ECLI:NL:RBLIM:2023:3064
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Intrekking van rijgeschiktheid op basis van psychiatrische rapportages en drugsmisbruik
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 12 mei 2023, betreft het een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die zijn rijgeschiktheid betwist. De zaak is ontstaan na de intrekking van een besluit van 23 december 2022, waarin de verzoeker als rijgeschikt werd beoordeeld op basis van een psychiatrisch rapport van psychiater [Naam psychiater 1]. Dit rapport concludeerde dat de verzoeker geschikt was om te rijden. Echter, een later rapport van psychiater [Naam psychiater 2] toonde aan dat de verzoeker op 17 augustus 2022 wegens drugsmisbruik rijongeschikt was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de intrekking van de rijgeschiktheid op basis van dit eerdere rapport gerechtvaardigd was, aangezien de verzoeker niet voldeed aan de vereisten van een recidiefvrije periode van één jaar zonder drugsmisbruik.
De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, wat betekent dat de verzoeker in afwachting van de bezwaarprocedure niet als rijgeschikt wordt beschouwd. De rechter benadrukte dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de hoofdprocedure. De verzoeker had aangevoerd dat hij vrachtwagenchauffeur is en dat hij een aanbod om te werken had moeten afwijzen vanwege het ontbreken van een geldig rijbewijs. De rechter erkende het spoedeisend belang, maar oordeelde dat de verkeersveiligheid zwaarder weegt dan de persoonlijke belangen van de verzoeker.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het CBR op goede gronden het besluit van 23 december 2022 had ingetrokken en dat de verzoeker op zijn vroegst op 17 augustus 2023 opnieuw gekeurd kan worden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn gewezen op het feit dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.