
geboren te [Geboortedatum] 1973,
wonende te [Adres 1] ,
thans verblijvende in [Adres 2] ,
hierna te noemen [Verdachte] .
Raadsman is mr. K.B.H. Welvaart, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.De stukken

In het dossier bevinden zich onder andere:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 30 maart 2023, ingekomen ter griffie van de rechtbank op 30 maart 2023;
  • het advies van [Naam 1] (GZ-psycholoog en behandelcoördinator) en [Naam 2] (psychiater, plv. hoofd van de inrichting en directeur patiëntenzorg) verbonden aan de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 9 maart 2023;
  • de omtrent [Verdachte] gehouden wettelijke aantekeningen over de periode van 1 januari 2021 tot en met 1 januari 2023;
  • de psychiatrische rapportage d.d. 8 februari 2023, opgemaakt door [Naam 3] , psychiater;
  • de psychologische rapportage d.d. 7 februari 2023, opgemaakt door [Naam 4] , klinisch psycholoog;
  • de beslissing van deze rechtbank d.d. 21 mei 2021, waarbij de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met een jaar is verlengd;
  • het vonnis van deze rechtbank d.d. 15 april 2016, waarbij de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is gelast.
De vordering van de officier van justitie houdt in dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met verpleging van overheidswege zal verlengen voor de duur van twee jaar.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Limburg d.d. 15 april 2016 is [Verdachte] ter beschikking gesteld. De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van:
-
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren. maar nog niet die van 16 jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel

binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;

  • verkrachting:
  • met iemand beneden de twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
  • het vervaardigen van kinderporno;
  • mishandeling begaan tegen zijn kind en tegen zijn levensgezel,
terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het
opleggen van die maatregel eiste.
De hiervoor genoemde delicten betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De termijn van de tbs is gaan lopen op 16 mei 2019.
De tbs is bij beslissing van deze rechtbank d.d. 21 mei 2021 met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie is behandeld ter openbare zitting van deze rechtbank van 9 mei 2023. Ter terechtzitting zijn gehoord de officier van justitie, [Verdachte] , zijn raadsman en, als deskundige, [Naam 1] , GZ-psycholoog en behandelcoördinator van [Verdachte] bij [Adres 2] .

3.De standpunten van de externe gedragsdeskundigen

Zowel de psychiater als psycholoog hebben geadviseerd tot verlenging van de tbs met dwangverpleging voor de duur van twee jaar.
De psychiater heeft onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerapporteerd:
Er is bij [Verdachte] sprake van een pedofiele stoornis, niet exclusieve type en van een gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische, borderline en antisociale kenmerken. Zijn stoornis in gebruik van alcohol, en stoornis in cocaïne- en cannabisgebruik, is in remissie.
De kans op herhaling van een seksueel delict met een minderjarige wordt als matig ingeschat als er geen beveiligende maatregel meer is. Uit de gesprekken met [Verdachte] is onduidelijk gebleven wat de aan de seksuele delicten onderliggende dynamiek is en of inzicht van [Verdachte] daarin en in de preventie intrinsiek kan worden. De kans op herhaling is daar mede van afhankelijk. De kans op herhaling van geweld met name relationeel schat onderzoeker als matig tot hoog in als hij nu geen maatregel meer zou hebben.
[Verdachte] heeft voortzetting van de behandeling nodig met nadere uitwerking van het
delictpreventie management op het gebied van geweld en seksualiteit.
Er is een verlenging van twee jaar nodig om de behandeling voldoende lang voort te kunnen
zetten en uit te kunnen werken dusdanig dat de delictpreventie bij [Verdachte] intrinsiek is.
Vervolgens is er een lange fase nodig van resocialisatie waarin het geleerde getoetst kan
worden en uitgewerkt kan worden aan de hand van signaleringsplan en delictpeventieplan.
De psycholoog heeft onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerapporteerd:
Bij [Verdachte] is sprake van stoornissen in het persoonlijkheidsfunctioneren die gediagnosticeerd kunnen worden als een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline trekken. Hierbij is tevens sprake van een relevante mate van psychopathie volgens het concept van Hare. Daarnaast is er sprake van parafilie in de vorm van een pedofiele stoornis van het niet-exclusieve type. Ook zijn er stoornissen in het gebruik van middelen (cannabis, alcohol en cocaïne), langdurig in remissie in een gereguleerde omgeving.
De kansen op herhaling op geweld en seksuele grensoverschrijdingen bij behoud van het kader van de terbeschikkingstelling worden als laag ingeschat. Bij wegvallen van het kader worden ze op de langere termijn nog als hoog ingeschat binnen een relationele context.
Het nog af te leggen traject is in de oppervlakte wel overzichtelijk: de overgang naar een
vorm van forensisch beschermd wonen in het kader van transmuraal verlof, met behoud of overdracht van forensisch-therapeutische contacten rekening houdend met intensivering daarvan in het geval van relatievorming. De verwachting dat dat traject al over een jaar
zou kunnen leiden tot een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging heeft het gevaar
in zich dat de aandacht van [Verdachte] en de behandelaars naar de oppervlakte wordt getrokken terwijl die juist in de komende fase op de inhoud gericht moet blijven.G
eadviseerd wordt het bevel tot verpleging te handhaven.

