ECLI:NL:RBLIM:2023:3116

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
ROE 23/944
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake sluiting van een woning in verband met drugsvondst

Op 17 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die in een woning woont die zich op hetzelfde perceel bevindt als een bedrijfspand waar eerder een aanzienlijke hoeveelheid verdovende middelen is aangetroffen. De burgemeester van de gemeente Kerkrade had besloten om zowel het bedrijfspand als de woning te sluiten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester niet bevoegd was om de woning te sluiten, omdat er geen sprake was van een 'samenhangend geheel' tussen de twee bouwwerken. De voorzieningenrechter stelde vast dat in de woning zelf geen drugs waren aangetroffen en dat de meldingen over de woning onvoldoende waren om een zelfstandige bevoegdheid tot sluiting af te leiden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toegewezen voor zover het de woning betreft, en het besluit van de burgemeester tot sluiting van de woning geschorst tot twee weken na de beslissing op bezwaar. De burgemeester werd ook veroordeeld tot het betalen van het griffierecht en de proceskosten van de verzoeker. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/944

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. R.D. Maessen),
en

de burgemeester van de gemeente Kerkrade, de burgemeester

(gemachtigden: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] ).
Zitting heeft: mr. I.C.A. Wilschut
Griffier: mr. M.P.A. van Wijlick
Ter zitting zijn de gemachtigde van eiser, de gemachtigden van de burgemeester en als toehoorder [naam] verschenen.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
 wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe, voor zover het de woning aan de [straat + huisnummer] te [plaats] betreft;
 schorst het besluit van 17 april 2023 voor zover het de woning aan de [straat + huisnummer] te [plaats] betreft tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
 draagt de burgemeester op het betaalde griffierecht van € 184,- aan verzoeker te betalen;
 veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.674,-
Dit betekent dat de woning aan de [straat + huisnummer] te [plaats] in afwachting van de bezwaarprocedure niet mag worden gesloten.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar en gebaseerd op de volgende overwegingen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. De voorzieningenrechter stelt vast dat het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening enkel gericht is op de woning, niet op het bedrijfspand aan de [adres bedrijfspand] . De voorzieningenrechter is van oordeel dat het gestelde spoedeisend belang voldoende aannemelijk is. Als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen, heeft verzoeker gedurende twaalf maanden geen toegang tot zijn woning.
3. Uit de bestuurlijke rapportage van 15 maart 2023 volgt dat tijdens een onderzoek van de politie-eenheid Limburg op 10 januari 2023 zowel een handelshoeveelheid hard- als softdrugs [1] is aangetroffen in het bedrijfspand aan de [adres bedrijfspand] , waarin het bedrijf van verzoeker is gevestigd. Omdat verzoeker zelf woonachtig is in de op hetzelfde perceel gelegen woning, zag de politie ook aanleiding om deze woning te betreden en te doorzoeken, maar hier werd niets aangetroffen. Vast staat dan ook dat in de woning zelf geen drugs is aangetroffen.
4. Niet in geschil is dat de burgemeester bevoegd is het bedrijfspand te sluiten. De vraag rijst of deze bevoegdheid zich ook uitstrekt tot de voor het bedrijfspand gelegen woning. Op basis van de in de rechtspraak ontwikkelde criteria, [2] bestaat die bevoegdheid alleen wanneer het perceel en de daarop aanwezige opstallen kunnen worden aangemerkt als een "samenhangend geheel". Of sprake is van een "samenhangend geheel" wordt beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Van belang is of er een zodanige relatie bestaat tussen de te onderscheiden bouwwerken dat die als één geheel moeten worden beschouwd. Gekeken wordt dan naar zaken als de toegang, de omsluiting (hekwerk), de stroomvoorziening en andere voorzieningen. De burgemeester heeft in het besluit van 17 april 2023 en het verweerschrift aangevoerd dat de samenhang bestaat uit het feit dat de bouwwerken op hetzelfde kadastrale perceel zijn gelegen, indirect door dezelfde persoon worden gehuurd en gebruikt en dat er een reclamebanner van het bedrijf van verzoeker tegen de woning hangt. Ter zitting is nog toegevoegd dat er een kabel van het bedrijfspand naar de woning is gespannen en dat de twee panden zich op heel korte afstand van elkaar bevinden. Dit zegt naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter onvoldoende over de functionele dan wel bouwkundige samenhang als hiervoor bedoeld. Voor zover de voorzieningenrechter op basis van de ter zitting besproken foto’s op internet heeft kunnen nagaan gaat het om twee losstaande bouwwerken, die niet met elkaar zijn verbonden. Het bedrijfspand kent een aparte toegang. Ieder bouwwerk lijkt ook zijn eigen voorzieningen te hebben. Er zijn geen aanwijzingen dat de woning ten behoeve van het bedrijf werd gebruikt, in de zin dat van daaruit ook deels het bedrijf gerund werd en dat er in dit opzicht functionele samenhang is. Dat de mogelijkheid bestaat om partieel te sluiten, volgt uit het feit dat het bedrijfspand eerder in 2019 ook partieel, dus zonder de woning, is gesloten.
5. Het voorgaande maakt dat de voorzieningenrechter voorshands van oordeel is dat de burgemeester zijn standpunt dat hij bevoegd is de woning te sluiten onvoldoende heeft gemotiveerd. Wat omwonenden stellen in de meldingen over de woning aan de [straat + huisnummer] is onvoldoende om op basis daarvan een zelfstandige bevoegdheid tot sluiting van de woning af te leiden. In bezwaar bestaat de mogelijkheid nader onderzoek naar de samenhang als hiervoor bedoeld te doen en deze motivering alsnog te geven. Op dit moment is de motivering echter onvoldoende en het belang van verzoeker bij het niet sluiten van zijn woning is groot. Om die reden ziet de voorzieningenrechter aanleiding de verzochte voorlopige voorziening te treffen tot twee weken na de beslissing op bezwaar. De burgemeester dient het griffierecht en de door verzoeker gemaakte proceskosten te vergoeden.
6. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet open staat.
Waarvan proces-verbaal.
mr. I.C.A. Wilschut, mr. M.P.A. van Wijlick,
voorzieningenrechter griffier
verhinderd te tekenen
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op: 17 mei 2023.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.8 kilogram henneptoppen, 1,3 gram MDMA; 5,8 gram XTC/MDMA; 65,2 gram hasjiesj; een container met attributen die gebruikt kunnen worden voor de productie van hennep.
2.Onder meer de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 27 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2097 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2016:2097), 11 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1193 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2018:1193), en 10 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3301 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2018:3301).