ECLI:NL:RBLIM:2023:3044

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
C/03/237372 / HA ZA 17-342
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in letselschadeprocedure met voorschotbepaling

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 26 april 2023 vonnis gewezen in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.J. Ruiter, en gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.S.G. Lie. De zaak betreft een letselschadeprocedure waarin de rechtbank heeft besloten tot de benoeming van een deskundige. Partijen hebben ingestemd met de benoeming van mr. drs. J.H.M. de Brouwer, werkzaam bij Peritia B.V., die belast zal worden met het opstellen van een belastbaarheidsprofiel op basis van de bevindingen van een psychiater. De rechtbank heeft de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vastgesteld op € 2.904,00, inclusief btw, en heeft bepaald dat dit voorschot voorlopig in debet wordt gesteld aan gedaagde. De rechtbank heeft verder aangegeven dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat zij de deskundige toegang moeten verlenen tot noodzakelijke plaatsen voor het onderzoek. De deskundige dient binnen drie maanden na de beslissing een schriftelijk rapport in te dienen bij de rechtbank, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken te reageren op het concept-rapport van de deskundige. De beslissing over het voorschot is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/237372 / HA ZA 17-342
Vonnis van 26 april 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. R.J. Ruiter;
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. S.S.G. Lie.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 29 maart 2023;
  • de akte van [eiser] van 12 april 2023;
  • de akte van [gedaagde] van 12 april 2023.
1.2.
Ten slotte is wederom vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In hun respectieve aktes hebben partijen verklaard akkoord te zijn met de benoeming van de voorgestelde deskundige, de aan deze voor te leggen vragen en het door deze begrote voorschot. De rechtbank zal derhalve dienovereenkomstig beslissen.
2.2.
Het overwogene in het tussenvonnis van 15 augustus 2018 onder 2.18. (betreffende de kosten van de deskundige) is overwogen, is ook in dit geval nog van toepassing.
2.3.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.4.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.5.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
benoemt tot deskundige:
mr. drs. J.H.M. de Brouwer, werkzaam bij Peritia B.V.;
correspondentieadres: Papenhoeflaan 32;
3421 XR Oudewater;
telefoon: 06 – 44244050;
e-mailadres: jhmdebrouwer@gmail.com;
3.2.
beveelt een onderzoek door de deskundige ter beantwoording van de volgende
vragen:
Wilt u, na kennis genomen te hebben van het deskundigenbericht van psychiater
[naam psychiater] op basis van zijn bevindingen in zijn vakgebied, een belastbaarheidsprofiel opstellen op de in uw beroepsgroep gebruikelijke wijze, bijvoorbeeld aan de hand van een zogenaamde “functionele mogelijkhedenlijst”? U wordt verzocht dit te doen voor de situatie met mishandeling en – zo mogelijk – voor de situatie zonder mishandeling.
Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 2.904,00 (inclusief btw);
3.4.
legt aan [gedaagde] geen voorschot op, doch stelt het voorschot voorlopig in debet en wijst [gedaagde] thans wel reeds op het bepaalde in artikel 244 Rv;
het onderzoek
3.5.
bepaalt dat [eiser] zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen;
3.6.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
3.7.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
3.8.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek;
het schriftelijk rapport
3.9.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na deze beslissing een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
3.10.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
  • dat de deskundige [eiser] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van zijn inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [eiser] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [eiser] (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moet toesturen en [eiser] daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of [eiser] gebruik wil maken van zijn blokkeringsrecht (waarbij [eiser] zich van commentaar op het concept moet onthouden);
  • dat, indien [eiser] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van zijn blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen;
  • dat, indien [eiser] geen gebruik maakt van zijn inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden;
3.11.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
overige bepalingen
3.12.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van beide partijen op een termijn van vier weken;
3.13.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad;
3.14.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman, rechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: MT