4.Het standpunt van de inrichting

In het verlengingsadvies van de instelling is over [Verdachte] onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende vermeld:
[Verdachte] is een 49-jarige man bij wie sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline kenmerken. Tevens is de diagnose pedofilie, van het niet exclusieve type, gesteld. Er is sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis, alcohol en cocaïne (thans in langdurig in remissie in een gereguleerde omgeving). In de gehele periode van klinische opname wordt een grote discrepantie waargenomen in de persoonlijkheid en het gedrag wat [Verdachte] laat zien. De persoonlijkheidsstoornis in combinatie met een hoge mate van psychopathie zorgt ervoor dat er zeer kritisch gekeken blijft worden naar de ontwikkeling en de voortgang van [Verdachte] om alert te blijven op eventuele schijnaanpassing. Tot op heden toont [Verdachte] zich gemotiveerd om deel te nemen aan behandelmodules. De verschillende behandelaars nemen, over diverse periodes heen, de inzet en groei als oprecht en vanuit intrinsieke motivatie waar bij [Verdachte] . Deze inzichten en geleerde vaardigheden dienen verder in te slijten.
Op basis van de risicotaxatie kan gesteld worden dat er nog altijd sprake is van een hoog recidiverisico wanneer tbs met dwangverpleging op dit moment beëindigd wordt. De verwachting is dat bij beëindiging van tbs [Verdachte] nog over onvoldoende copingvaardigheden beschikt en daardoor overspoelt zal worden met stressoren. Om deze stressoren een hoofd te bieden zal [Verdachte] mogelijk vluchten in middelengebruik. Dit zal de kans op ontregeling en gewelddadig gedrag aanzienlijk verhogen. Er is op dit moment onvoldoende sprake van zelfinzicht om zelf op zoek te gaan naar professionele hulp.
In de afgelopen periode is [Verdachte] verhuisd van een interne behandelafdeling naar een interne resocialisatieafdeling. Hiernaast is in de afgelopen periode sprake geweest van dramatherapie en (een boostersessie) psychomotorische therapie en volgt [Verdachte] nog altijd psychotherapie en de terugvalpreventiegroep. In deze therapieën werkt [Verdachte] onder andere aan het bewerken van negatieve kernovertuigingen en disfunctionele schema's, het abstinent blijven van middelen en het oefenen met adequate coping- en emotieregulatie. Hier zal de aankomende periode nog altijd sprake van zijn.
De komende periode zal vooral in het teken staan van het verder internaliseren van geleerde vaardigheden, het toepassen van adequate copingstrategieën en het oefenen met toenemende vrijheden en verantwoordelijkheden. Uitspraken over het einddoel van resocialisatie zijn nu nog prematuur. Vooralsnog wordt er met [Verdachte] toegewerkt naar een vorm van zelfstandig wonen.
De kliniek acht een geleidelijke resocialisatie voor [Verdachte] noodzakelijk. De kliniek verwacht dat er sprake zal zijn van de koninklijke route: overgang van onbegeleid naar transmuraal verlof onder de begeleiding van de kliniek, gevolgd door proefverlof, dan wel voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging en begeleiding door de reclassering. Naar verwachting zal het beschreven traject de duur van één jaar overstijgen en stelt de kliniek vooralsnog dat het op dit moment te prematuur is om de dwangmaatregel
(voorwaardelijk) te beëindigen.
Geadviseerd wordt de tbs met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaar.
Ter zitting heeft de deskundige [Naam 1] onder meer – zakelijk weergegeven – nog het volgende naar voren gebracht:
De samenwerking met [Verdachte] verloopt goed en er dient stapsgewijs bekeken te worden hoe dit blijft verlopen. De door de psychiater beschreven ‘schijnaanpassing’ heeft een beschuldigend karakter, maar het gaat volgens mij niet om opzettelijk gedrag, dit komt voort uit diepgewortelde automatische reacties bij [Verdachte] .

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar. Daartoe heeft zij aangevoerd dat verlenging noodzakelijk is, gelet op het hoge recidiverisico bij beëindiging van de tbs en het nog af te leggen traject rechtvaardigt een duur van twee jaar.

6.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman

[Verdachte] heeft aangevoerd dat het goed gaat met hem en dat hij vooruitgang boekt. Hij is het eens met het advies van de deskundigen en begrijpt dat een verlening van de tbs met twee jaar geïndiceerd is.
De raadsman verzet zich niet tegen een verlenging van de tbs met twee jaar.

7.De beoordeling

De rechtbank dient thans te beoordelen of het gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen vereist dat de tbs (wederom) wordt verlengd.
De rechtbank verenigt zich met het verlengingsadvies van de kliniek en met de daarop ter zitting gegeven toelichting door de behandelcoördinator en de adviezen van de psychiater en psycholoog.
Uit de rapportages en het voorts verhandelde ter terechtzitting blijkt dat bij [Verdachte] sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline kenmerken, pedofilie van het niet exclusieve type, een stoornis in het gebruik van cannabis, alcohol en cocaïne (thans in langdurig in remissie in een gereguleerde omgeving). Deze problematiek is zodanig ernstig dat bij beëindiging van de tbs sprake is van een hoog recidiverisico. De rechtbank is van oordeel dat daarmee wordt voldaan aan het gevaarscriterium en dat een juridisch kader daarom vooralsnog noodzakelijk blijft. Uit de rapportages blijkt voorts dat het verdere behandeltraject van [Verdachte] de duur van een jaar zal overstijgen. De rechtbank acht daarom een verlenging van de tbs met een termijn van twee jaar geïndiceerd.
De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie dan ook toewijzen.

8.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn gedurende welke [Verdachte] ter beschikking is gesteld met verpleging van overheidswege met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.M.E. Kessels, voorzitter, mr. V.P. van Deventer en mr. F.A. van de Ven, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.H.M. Meisen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting van 23 mei 2022.